ECLI:NL:RBOBR:2025:4954 - Rechtbank Oost-Brabant - 6 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/407895 / HA ZA 24-559
Vonnis van 6 augustus 2025
in de zaak van
1 GET MOVING B.V.,
gevestigd te Twello,2. [eiser 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eisers, advocaat: mr. C.C. Hofman,
tegen
DPD (NEDERLAND) B.V., gevestigd te Oirschot, gedaagde, advocaat: mr. M. Kalkwiek.
Eisers worden hierna samen Get Moving c.s. genoemd en afzonderlijk Get Moving en [eiser 2] . Gedaagde wordt hierna DPD genoemd.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding van 14 augustus 2024 met producties 1 t/m 12;- de conclusie van antwoord met producties 1 en 2;- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
-
de akte uitlaten verwijzing parkeerrol van Get Moving c.s. met producties 13 en 14;
-
de e-mail van mr. Hofman van 12 juni 2025 met een verzoek van Get Moving c.s. om aanhouding;
-
de e-mail van mr. Kalkwiek van 13 juni 2025 als reactie van DPD op het aanhoudingsverzoek;
-
de akte van DPD met productie 3;- de mondelinge behandeling van 25 juni 2025 (via een Teams-verbinding), waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. Get Moving c.s. exploiteert ieder een transportbedrijf gericht op pakketbezorging aan huis. DPD voert een expeditiebedrijf. Tussen partijen is een geschil aanhangig over de opzegging van de duurovereenkomsten die tussen hen hebben gegolden.
2.2. Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 16 januari 2024 (hierna: het arrest) is geoordeeld dat DPD toerekenbaar is tekortgeschoten ten opzichte van Get Moving c.s. door slechts een opzegtermijn van één maand in acht te nemen. Het gerechtshof heeft partijen voor het begroten van de schade naar de schadestaatprocedure verwezen. DPD heeft op 10 april 2024 cassatieberoep ingesteld van het arrest. DPD heeft Get Moving c.s. daarna verzocht om in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad geen schadestaatprocedure aanhangig te maken. Get Moving c.s. heeft daar niet op gewacht en heeft DPD (op 14 augustus 2024) gedagvaard om in de onderhavige procedure te verschijnen.
2.3. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 16 mei 2025 het arrest vernietigd. De zaak is verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (het verwijzingshof) ter verdere beoordeling. De Hoge Raad heeft het volgende overwogen in r.o. 3.4.:
“Door aldus te oordelen, zonder te onderzoeken of het beroep van DPD op de contractuele opzegtermijn van één maand naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was, is het hof uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel van het hof komt immers erop neer dat de contractuele opzegtermijn van één maand buiten toepassing blijft en op grond van gedurende de uitvoering van de overeenkomst gewijzigde omstandigheden wordt vervangen door een termijn van drie (DPD) of twee ( [eiser 2] ) maanden. In het wettelijk stelsel van art. 6:248 BW en art. 6:258 BW kan een contractuele bepaling niet op grond van alleen de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid op deze manier worden ‘uitgeschakeld’. Daaraan doet niet af dat de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid kan meebrengen dat degene die gebruik wil maken van een contractuele opzegmogelijkheid onder omstandigheden gehouden kan zijn de wederpartij aan te bieden een (schade)vergoeding te betalen, en dat bij het bepalen van de omvang van deze (schade)vergoeding van belang kan zijn of de opzeggende partij aan de wederpartij een langere dan de contractuele opzegtermijn gunt of - bij beoordeling achteraf – heeft gegund. Op een dergelijke toepassing van de aanvullende werking berust het oordeel van het hof niet. Het verschil is erin gelegen dat als bij de bedoelde toepassing van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid op de contractueel bepaalde termijn wordt opgezegd zonder het aanbieden van een vergoeding, de hoogte van de dan alsnog te bepalen (schade)vergoeding afhangt van wat in de omstandigheden van het geval uit redelijkheid en billijkheid voortvloeit, en niet van de hypothetische gevalsvergelijking die het hof op grond van wanprestatie tot uitgangspunt heeft genomen. De hiervoor in 3.1 weergegeven klacht is derhalve gegrond.”
3 Het geschil
3.1. Get Moving c.s. vordert - samengevat - dat:
3.2. Get Moving c.s. baseert haar vordering(en) op het oordeel in het arrest dat DPD toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de duurovereenkomsten door een opzegtermijn van één maand te hanteren. In deze schadestaatprocedure vordert Get Moving c.s. veroordeling van DPD tot vergoeding van de door haar geleden schade. Omdat de Hoge Raad het arrest heeft vernietigd en ter verdere behandeling en beslissing heeft verwezen, heeft Get Moving c.s. om aanhouding en verwijzing naar de parkeerrol van de schadestaatprocedure verzocht, totdat het verwijzingshof arrest heeft gewezen.
3.3. DPD heeft niet ingestemd met aanhouding en voert als meest verstrekkende verweer dat de vordering(en) van Get Moving c.s. moet worden afgewezen, althans dat zij niet in haar vordering(en) kan worden ontvangen, nu een grondslag daarvoor ontbreekt, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Get Moving c.s. in de proceskosten.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1. Voorop stelt de rechtbank dat zij op dit moment niet inhoudelijk kan beslissen op de vordering(en) van Get Moving c.s. Het arrest waarop de onderhavige procedure is geënt, is immers vernietigd en het verwijzingshof moet - met in achtneming van het arrest van de Hoge Raad - de zaak opnieuw behandelen en beslissen. Ten tijde van de mondelinge behandeling (in de onderhavige zaak) had Get Moving c.s. de zaak nog niet bij het verwijzingshof aangebracht. Ter beoordeling ligt nu in deze schadestaatprocedure voor of de zaak in afwachting van die beslissing moet worden aangehouden, zoals Get Moving c.s.verzoekt, of dat de vordering(en) van Get Moving c.s. moeten worden afgewezen, dan wel dat zij daarin niet-ontvankelijk moet worden verklaard, zoals DPD bepleit.
4.2. Volgens Get Moving c.s. is zij ontvankelijk in haar vorderingen en moet de zaak worden aangehouden en verwezen naar de parkeerrol. Van het ontbreken van een grondslag voor de schadestaatprocedure door de vernietiging van het arrest is nog geen sprake, omdat het verwijzingshof alsnog kan oordelen dat DPD is tekortgeschoten en kan verwijzen naar de schadestaat. Daarnaast is de schadestaatprocedure niet alleen verbonden met de hoofdzaak, maar is het ook een individuele procedure op zichzelf. Een eindvonnis op dit moment is bovendien niet in het procesbelang van partijen.
4.3. Volgens DPD is door de vernietiging van het arrest de grondslag voor de schadestaatprocedure komen te vervallen. DPD heeft daarnaast bij Get Moving c.s. aangedrongen om pas na de uitspraak van de Hoge Raad een schadestaatprocedure te beginnen. Ondanks dat heeft Get Moving c.s. volhard en is zij de schadestaatprocedure begonnen vóór de uitspraak van de Hoge Raad. De schadestaatprocedure is daardoor prematuur gebleken en dat komt voor rekening en risico van Get Moving c.s.
4.4. De rechtbank overweegt het volgende. Met DPD is zij van oordeel dat met de vernietiging van het arrest de grondslag aan de schadestaatprocedure is komen te ontvallen, omdat niet langer in rechte vaststaat dat DPD is tekortgeschoten in de nakoming van de duurovereenkomsten. De basis voor de schadestaatprocedure is immer het arrest, maar dat is door de Hoge Raad (onherroepelijk) vernietigd. Dat er nog geen einde is gekomen aan de rechtsstrijd tussen partijen en niet kan worden uitgesloten dat het verwijzingshof, al dan niet op andere gronden, tot het oordeel komt dat DPD aansprakelijkheid is en de zaak op haar beurt verwijst naar de schadestaatprocedure, maakt dat niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank leidt dat in deze stand van de schadestaatprocedure niet tot afwijzing van de vordering(en), maar tot niet-ontvankelijkheid van Get Moving c.s. in haar vorderingen. Daarbij betrekt de rechtbank de proceshouding van Get Moving c.s. Vast staat dat Get Moving c.s. de schadestaatprocedure pas aanhangig heeft gemaakt, ruim nadat door DPD cassatie werd ingesteld tegen het arrest. Get Moving c.s. heeft niet weersproken dat DPD haar verzocht heeft om de uitspraak van de Hoge Raad af te wachten, alvorens een schadestaatprocedure te entameren en ook nadat zij dat wel had gedaan, heeft Get Moving c.s. niet willen meewerken aan een verzoek van DPD om de zaak in afwachting van de uitspraak van de Hoge Raad aan te houden. Daarmee heeft Get Moving c.s. bewust een procesrisico genomen en de verwezenlijking van dat risico komt dan ook voor haar rekening.
4.5. De rechtbank merkt nog op dat in het geval het verwijzingshof oordeelt dat DPD schadeplichtig is én voor de schadebegroting verwijst naar een schadestaatprocedure, alsnog een nieuwe schadestaatprocedure aanhangig kan worden gemaakt. Daaraan staat de niet-ontvankelijk verklaring in deze zaak niet in de weg.
4.6. Get Moving c.s. is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Dit betekent dat zij ieder haar eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van DPD.
4.7. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de kant van DPD als volgt vastgesteld:
5 De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart Get Moving c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering(en),
5.2. veroordeelt Get Moving c.s. in de proceskosten van € 5.606,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Get Moving c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.