Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:11120 - Vrijstelling reclamebelasting voor cultureel-maatschappelijk lichaam met niet-commerciële activiteiten - 19 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:1112019 september 2025

Essentie

Een cultureel-maatschappelijk lichaam met een ANBI-status maakt aannemelijk dat de vrijstelling voor reclamebelasting van toepassing is. De rechtbank oordeelt dat de georganiseerde activiteiten voor jongeren, ook al worden ze op de commerciële markt aangeboden, niet commercieel zijn omdat er geen winst wordt nagestreefd.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 24/2590

[eiseres]

[eiseres]

[eiseres], uit Delft, eiseres

(gemachtigde: [naam 1]),

en

de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, de heffingsambtenaar

(gemachtigde: mr. E.J. Wilhelmy Damsté).

Inleiding

  1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 31 januari 2024.

1.1. De heffingsambtenaar heeft aan eiseres voor het jaar 2023 een aanslag reclamebelasting opgelegd.

1.2. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van eiseres hiertegen ongegrond verklaard.

1.3. De rechtbank heeft het beroep op 20 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van beide partijen en namens eiseres, [naam 2] deelgenomen.

Feiten

  1. Aan eiseres is voor het jaar 2023 een aanslag reclamebelasting opgelegd van € 683,19. De aanslag is opgelegd voor de banieren die aan het pand van eiseres aan de [adres] zijn bevestigd, aan de buitenkant en op de binnenplaats. Op de banieren staat: “cultuurlab”, met daaronder “muziek, sport, theater, dans”.

  2. In artikel 2 van de Statuten van eiseres staat haar doelstelling omschreven:

  3. De stichting heeft ten doel om geïnspireerd vanuit een christelijke grondslag, geestelijke, sociale en maatschappelijke ontwikkeling voor jongeren te bevorderen, en bij te dragen in het algemeen aan de instandhouding van haar gebouw "De Congregatie’ en de bijbehorende inventaris, gelegen aan de [adres].

  4. Zij tracht dit doel te bereiken door het beschikbaar stellen van haar gebouw "De Congregatie" aan instellingen en verenigingen die het belang zoals gesteld in artikel 2 lid 1 dienen, en in het bijzonder aan de vereniging: Vereniging FUT, gevestigd te Delft.

  5. De instelling oefent haar taak uit in overeenstemming met de leer van de Rooms Katholieke kerk en geïnspireerd vanuit de katholieke geloofsgemeenschap.

Beoordeling door de rechtbank

Wettelijk kader

  1. Op grond van artikel 227 Gemeentewet heeft de gemeenteraad van Delft de Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2023 (hierna: de Verordening) vastgesteld, op basis waarvan de aanslag is opgelegd.

Op grond van artikel 3 van de Verordening wordt onder de naam “reclamebelasting” een belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Op grond van artikel 11, aanhef en onder c, van de Verordening wordt geen reclamebelasting geheven ter zake van reclameobjecten die door (semi-) overheidsinstellingen of cultureel-maatschappelijke lichamen met niet-commerciële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen.

Het geschil

  1. De heffingsambtenaar heeft de aanslag reclamebelasting na het bezwaar van eiseres gehandhaafd, omdat volgens hem de reclame-uitingen van eiseres zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en er geen vrijstelling van toepassing is.

Eiseres is het hier niet mee eens, volgens haar moet de aanslag worden vernietigd of verlaagd. Daartoe voert zij primair aan dat de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder c, van de Verordening van toepassing is. Subsidiair is eiseres van mening dat de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder d, niet correct is toegepast. Ter zitting heeft eiseres haar beroepsgrond dat geen sprake is van een reclameobject ingetrokken. Dit behoeft daarom geen bespreking meer.

De vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder c, van de Verordening.

  1. Voor de toepassing van deze vrijstelling is het noodzakelijk dat:

I. het reclameobject is aangebracht door een (semi-)overheidsinstelling of cultureel-maatschappelijke lichaam met niet-commerciële doelstellingen;

II. het reclameobject betrekking heeft op door hen georganiseerde, niet-commerciële activiteiten die rechtstreeks verband houden met die doelstellingen.

  1. Tussen partijen is niet in geschil dat aan de eerste voorwaarde is voldaan. Eiseres is aan te merken als een cultuur-maatschappelijk lichaam met een niet commerciële doelstelling.

  2. Over voorwaarde II. verschillen partijen van mening. Voorwaarde II bestaat uit twee nadere voorwaarden:

A. het moet gaan om door eiseres georganiseerde niet-commerciële activiteiten; B. die rechtstreeks verband houden met de doelstellingen van eiseres.

  1. Het is in eerste instantie aan de heffingsambtenaar om aannemelijk te maken dat voldaan is aan de voorwaarden om de aanslag reclamebelasting op te leggen. Daar is hier aan voldaan, doordat is vast komen te staan dat eiseres reclame-objecten aan haar gevel heeft bevestigd. Omdat eiseres zich beroept op een in de Verordening opgenomen vrijstelling, is het aan haar om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor die vrijstelling is voldaan.

  2. In het beroepschrift en ter zitting heeft eiseres uiteengezet dat zij een breed scala aan activiteiten in haar pand organiseert. Met deze activiteiten wordt geprobeerd om kansarme jongeren binnen te krijgen en bij te dragen aan hun persoonlijke ontwikkeling. Het kan gaan van een pubquiz, het napraten door jongeren na een skate-avond, een theatervoorstelling tot een avond met een beginnende dj. Daarbij geldt dat er gesproken wordt met de jongeren, maar er wordt niet geprobeerd de jongeren tot het katholieke geloof te bekeren.

Eiseres heeft een ANBI-status. Het is niet de bedoeling om winst te maken met de activiteiten en eiseres legt er ook bijna altijd op toe. Tot eind 2023 kreeg eiseres voor haar activiteiten subsidies en donaties, welke niet kostendekkend waren. Het uitgangspunt is geen entree te vragen en als er wel entree wordt gevraagd dan is dit een laag bedrag van € 5,- tot € 10,-. Een of twee keer per jaar wordt een groot evenement georganiseerd om het grotere publiek in contact te brengen met Cultuurlab, zoals het optreden van Roberto Jacketti & The Scooters, waar de heffingsambtenaar naar heeft verwezen. Bij uitzondering wordt voor zo’n groot evenement meer entree gevraagd, maar ook bij zo’n groot evenement wordt er geen winst gemaakt, aldus eiseres.

onderdeel A (van onderdeel II)

  1. De rechtbank heeft geen aanleiding aan deze verklaring te twijfelen en de heffingsambtenaar heeft dit ook niet weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de activiteiten niet op winst zijn gericht en dat er geen winst op wordt gemaakt. Van commerciële activiteiten is daarom naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Dat sommige activiteiten ook op de commerciële markt worden aangeboden, waar de heffingsambtenaar op wijst, is onvoldoende voor een ander oordeel. Waar het om gaat is of er winst wordt nagestreefd en dat is niet het geval.[1]

onderdeel B (van onderdeel II)

  1. Aan de tweede voorwaarde van onderdeel II, dat de activiteiten rechtstreeks verband moeten houden met de doelstelling van de stichting, is naar het oordeel van de rechtbank eveneens voldaan.

Uit de statuten volgt dat eiseres tot doel heeft om de geestelijke, sociale en maatschappelijke ontwikkeling voor jongeren te bevorderen. De activiteiten die worden georganiseerd (dans, muziek, theater en sport) hebben allemaal rechtstreeks hierop betrekking en dragen bij aan de (geestelijke) ontwikkeling van jongeren.

Eiseres doet dit vanuit een christelijke grondslag, geïnspireerd door de katholieke geloofsgemeenschap en in overeenstemming met de leer van de Rooms Katholieke kerk, maar dit houdt niet in dat de activiteiten daar ook over moeten gaan. De rechtbank hanteert hierbij een zeer terughoudende toets. De vraag of deze passend zijn bij een christelijke grondslag is primair ter beantwoording aan eiseres. De rechtbank ziet geen reden daar bij de gestelde activiteiten, ook niet bij de door de heffingsambtenaar genoemde twerklessen, vraagtekens bij te plaatsen.

  1. Gelet op het voorgaande maakt eiseres aannemelijk dat de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder c van de Verordening in dit geval van toepassing is. De beroepsgrond van eiseres over de toepassing van de vrijstelling van artikel 11, aanhef en onder d van de Verordening behoeft dan geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

  1. Eiseres wordt in het gelijk gesteld.

  2. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal, op de grond van artikel 8:72, derde lid onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak voorzien door de uitspraak op bezwaar en de aanslag te vernietigen.

  3. Omdat het beroep gegrond is, moet de heffingsambtenaar het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

  4. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:

  • verklaart het beroep gegrond;

  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;

  • vernietigt de aanslag reclamebelasting;

  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het door eiseres betaalde griffierecht van € 371,- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Laukens, voorzitter, mrs. C. Vogtschmidt en J.D.M. Nouwen, leden, in aanwezigheid van mr. M. Noordegraaf, griffier. Uitgesproken in het openbaar op: 19 september 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak in Mijn Rechtspraak is geplaatst.

Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Den Haag (belastingkamer), Postbus 20302, 2500 EH Den Haag.

Vergelijk de jurisprudentie van de Hoge Raad over commerciële activiteiten en een ANBI status. Bijvoorbeeld Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2665. In r.o. 3.3.2 overweegt de Hoge Raad: Beslissend voor de beantwoording van de vraag of activiteiten worden verricht tegen tarieven die commercieel van aard zijn, is namelijk of met de tariefstelling wordt gestreefd naar het behalen van exploitatieoverschotten.


Voetnoten

Vergelijk de jurisprudentie van de Hoge Raad over commerciële activiteiten en een ANBI status. Bijvoorbeeld Hoge Raad 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2665. In r.o. 3.3.2 overweegt de Hoge Raad: Beslissend voor de beantwoording van de vraag of activiteiten worden verricht tegen tarieven die commercieel van aard zijn, is namelijk of met de tariefstelling wordt gestreefd naar het behalen van exploitatieoverschotten.