Uitspraak inhoud

beschikking

Team handel en haven

zaaknummer / rekestnummer: C/10/701340 / HA RK 25-574

Beschikking van 31 juli 2025

in de zaak van

[verzoekster] b.v., vestigingsplaats: [plaats 1] ( [gemeente] ), verzoekster, advocaat mr. J.H.J. Rijntjes te Rotterdam.

Belanghebbenden:

  1. [belanghebbende 1] (hierna: [belanghebbende 1] ),

woonplaats: [plaats 2] ,

  1. [belanghebbende 2] (hierna: [belanghebbende 2] ),

woonplaats: [plaats 3] ,

  1. [belanghebbende 3] (hierna: [belanghebbende 3] ),

woonplaats: [plaats 4] .

1 Het procesverloop

1.1. Op 13 juni 2025 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van verzoekster om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:203 lid 1 sub b BW, met producties.

1.2. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben aangegeven in te stemmen met het verzoek. De griffier heeft bij aangetekende brief van 18 juni 2025 aan [belanghebbende 3] gevraagd of zij verweer wil voeren tegen het ingekomen verzoekschrift. [belanghebbende 3] heeft niet gereageerd.

1.3. Omdat [belanghebbende 3] niet heeft aangegeven verweer te willen voeren, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] met het verzoek instemmen en verzoekster heeft afgezien van het recht op een mondelinge behandeling, heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2 De beoordeling

2.1. Verzoekster vraagt om mr. [persoon A] en mr. [persoon B] , handelend onder de naam [handelsnaam] , althans mr. [persoon A] tot vereffenaar(s) te benoemen in de nalatenschap van de heer [overledene] (hierna: de overledene), die op [overlijdensdatum] 2025 is overleden in [overlijdensplaats] . De rechtbank wijst het verzoek toe. Hierna wordt toegelicht hoe tot dit oordeel is gekomen.

Wie zijn de erfgenamen?

2.2. De overledene heeft volgens het uittreksel uit het Centraal Testamentenregister geen testament opgemaakt, zodat op grond van de regels die in de wet staan beoordeeld moet worden wie de erfgenamen zijn. Omdat de overledene toen hij overleed niet was getrouwd of geregistreerd als partner en ook geen kinderen heeft achtergelaten, zijn de ouders van de overledene samen met zijn broers en zussen de erfgenamen van de overledene (artikel 4:10 lid 1 onder b BW). De ouders van de overledene zijn al overleden, zodat zijn broer en zussen de erfgenamen van de overledene zijn. Dit zijn [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] .

Aanvulling grondslag

2.3. Verzoekster heeft artikel 4:203 lid 1 onder b BW aan haar verzoek ten grondslag gelegd en gesteld dat [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] de nalatenschap van de overledene beneficiair hebben aanvaard. Uit het boedelregister volgt echter niet dat de nalatenschap door [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] beneficiair is aanvaard. De rechtbank zal daarom de rechtsgronden aanvullen (artikel 25 Rv) en beoordelen of is voldaan aan de voorwaarden van artikel 4:204 lid 1 onder a BW. Dat artikel ziet op de benoeming van een vereffenaar als een nalatenschap niet beneficiair is aanvaard.

Toetsingskader

2.4. De rechtbank kan, als een nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard door een erfgenaam, op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie een vereffenaar benoemen, wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten (artikel 4:204 lid 1 onder a BW).

Verzoekster is belanghebbende

2.5. Verzoekster heeft voldoende onderbouwd dat zij belanghebbende is bij dit verzoek. Verzoekster is de voormalig bewindvoerder van de overledene. Zij heeft het vermogen voor de overledene beheerd tot zijn overlijden. Het bewind over de goederen van de overleden is door het overlijden van de overledene weliswaar beëindigd, maar verzoekster heeft na het overlijden nog wel verplichtingen. Verzoekster blijft op grond van artikel 1:448 lid 3 BW verplicht om al datgene te doen, wat niet zonder nadeel van rechthebbende kan worden uitgesteld, totdat degene die na hem tot het beheer van de goederen bevoegd is, dit heeft aanvaard. Daarnaast moet verzoekster als bewindvoerder ook rekening en verantwoording afleggen aan de eventuele erfgenamen van de overledene aan het einde van het bewind (artikel 1:445 lid 1 BW).

De nalatenschap wordt niet door een executeur beheerd en wordt onbeheerd gelaten door de bekende erfgenamen

2.6. De nalatenschap van de overledene wordt niet door een executeur beheerd. Ook wordt de nalatenschap door de erfgenamen onbeheerd gelaten. Volgens verzoekster zijn de verhoudingen tussen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] met [belanghebbende 3] ernstig verstoord en wensen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] enig contact met [belanghebbende 3] te vermijden. Uit de instemming van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] met onderhavig verzoek begrijpt de rechtbank dat zij dit standpunt delen. De rechtbank gaat er ook vanuit dat [belanghebbende 3] het ermee eens is dat de erfgenamen gezamenlijk het beheer niet op zich kunnen nemen, aangezien zij niet heeft laten weten verweer te willen voeren. Nu contact tussen de erfgenamen niet mogelijk is en zij samen de nalatenschap niet in beheer hebben genomen of willen nemen, is ook voldaan aan de andere voorwaarde om een vereffenaar te benoemen.

Er is een belang

2.7. Verzoekster heeft ook voldoende toegelicht dat zij er een belang bij heeft als een vereffenaar wordt benoemd, omdat de erfgenamen gezamenlijk het beheer van de nalatenschap niet op zich nemen.

Geen zitting

2.8. Het verzoek is gelet op het voorgaande voor toewijzing vatbaar. Op grond van artikel 4:206 lid 1 BW moet de rechtbank echter, voor zover zij bestaan en bekend zijn, de erfgenamen van de overledene, de executeur en de boedelnotaris horen voordat zij beslist op het verzoek om een vereffenaar te benoemen. [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben reeds ingestemd met het verzoek, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat zij geen prijs stellen op een zitting. De rechtbank heeft bij brief van 18 juni 2025 aan [belanghebbende 3] gevraagd of zij verweer wil voeren en in deze brief vermeld dat de zaak schriftelijk zal worden afgedaan als zij niet reageert. [belanghebbende 3] heeft vervolgens niet gereageerd, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat zij geen verweer wil voeren. Gelet hierop en omdat verzoekster afziet van een mondelinge behandeling, heeft de rechtbank besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.

Mr. [persoon A] wordt tot vereffenaar benoemd

2.9. Het verzoek wordt gelet op het voorgaande toegewezen. De rechtbank benoemt mr. [persoon A] tot vereffenaar, die zich daartoe ook bereid heeft verklaard. De vereffenaar moet de benoeming zelf bekend maken in de Staatscourant. De rechtbank ziet gelet op de toegelichte omvang van de nalatenschap geen reden een tweede vereffenaar, zijnde mr. [persoon B] , tot vereffenaar te benoemen. De vereffenaar mag haar taken delegeren.

Geen proceskostenveroordeling

2.10. Het verzoek van verzoekster om te bepalen dat de kosten van deze procedure ten laste van de nalatenschap komen, wijst de rechtbank af. De rechtbank ziet geen grond voor een proceskostenveroordeling, omdat in het geval van een eenzijdig verzoek, waarbij belanghebbenden gehoord kunnen worden, in beginsel geen plaats is voor een kostenveroordeling. Dit wordt daarom afgewezen.

Uitvoerbaar bij voorraad

2.11. De benoeming van de vereffenaar wordt, zoals verzocht, uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). 3. De beslissing De rechtbank

3.1. benoemt mr. [persoon A], kantoorhoudende bij [handelsnaam] B.V. aan [adres] , [postcode 1] [plaats 5] (correspondentieadres: [postbus] , [postcode 2] [plaats 5] ), tot vereffenaar in de nalatenschap van:

[overledene], geboren in [plaats 6] ( [land] ) op [geboortedatum] 1953, laatstelijk wonende in [plats] , overleden op [overlijdensdatum] 2025 in [overlijdensplaats] ,

3.2. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

3.3. draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant;

3.4. verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;

3.5. verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Rotterdam, op de hoogte te stellen van deze benoeming;

3.6. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025. 31688