ECLI:NL:RBNNE:2025:3374 - Rechtbank Noord-Nederland - 7 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18-730255-17
beslissing van de meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland d.d. 7 augustus 2025
in de zaak tegen
veroordeelde, geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] thans verblijvende in [instelling] .
Procesverloop
De officier van justitie heeft op 20 juni 2025 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juli 2025, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, zijn raadsvrouw, mr. Leenhouwers, advocaat te Amsterdam, de officier van justitie en mevr. T.J. Haarlemmer, psycholoog, als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 6 juni 2025 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door mevr. M.M. Spronck, psychiater, en dhr. A.J. de Groot, psycholoog, beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.
Motivering
De opgelegde terbeschikkingstelling Bij arrest van 1 maart 2019 heeft de het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden de veroordeelde wegens doodslag en poging tot doodslag ter beschikking gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen 5 augustus 2021 en laatstelijk op 21 juli 2023 verlengd met twee jaar.
Het advies van de instelling In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer -zakelijk weergegeven- aangegeven dat bij veroordeelde sprake is van schizofrenie, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een posttraumatische stressstoornis, een lichte stoornis in het gebruik van alcohol (in remissie in een gecontroleerde omgeving) en een matige stoornis in het gebruik van opioïden (eveneens in remissie in een gecontroleerde omgeving).
Veroordeelde functioneert binnen de kliniek stabiel en is op eigen verzoek ingesteld op depotmedicatie (antipsychotica). Binnen de huidige structuur zijn de kenmerken van de persoonlijkheidspathologie naar de achtergrond verdwenen. Veroordeelde toont volledig probleembesef. Veroordeelde geeft aan dat hij op de lange termijn een hulpverleningskader nodig heeft. Veroordeelde zal naar verwachting in juni 2025 worden overgeplaatst naar [instelling] , waar hij kan werken aan nieuwe vrijheden en zelfstandigheden. Gezien de huidige fase van de behandeling, de behandeldoelen en de te nemen stappen in de resocialisatie, wordt voortzetting van de maatregel noodzakelijk geacht. Veroordeelde verblijft nu intramuraal, met onbegeleid verlof. De komende periode zal worden toegewerkt naar meer vrijheid en zelfstandigheid tijdens transmuraal verlof. De kliniek adviseert de maatregel te verlengen met twee jaar.
De deskundige, mevr. T.J. Haarlemmer, heeft tijdens de terechtzitting van 24 juli 2025 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in: Veroordeelde heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt. De antipsychotica zijn goed ingesteld. Veroordeelde is intrinsiek gemotiveerd voor de behandeling. Veroordeelde is inmiddels overgeplaatst naar [instelling] . De samenwerking is daar goed van start gegaan. Het is de bedoeling dat veroordeelde toewerkt naar meer zelfstandigheid en doorstroomt naar een instelling voor beschermd wonen. Het is belangrijk dat de bemoeienis van de kliniek stapsgewijs wordt afgeschaald, ook gelet op de draagkracht van veroordeelde. Gelet op de wachttijden die doorgaans gelden bij de verschillende instellingen, is niet te verwachten dat veroordeelde binnen een jaar klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Om die reden wordt geadviseerd de maatregel te verlengen met twee jaar.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv. In het door de deskundige, mevr. M.M. Spronck, pychiater, op 21 mei 2025 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Bij veroordeelde is sprake van schizofrenie en een posttraumatische stressstoornis. De vraag is of er nog sprake is van een persoonlijkheidsstoornis. De middelenproblematiek is sinds langere tijd in remissie. Veroordeelde is inmiddels wachtende op een overplaatsing naar [instelling] , met transmuraal verlof. Veroordeelde heeft meer inzicht verkregen, is naar tevredenheid ingesteld op medicatie en zijn traumas zijn succesvol behandeld. De lessen die getrokken kunnen worden uit het verloop van zijn vorige maatregel van terbeschikkingstelling is dat uitstroom uit de tbs stapsgewijs dient te gebeuren en de beschermende factoren stevig opgebouwd dienen te worden waarbij betrokkene voor langere tijd stabiel functioneert, voordat gedacht kan worden aan beëindiging van de maatregel. Bij voortzetting van het stabiele functioneren na overplaatsing naar [instelling] ziet de deskundige geen belemmering om over een jaar te toetsen of voorwaardelijke beëindiging van de maatregel mogelijk is. De deskundige adviseert om de maatregel te verlengen met één jaar.
In het door de deskundige, dhr. A.J. de Groot, psycholoog, op 21 mei 2025 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven: Veroordeelde komt naar voren als een gestabiliseerde psychiatrische patiënt. Er is wel sprake van schizofrenie, maar deze schizofrenie kent momenteel geen duidelijke expressie in het functioneren. Evenmin zijn er nog aanwijzingen voor symptomen van PTSS. Het is aannemelijk dat, door de succesvolle behandeling van de PTSS, er geen psychoses meer worden aangejaagd. In combinatie met de antipsychotische medicatie leidt dit tot een gestabiliseerd beeld. Dit heeft ook positieve effecten op het persoonlijkheidsfunctioneren van veroordeelde. Ook binnen de verslavingsdimensie is sprake van langdurige remissie en zijn er geen aanwijzingen dat veroordeelde nog naar dergelijke middelen verlangt. Gelet op succesvolle behandeling en het stabiele functioneren, waarbij duidelijk is wat de risicofactoren zijn en het risicomanagement vooral bestaat uit ondersteunende medicatie waar betrokkene gemotiveerd voor is, wordt ingeschat dat bij een relatief snelle overplaatsing naar de [instelling] , het in de rede ligt om over een jaar te toetsen of het bevel tot verpleging voorwaardelijk beëindigd kan worden. Om die reden wordt geadviseerd om de maatregel te verlengen met één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat veroordeelde de stappen van transmuraal verlof naar proefverlof moet doorlopen. Dit maakt, gelet op de wachttijden bij de instanties, dat het niet te verwachten valt dat veroordeelde binnen een jaar al klaar is voor voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. Dit maakt, gelet op de vaste jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden, dat de maatregel met twee jaren moet worden verlengd.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling, maar hebben zich op het standpunt gesteld dat verlenging met één jaar passend is. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de beide Pro Justitia rapporteurs het belang van het stapsgewijs uitbouwen van zelfstandigheid en vrijheden hebben benadrukt. Het is passend om de maatregel met één jaar te verlengen, om daarna te bezien of veroordeelde dan toe is aan voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Het oordeel van de rechtbank De opleggingsrechter heeft duidelijk gemotiveerd dat sprake is van een geweldsmisdrijf, dat de terbeschikkingstelling daarom niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormeld voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De deskundige, mevr. T.J. Haarlemmer, heeft ter terechtzitting medegedeeld dat het, gelet op de wachttijden bij diverse instanties, niet te verwachten valt dat veroordeelde binnen een jaar toe is aan voorwaardelijke beëindiging van de maatregel. De Penitentiaire Kamer van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden heeft als uitgangspunt dat de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar. De rechtbank zal daarom de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M.L. Wolters, voorzitter, mr. A.H.M. Dölle en mr. A. Dijkstra, rechters, bijgestaan door mr. D.H. Röben, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 augustus 2025. mr. A. Dijkstra is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.