ECLI:NL:RBROT:2025:10397 - Onbevoegde kantonrechter: plaats gewoonlijke arbeid bepaalt relatieve bevoegdheid - 27 augustus 2025
Uitspraak
Essentie
De Rechtbank Rotterdam verklaart zich onbevoegd in een ontslagzaak. Doorslaggevend is de plaats waar de arbeid gewoonlijk werd verricht. Omdat de werknemer vanuit het buitenland werkte en de werkgever elders gevestigd is, ontbreken aanknopingspunten voor bevoegdheid en wordt de zaak verwezen.
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
locatie Rotterdam
zaaknummer: 11833703 VZ VERZ 25-5595
datum uitspraak: 27 augustus 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker], zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, verzoeker, die zelf procedeert,
tegen
[verweerder], vestigingsplaats: [plaats 1] , verweerder, gemachtigde: mr. T. Noordoven.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘ [verweerder] ’ genoemd.
1 De procedure
1.1. Het dossier bestaat uit de volgende (proces)stukken:
2 De beoordeling
2.1. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter om zijn ontslag op staande voet bij [verweerder] van 5 augustus 2025 te vernietigen, [verweerder] te veroordelen om zijn loon door te betalen, [verweerder] te verplichten hem door te verwijzen naar de bedrijfsarts, [verweerder] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 346.000,- en een voorlopige voorziening te treffen. Zo’n verzoek moet worden behandeld door de kantonrechter van de vestigingsplaats van [verweerder] of door de kantonrechter van de plaats waar de arbeid laatstelijk gewoonlijk werd verricht (artikel 7:686a lid 9 Burgerlijk Wetboek in samenhang met de artikelen 99 lid 1 en 100 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv’)).
2.2. [verweerder] is gevestigd in [plaats 1] . [verweerder] heeft verzocht om de zaak te verwijzen naar de Rechtbank Amsterdam .
2.3. Op het verzoek van de rechtbank aan [verzoeker] om toe te lichten waarom hij de procedure aanhangig heeft gemaakt bij de Rechtbank Rotterdam, heeft hij per e-mail van 13 augustus 2025 geschreven dat hij zijn werkzaamheden ‘op afstand’ feitelijk heeft uitgevoerd in zijn woonplaats [plaats 2] Daarop heeft [verweerder] bij e-mail van 15 augustus 2025 geschreven dat uit de loggegevens van de aan [verzoeker] ter beschikking gestelde laptop blijkt dat hij in ieder geval gedurende 90 dagen voorafgaand aan zijn ontslag op staande voet niet vanuit Rotterdam of omgeving heeft ingelogd, maar vanuit het buitenland. In reactie hierop heeft [verzoeker] in een e-mail van 18 augustus 2025 erkend dat hij zijn werkzaamheden sinds juni 2025 vanuit Monaco verrichtte. Hij stelt dat dit tijdelijk zou zijn in verband met verblijf bij zijn echtgenote.
2.4. De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat [verzoeker] zijn werkzaamheden in elk geval gedurende de laatste maanden van zijn dienstverband niet vanuit Rotterdam heeft verricht, terwijl hij in zijn e-mail van 13 augustus 2025 beweerde dat dit wel zo was. Verder is de kantonrechter ambtshalve bekend dat [verzoeker] volgens de Gemeentelijke basisadministratie sinds 18 november 2021 is uitgeschreven op het adres dat hij in zijn verweerschrift heeft genoemd ( [adres] in [plaats 2] ) en dat sprake is van emigratie, eveneens sinds 18 november 2021. Er zijn dan ook onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de Rechtbank Rotterdam bevoegd is.
2.5. Gelet op het adres van TMI is de Rechtbank Amsterdam bevoegd om het verzoek van [verzoeker] te behandelen en daarop te beslissen. Daarom zal de zaak daar naartoe worden verwezen. De kantonrechter verwijst de zaak gelet op het voorgaande in de stand waarin deze zich bevindt naar de Rechtbank Amsterdam (art. 270 lid 1 Rv).
3 De beslissing
De kantonrechter:
3.1. verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam ;
3.2. draagt de griffier op om een afschrift van deze beschikking en het procesdossier aan de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam te sturen;
3.3. wijst partijen erop dat zij van de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam bericht zullen ontvangen over de wijze waarop de zaak wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.J. Frikkee en in het openbaar uitgesproken. 932