Uitspraak inhoud

locatie Rotterdam

zaaknummer: 10253318 CV EXPL 22-39062

datum uitspraak: 22 december 2023

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van

bol.com B.V. , gevestigd te Amsterdam, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,

tegen

[persoon01] , wonende te [woonplaats01] , gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, die zelf procedeert.

Partijen worden hierna ‘bol.com’ en ‘ [persoon01] ’ genoemd.

1 De procedure

1.1. Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:

1.2. Op 15 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens bol.com de gemachtigde, heer [naam01] aanwezig. [persoon01] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de mondelinge behandeling. Van de zitting is door de kantonrechter proces-verbaal opgemaakt, dat door de griffier bij brief van 23 november 2023 aan partijen is toegestuurd. Ook die brief heeft niet meer geleid tot een reactie van [persoon01] .

1.3. Aan het slot van de zitting op 15 november 2023 is door de kantonrechter vonnis bepaald in de zaak. De uitspraak van dat vonnis is op de rolzitting van 15 december 2023 aangehouden tot vandaag.

2 De verdere beoordeling

2.1. In het tussenvonnis is al geoordeeld dat [persoon01] haar tegenvordering te laat heeft ingesteld, dat de dagvaarding geldig is en dat bol.com de juiste eisende partij is. Er is een mondelinge behandeling bepaald, zodat partijen meer informatie konden geven over de retourzending en het moment waarop de schade aan het badkamermeubel moet zijn ontstaan. Ook zou [persoon01] in de gelegenheid worden gesteld om zich op de mondelinge behandeling uit te laten over de gevolgen van het feit dat met de bestelknop van bol.com ten tijde van het plaatsen van de bestelling niet werd voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.

2.2. Omdat [persoon01] niet op de mondelinge behandeling is verschenen, heeft zij geen toelichting kunnen geven op de schade aan het badkamermeubel. Bol.com heeft van haar kant toegelicht dat het niet aannemelijk is dat er sprake was van schade bij de ontvangst door [persoon01] , nu noch bij de eerste retourmelding (op 6 december 2020), noch bij de tweede melding (op 2 januari 2021) is aangegeven dat het meubel beschadigd was. [persoon01] zegt wel dat zij de schade gemeld heeft, maar zij heeft geen stukken overgelegd waaruit dit blijkt. Zeker nu bol.com wel concrete informatie heeft gegeven om haar stellingen te onderbouwen, was het aan [persoon01] om haar verweer handen en voeten te geven door ook (relevante) stukken over te leggen. Nu zij dat niet heeft gedaan, is haar verweer dat het meubel al beschadigd was bij ontvangst onvoldoende onderbouwd en gaat de kantonrechter daaraan voorbij. Voor zover [persoon01] zich erop wil beroepen dat zij door de verbouwing van haar woning niet is toegekomen aan het controleren van het meubel, komt dat voor haar eigen rekening en risico.

2.3. Er is dus niet komen vast te staan dat de zending bij ontvangst door [persoon01] al beschadigd was. Wel staat vast dat het meubel bij ontvangst van de retourzending door Sanifun beschadigd was. [persoon01] heeft niet weersproken dat toen sprake was van onherstelbare schade. Die schade komt, nu niet vast staat dat die er al was toen [persoon01] het product ontving, voor risico van [persoon01] . Uit artikel 7:11 van het Burgerlijk Wetboek (BW) volgt immers dat het risico van het badkamermeubel bij [persoon01] ligt vanaf het moment dat het bij haar is bezorgd. Dat risico blijft bij haar liggen tot het moment dat het meubel weer door Sanifun retour is ontvangen.

2.4. Het voorgaande betekent dat [persoon01] de koopprijs van € 105,- moet betalen, maar op dit bedrag wordt wel een sanctie toegepast, omdat bol.com niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. [persoon01] heeft geen beroep gedaan op vernietiging van de overeenkomst. Dit betekent dat de kantonrechter de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn gedeeltelijk zal vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van [persoon01] wordt verminderd met 25%. Er is in dit geval namelijk sprake van minder dan vier voldoende ernstige schendingen. Dat betekent dat € 78,75 aan hoofdsom toewijsbaar is (75% van € 105,-).

Buitengerechtelijke incassokosten en rente

2.5. Bol.com heeft recht op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten op basis van de toewijsbare hoofdsom op het moment van de veertiendagenbrief. Bol.com heeft € 35,74 aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. Daarvan wordt 75% toegewezen, dat is € 26,81. Aan vervallen wettelijke rente op basis van de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van verzuim is € 3,13 toewijsbaar. Het meerdere is niet toewijsbaar.

Proceskosten

2.6. [persoon01] wordt voor het grootste deel in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van bol.com tot vandaag vast op € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 117,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten × € 39,-). Dit is totaal € 352,22. Voor kosten die bol.com maakt na deze uitspraak moet [persoon01] een bedrag betalen van € 19,50 (1/2 punt × € 39,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]

Uitvoerbaarheid bij voorraad

2.7. Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1. veroordeelt [persoon01] om aan bol.com te betalen € 108,69 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 78,75 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;

3.2. veroordeelt [persoon01] in de proceskosten, die aan de kant van bol.com tot vandaag worden vastgesteld op € 352,22;

3.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

3.4. wijst al het andere af.

Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken. 51909

Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853


Voetnoten

Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853