Terug naar bibliotheek
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2025:5843 - Rechtbank wijst vordering tot inzage in bescheiden (art. 194 Rv) af - 17 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBOBR:2025:584317 september 2025

Essentie

Een vordering tot inzage ex artikel 194 Rv wordt afgewezen als de eisende partij onvoldoende onderbouwt welk belang zij heeft bij de gevraagde stukken, bijvoorbeeld omdat zij al over de benodigde informatie beschikt. Daarnaast moet de vordering voldoende bepaald zijn en geen 'fishing expedition' vormen.

Uitspraak inhoud

Civiel recht

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Zaaknummer: C/01/412151 / HA ZA 25-90

Vonnis in incident van 17 september 2025

in de zaak van

1 C-PROFILE B.V.,

hierna te noemen: C-Profile, te Eindhoven,2. C-PROFILE PORTALS B.V., hierna te noemen: Portals, te Eindhoven,3. CLASCON B.V., te Eindhoven,4. CLASCON IT SOLUTIONS B.V., te Eindhoven,5. [eiser 5], hierna te noemen: [eiser 5] , te [plaats] , eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident, hierna samen te noemen: C-Profile c.s., advocaat: mr. M.A. Poelman,

tegen

1 [gedaagde 1] ,

hierna te noemen: [gedaagde 1] , te [plaats] ,2. [gedaagde 2], hierna te noemen: [gedaagde 2] , te [plaats] ( [land] ),3. [gedaagde 3] LTD, hierna te noemen: [gedaagde 3] , te [plaats] ( [land] ), gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident, hierna samen te noemen: [gedaagden] , advocaat: mr. R. van Kersbergen.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding

  • de akte houdende overlegging producties behorende bij dagvaarding

  • de incidentele conclusie ex artikelen 194 en 195 Rv van [gedaagden]

  • de conclusie van antwoord in het incident ex artikelen 194 en 195 Rv met productie 123

  • de akte uitlaten aanvullende productie tevens inhoudende eiswijziging

  • de mondelinge behandeling in het incident van 30 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Vooraf

2.1. In de hoofdzaak vorderen C-Profile c.s. [gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van schadevergoeding. Volgens C-Profile c.s. zijn [gedaagde 3] en [gedaagde 1] drie overeenkomsten niet nagekomen en is [gedaagde 2] persoonlijk betrokken en aansprakelijk. C-Profile c.s. leggen aan hun vorderingen onder meer het volgende ten grondslag.

2.2. C-Profile en Portals houden zich bezig met de ontwikkeling en exploitatie van een CRM-platform. Het CRM-platform ondersteunt financieel dienstverleners en verzekeringsintermediairs met geautomatiseerde digitale berichten waarmee deze partijen op hun beurt hun eigen zorgplicht jegens hun relaties invullen en nakomen. [eiser 5] is indirect bestuurder van C-Profile en Portals en de andere twee eisers. Op 14 maart 2022 heeft [gedaagde 1] met C-Profile een overeenkomst van opdracht gesloten, die inhoudt dat [gedaagde 1] werkzaam zal zijn als Senior Software Development Manager. [gedaagde 1] is in deze rol vooral verantwoordelijk voor het goed functioneren van het CRM-platform. Op grond van artikel 1.9 van de overeenkomst van opdracht is [gedaagde 1] verplicht zodanige maatregelen in opzet, bestaan en werking te treffen, dat de continuïteit van de (ICT) operaties van C-Profile te allen tijde is gewaarborgd. In artikel 6 van de overeenkomst van opdracht is bepaald dat [gedaagde 1] voor C-Profile een nearshoring team zal samenstellen en aansturen en dat de softwareontwikkelaars van dit nearshoring team in dienst zullen treden bij [gedaagde 1] . In juni 2023 heeft [gedaagde 1] zijn werkzaamheden ondergebracht in [gedaagde 3] , waarvan zijn partner [gedaagde 2] enig bestuurder is. [gedaagde 1] is feitelijk leidinggever c.q. materieel bestuurder en (mede-)aandeelhouder van [gedaagde 3] .

2.3. In juli 2023 maakt [eiser 5] aan [gedaagde 1] kenbaar dat hij graag per 1 januari 2024 wil stoppen met de activiteiten van C-Profile en een nieuwe verzekeringsactiviteit wil starten onder de naam Zelfzeker. [gedaagde 1] geeft aan interesse te hebben om de activiteiten van C-Profile over te nemen, in combinatie met het verder doorontwikkelen van de nearshoring-activiteiten. [gedaagde 1] en [eiser 5] werken hiervoor samen een businessplan uit, dat resulteert in een belangrijke voorgenomen wijziging van de C-Profile propositie. Het CRM-platform zal niet langer als een uniforme SAAS-oplossing worden aangeboden waarbij C-Profile zorg draagt voor de hosting, maar zal voortaan gehost worden door de cliënten zelf. In die nieuwe situatie zullen de klanten zelf de C-Profile applicatie beheren. Daarbij zal C-Profile dan op basis van 'uurtje-factuurtje' IT-diensten en content services aanbieden. Deze 'uurtje-factuurtje'-diensten zullen dan worden ingevuld door het nearshoring team. Voor de overname van de activiteiten van Portals door [gedaagde 1] en de verdere toekomstige samenwerking tussen [gedaagde 1] en [eiser 5] ontwerpen zij samen een deal, die omvat:

a. a) het overnemen van de aandelen van Portals voor € 1,00;

b) een optieovereenkomst voor het verkrijgen van 50% van het intellectueel eigendom van de software in C-Profile;

c) een agentuurovereenkomst waarbij Clascon IT als agent optreedt voor Portals voor het

verkopen van nearshoring-diensten. [gedaagde 1] werkt in deze periode intensief samen met [eiser 5] om een goed inzicht te krijgen in de financiële aspecten en voert een financieel due diligence-onderzoek uit. In dit verband verstrekt [eiser 5] op 6 december 2023 aan [gedaagde 1] financiële overzichten met betrekking tot Portals, samen met een prognose van de resultaten in de periode na de overname. [gedaagde 1] en [eiser 5] bespreken deze informatie op 6 december 2023. Op verzoek van [gedaagde 1] wordt op 28 december nog dieper op de cijfers ingegaan. [eiser 5] verstrekt op 28 en 29 december 2023 nog nadere informatie aan [gedaagde 1] over de kosten en opbrengsten van Portals. Op 31 december 2023 tekenen [eiser 5] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een koopovereenkomst (van de aandelen in Portals), een optie-overeenkomst en een agentuurovereenkomst. Artikel 8.1 van de koopovereenkomst bevat een garantie ten aanzien van de continuïteit en de functionaliteit van het C-Profile platform.

2.4. Op 24 januari 2024 laat [gedaagde 1] weten niet te zullen tekenen voor de aandelenoverdracht, maar een toelichting op de koopovereenkomst door de advocaat van C-Profile helpt de zorgen van [gedaagde 1] weg te nemen. Op 5 februari 2024 deelt [gedaagde 1] mee dat hij heeft besloten om ‘de resources voor C-Profile af te bouwen’ en op 6 februari 2024 maken [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tijdens de bijeenkomst met de notaris kenbaar dat [gedaagde 3] de notariële akte van levering van de aandelen niet zal tekenen. De continuïteit van C-Profile en Portals is in groot gevaar, omdat [gedaagde 1] zijn werkzaamheden niet meer verricht en er onduidelijkheid bestaat over de beschikbaarheid en werkzaamheden van het softwareteam. Op 6 en 13 februari 2024 hebben C-Profile c.s. een sommatie en aansprakelijkstelling naar [gedaagden] gestuurd. Bij e-mail van 17 maart 2024 heeft [gedaagde 1] de overeenkomst van opdracht opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden vanaf 1 april, dus per 1 juli 2024. C-Profile heeft de overeenkomst van opdracht bij brief van 19 maart 2024 opgezegd met onmiddellijke ingang. De koopovereenkomst is namens C-Profile c.s. bij brief van 22 maart 2024 met onmiddellijke ingang ontbonden.

2.5. Er is sprake van de volgende tekortkomingen van [gedaagden] uit hoofde van de overeenkomst van opdracht:

a. [gedaagde 1] kondigde aan dat hij het softwareteam ging afbouwen en communiceerde niet over de status van het softwareteam en probeerde dit te ontwrichten.

b. [gedaagden] zijn in de periode vanaf omstreeks 5 februari 2024 niet of nauwelijks meer

beschikbaar voor hun werkzaamheden noch bereikbaar voor C-Profile zelf om informatie in te winnen over de status van de ondersteuning en vragen van klanten.

c. [gedaagde 1] bleef in gebreke met het op tijd en correct overzetten van de 'ANVA-klanten' van C-Profile naar nieuwe connectoren, in verband met de uitschakeling van de zogeheten

ANVA-koppeling per 28 februari 2024. Hierdoor synchroniseerde het CRM-platform niet meer met ANVA en kon het CRM-platform niet langer functioneren. Ook bleven [gedaagden] in gebreke met het geven van informatie over de status van de werkzaamheden met betrekking tot de ANVA-koppeling.

d. [gedaagden] zorgden ervoor dat de contentmarketeer [A] zich onveilig voelde en haar werkzaamheden staakte, waardoor C-Profile geen nieuwbrieven meer kon verzenden. Daarnaast probeerden [gedaagden] bewust klantrelaties van C-Profile te verstoren, zoals in het geval van Poliservice, Cleanenergy en Thoma.

e. [gedaagden] laten vanaf omstreeks 5 februari 2024 na om C-Profile te informeren over de

werkzaamheden. Ook laten zij na om verantwoording af te leggen. Bovendien informeren zij C-Profile c.s. en zelfs klanten bewust onjuist.

f. [gedaagden] hebben bewerkstelligd dat C-Profile geen toegang meer had tot de broncode,

althans hebben nagelaten om hulp te bieden bij het toegang krijgen tot de broncode (in Github, Jfrog) en de bijbehorende systeemdocumentatie (in Atlassian). Het betreft hier toegang voor het softwareteam in Marokko, voor [eiser 5] en voor externe deskundigen.

g. [gedaagden] waren nalatig bij het oplossen van de problemen bij diverse klanten en zij verstrekten onjuiste informatie.

h. [gedaagde 1] weigerde om, zoals voorheen, nieuwbrieven, mailings en e-mails te verzenden.

2.6. Er is sprake van de volgende tekortkomingen uit hoofde van de koopovereenkomst:

  • [gedaagde 3] heeft niet meegewerkt aan de levering van de aandelen;

  • De in artikel 8.1 opgenomen garantie ten aanzien van de continuïteit en de functionaliteit

van het C-Profile Platform is geschonden, althans [gedaagden] zijn tekortschoten in de nakoming van de in dat artikel neergelegde verbintenissen.

2.7. Er is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de optieovereenkomst, omdat [gedaagde 3] de optieprijs niet heeft betaald.

2.8. De schade die C-Profile c.s. hierdoor lijden wordt berekend in het schaderapport dat door Aeternus is opgesteld.

Aldus C-Profile c.s. in de hoofdzaak.

3 Het geschil in het incident

3.1. In het incident vorderen [gedaagden] na eiswijziging om C-Profile c.s. te bevelen tot het verstrekken van de afschriften van de hierna te noemen gegevens over de hierna genoemde periodes, althans over periodes door de rechtbank in goede justitie te bepalen: A. Alle audit logs in Jira, Jira Service Desk, Github, Confluence dan wel de inhoudelijke overzichten van de tickets in Jira en Jira Service Desk en de audit logs alsmede de commit history in de repositories in Github en de export van de pagina's in Confluence, alle Primair: in de periode 12.03.2022 t/m 31.12.2024; Subsidiair: in de periode 12.03.2022 t/m 01.07.2024; Meer subsidiair: in de periode 01.01.2024 t/m 01.07.2024; Nog meer subsidiair: in de periode 01.02.2024 t/m 01.07.2024, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen periode. B. De jaarrekeningen met toelichting over 2020 tot en met 2024 van C-Profile en Portals. C. De facturen en betalingsbevestigingen van softwareontwikkeling en hosting vanaf 19.03.2024 tot en met 31.12.2024. Een en ander onder oplegging van een dwangsom als C-Profile c.s. deze gegevens niet verstrekken en met veroordeling van C-Profile c.s. in de kosten van het incident. [gedaagden] stellen zich op het standpunt dat zij hebben voldaan aan hun verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomsten. Verder betwisten zij het bestaan dan wel de omvang van de schade en het causaal verband tussen eventuele schade en eventuele tekortkomingen. [gedaagden] stellen dat zij belang hebben bij afschrift van deze gegevens om ondersteuning te bieden aan de argumenten die zij in de conclusie van antwoord naar voren willen brengen.

3.2. C-Profile c.s. voeren gemotiveerd verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de incidentele vorderingen en hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten. In geval van toewijzing van (een deel van) de incidentele vorderingen, verzoeken zij de rechtbank daaraan voorwaarden te verbinden.

3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling in het incident

4.1. Voor het recht op afschrift moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Degene die informatie van een ander verlangt moet (i) partij zijn bij een rechtsbetrekking en (ii) de verlangde informatie moet voldoende bepaald zijn. Verder moet een partij (iii) een voldoende belang hebben bij haar informatieverzoek en moet degene van wie inzage wordt verlangd (iv) over de gevraagde informatie beschikken (artikel 194 lid 1 Rv).

A. De audit logs in Jira, Jira Service Desk, Github, Confluence.

4.2. Na de eiswijziging en de mondelinge behandeling is er tussen partijen geen onduidelijkheid meer over de informatie uit de vier systemen waarvan [gedaagden] afschrift verzoeken. De rechtbank zal deze informatie met betrekking tot alle vier de systemen hierna kortheidshalve aanduiden als ‘audit logs’.

4.3. De rechtbank deelt niet het standpunt van [gedaagden] dat zij om aan te tonen dat zij aan hun verplichtingen uit de overeenkomsten hebben voldaan, belang hebben bij de audit logs vanaf de start van de overeenkomst van opdracht tot aan eind 2024. Volgens C-Profile c.s. zien haar vorderingen en de gestelde tekortkomingen van [gedaagden] op de periode van 24 januari 2024 – toen [gedaagde 1] voor de eerste keer heeft laten weten dat hij de notariële akte niet zal tekenen – tot aan de ontbinding van de overeenkomst van opdracht op 19 maart 2024. Naar het oordeel van de rechtbank zouden [gedaagden] om de gestelde tekortkomingen te betwisten daarom in beginsel alleen belang kunnen hebben bij audit logs over de periode van 1 januari 2024 tot 19 maart 2024, omdat die tekortkomingen zich in of omstreeks die periode hebben afgespeeld. [gedaagde 1] heeft op de zitting gezegd dat hij begin 2024, toen de problemen begonnen, audit logs heeft gedownload. Deze audit logs vallen binnen de periode waarover afschrift van audit logs wordt verzocht. Het had op de weg van [gedaagden] gelegen om deze al gedownloade audit logs in het geding te brengen en te motiveren waarom die niet genoeg zouden zijn om het verweer te voeren dat zij niet zijn tekortgeschoten, maar dat hebben zij niet gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [gedaagden] daarom onvoldoende onderbouwd dat zij voldoende belang hebben bij de audit logs over de periode van 1 januari 2024 tot 19 maart 2024. De stelling van [gedaagden] dat zij belang hebben bij audit logs vanaf een eerdere datum dan 1 januari 2024, omdat een vergelijking moet worden gemaakt tussen de werkzaamheden die voor en na die datum zijn uitgevoerd om aan te tonen dat aan de verplichtingen uit de overeenkomst van opdracht is voldaan, wordt niet gevolgd. Indien C-Profile c.s. betogen dat uit de door [gedaagden] gedownloade audit logs niet blijkt dat [gedaagden] niet zijn tekortgeschoten omdat [gedaagden] vroeger veel meer deden, dan is het immers in beginsel aan C-Profile c.s. om die stelling met bewijs(stukken) te onderbouwen. Na de ontbinding van de overeenkomst van opdracht (op 19 maart 2024) en de koopovereenkomst (op 22 maart 2024) hadden [gedaagden] geen verplichtingen meer uit die overeenkomsten, zodat zij daarin ook niet zijn tekortgeschoten. [gedaagden] hebben daarom ook geen belang bij de audit logs over de periode na 19 maart 2024. De rechtbank oordeelt dat er voor wat betreft het verweer tegen de gestelde tekortkomingen geen voldoende belang is bij afschrift van de audit logs.

4.4. Volgens [gedaagden] zijn de audit logs van na 19 maart 2024 ook noodzakelijk om de gestelde schade van C-Profile c.s. voldoende en op objectieve wijze te kunnen betwisten en, in geval sprake zou zijn van schade, de schadebegroting te kunnen vaststellen. De audit logs van na 19 maart 2024 kunnen aantonen dat C-Profile c.s. zelf werkzaamheden hebben uitgevoerd dan wel hebben nagelaten uit te voeren. In het verlengde hiervan bieden de audit logs eveneens inzicht in de vraag of er sprake is van causaal verband en of C-Profile c.s. schadebeperkend hebben gehandeld en of zijdens C-Profile c.s. sprake zou zijn van eigen schuld in het kader van de omvang van de schade. De schade zou volgens C-Profile c.s. onder meer bestaan uit gederfde omzet wegens klanten die verloren zouden zijn gegaan medio 2024, aldus [gedaagden]

4.5. C-Profile c.s. voeren aan dat het schaderapport van Aeternus is gebaseerd op een ex-ante benadering. De schade is dus berekend op basis van de verwachtingen die bestonden op het moment van de schadepeildatum, zijnde 6 februari 2024. De nadien gemaakte kosten of behaalde resultaten zijn daarom niet relevant voor de gehanteerde schadeberekening, aldus C-Profile c.s.

4.6. De rechtbank oordeelt als volgt. [gedaagden] moeten verweer voeren tegen de door C-Profile c.s. gevorderde schadevergoeding. De schade is door Aeternus berekend aan de hand van verwachtingen en vooruitzichten zoals deze op 6 februari 2024 golden. [gedaagden] heeft voor haar betwisting van de gestelde schade daarom geen voldoende belang bij audit logs over een datum na 6 februari 2024.

4.7. Het voorgaande leidt ertoe dat de (primair tot en met nog meer subsidiair) vorderingen tot verstrekking van afschrift van de audit logs wordt afgewezen. De discussie tussen partijen of C-Profile c.s. over die gegevens beschikt of niet, kan onbesproken blijven.

B. De jaarrekeningen met toelichting over 2020 tot en met 2024 van C-Profile en Portals.

4.8. In het kader van de betwisting van de omvang van de schade verzoeken [gedaagden] ook om afschriften van de jaarrekeningen met toelichting van C-Profile en Portals over de jaren 2020 tot en met 2024. [gedaagden] kunnen daarmee inzicht krijgen in de werkelijke waarde van de ondernemingen. [gedaagden] zijn namelijk van mening dat de financiële situatie van de ondernemingen al niet rooskleurig was en dat de hoogte van de schade niet bestaat uit het bedrag dat C-Profile c.s. vorderen. De omzetderving van Portals is mede gebaseerd op de historische cijfers, reden waarom [gedaagden] belang hebben bij het beschikken over die historische cijfers. Zij wensen de schadeberekening aan de hand daarvan te betwisten. De schade in het kader van het Zelfzeker-project is wel berekend aan de hand van een prognose, maar de historische cijfers zijn wel degelijk van belang voor het berekenen van een eventuele mislukte kans. Indien uit de jaarrekeningen en toelichtingen blijkt dat de onderneming in financieel slecht weer verkeerde in de periode 2020 tot en met 2024, kan de eventuele schade niet aan [gedaagden] worden toegeschreven, aldus [gedaagden]

4.9. C-Profile c.s. voeren aan dat de schadeberekening van Aeternus niet is gebaseerd op verlies van ondernemingswaarde, maar op toekomstig te derven brutowinst vanaf de peildatum. Voor de gederfde winstmethode zijn de historisch gerealiseerde cijfers van Portals niet relevant, omdat vanaf 2024 sprake was van een nieuw verdienmodel (uurtje-factuurtje). Voor het Zelfzeker-project is dit nog duidelijker, aangezien het een nieuwe businesscase betreft zonder enige historische cijfers. De waarde van de ondernemingen als geheel speelt dan ook geen rol in de schadeberekeningen voor Portals en het Zelfzeker-project. Daardoor bieden de historische jaarrekeningen 2020-2023 geen noodzakelijke of relevante informatie in deze context. Hetzelfde geldt voor de jaarrekening 2024, die overigens nog niet beschikbaar is. Bovendien hebben [gedaagden] in het kader van het door hen uitgevoerde due diligence-onderzoek al inzage verkregen in de nodige gedetailleerde informatie. C-Profile c.s. verwijzen naar wat zij daarover bij dagvaarding (randnummer 33-34) hebben aangevoerd en naar de daar genoemde producties 37 tot en met 40. Ook kunnen [gedaagden] indien gewenst beschikken over de in het handelsregister beschikbare financiële informatie over C-Profile c.s., aldus C-Profile c.s.

4.10. De rechtbank oordeelt als volgt. [gedaagden] betwisten niet dat zij in het kader van het due diligence-onderzoek informatie hebben ontvangen van C-Profile c.s. over de financiële situatie van C-Profile en Portals, waaronder de winst- en verliesrekening tot november 2023 van C-Profile en Portals (productie 37). Het had op de weg van [gedaagden] gelegen om te motiveren waarom die informatie niet genoeg zou zijn om het verweer te voeren tegen (de historische cijfers in) de schadeberekening van Aeternus, maar dat hebben zij niet gedaan. Voor zover [gedaagden] zich op het standpunt stellen dat de cijfers die zij in het kader van het due-diligenceonderzoek hebben ontvangen niet correct of onvolledig zijn, geldt dat zij ook die stelling niet hebben gemotiveerd. Naar het oordeel van de rechtbank hebben [gedaagden] onvoldoende onderbouwd dat zij voldoende belang hebben bij afschrift van de jaarrekeningen met toelichting over 2020 tot en met 2023. Aan de vraag of en in hoeverre de historische cijfers relevant zijn voor de schadeberekening wordt niet toegekomen. Dat de jaarrekening 2024 niet beschikbaar is, is niet weersproken. Een en ander betekent dat de vordering tot verstrekking van afschrift van de jaarrekeningen met toelichting over 2020 tot en met 2024 wordt afgewezen.

C. De facturen en betalingsbevestigingen van softwareontwikkeling en hosting vanaf 19.03.2024 tot en met 31.12.2024.

4.11. [gedaagden] stellen dat zij belang hebben bij facturen en betalingsbevestigingen betreffende softwareontwikkeling en hosting in de periode van 19 maart 2024 tot en met 31 december 2024, omdat zij zich daarmee op een objectieve wijze kunnen verweren tegen het bestaan van schade, de omvang van de schade en eventueel causaal verband. Aan de hand van deze informatie kan vervolgens ook beoordeeld worden of C-Profile c.s. schadebeperkend hebben gehandeld en of er sprake is van eigen schuld van C-Profile c.s. [gedaagden] betwijfelen namelijk of C-Profile c.s. enige uitvoering hebben gegeven aan de ontwikkeling van de software vanaf 19 maart 2024. Zijn er bijvoorbeeld pas op een later moment na 19 maart 2024 kosten gemaakt voor software en hosting, dan hebben C-Profile c.s. mogelijk nalatig gehandeld en zou dat de oorzaak kunnen zijn van de schade. Als er wel tijdig derden zijn ingeschakeld die het werk van [gedaagden] konden overnemen dan kan daarmee eveneens het causaal verband tussen de eventuele tekortkomingen van [gedaagden] en de schade betwist worden. Dan is de continuïteit van het CRM-platform namelijk altijd gewaarborgd geweest en moet het vertrek van klanten wel te maken hebben met andere structurele problemen binnen C-Profile, aldus [gedaagden]

4.12. C-Profile c.s. voeren aan dat [gedaagden] geen belang hebben bij inzage in de werkelijke kosten voor softwareontwikkeling en hosting in de periode vanaf 19 maart 2024. Voor de schadeberekening waartegen [gedaagden] zich wensen te verweren is het ex-ante perspectief gehanteerd en de schade is dus berekend op grond van de verwachtingen die bestonden op het moment van het schadevoorval, te weten 6 februari 2024. De kosten van na die datum hebben daarom geen rol gespeeld bij de berekening van de schade, aldus C-Profile c.s.

4.13. De rechtbank oordeelt dat [gedaagden] niet hebben voldaan aan de voorwaarde voor het verstrekken van afschrift dat de verlangde informatie voldoende bepaald moet zijn. Zij vragen om afschrift van alle facturen en betalingsbevestigingen betreffende softwareontwikkeling en hosting na een bepaalde datum om daarin te zoeken naar informatie waarmee zij een mogelijk te voeren verweer zouden kunnen onderbouwen. Daar is het recht op afschrift van artikel 194 Rv niet voor bedoeld. Deze vordering wordt daarom afgewezen. Aan de vraag of de gevraagde informatie relevant is voor de schadeberekening wordt niet toegekomen.

Conclusie Er is niet voldaan aan alle voorwaarden voor het recht op afschrift en de vorderingen van [gedaagden] worden daarom afgewezen.

Proceskosten

4.14. [gedaagden] zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van C-Profile c.s. worden begroot op:

4.15. De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5 De beslissing

De rechtbank

in het incident

5.1. wijst de vorderingen van [gedaagden] af,

5.2. veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten van € 1.406,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagden] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,

5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,

in de hoofdzaak

5.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 29 oktober 2025 voor conclusie van antwoord.

Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025.