Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4329 - Rechtbank Midden-Nederland - 6 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:43296 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht Kantonrechter

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: 11548736 \ UC EXPL 25-1327

Vonnis van 6 augustus 2025

in de zaak van

[eiser], wonende te [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: mr. J. van Andel,

tegen

1 [gedaagde sub 1] V.O.F.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,2. [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [woonplaats] ,3. [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1, wonende te [woonplaats] , gedaagde partijen, hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] gemachtigde: mr. C.H.A. van de Wiel.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 10 februari 2025 met producties, - de conclusie van antwoord van 16 april 2025 met producties,

  • de aanvullende producties van [eiser] ,

  • de mondelinge behandeling van 9 juli 2025, waar door de griffier aantekeningen van zijn gemaakt.

1.2. Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis wordt uitgesproken.

2 De kern van de zaak

2.1. [eiser] heeft van [gedaagde sub 1] een Renault Master uit 2007 met nieuw vervangen distributieriem gekocht (hierna: de takelwagen). Na drie maanden is de distributieriem van de takelwagen geknapt/gescheurd (hierna voor de leesbaarheid: gescheurd), waarna [eiser] – omdat hij meent dat de takelwagen gebrekkig is – de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. In deze procedure vordert hij dan ook primair terugbetaling van de aankoopprijs van € 8.772,50. Omdat de wettelijke non-conformiteit niet is komen vast te staan, komt het aan op de vraag of partijen de door [eiser] gestelde zes maanden garantie zijn overeengekomen. [eiser] wordt toegelaten om van dit feit bewijs te leveren. De kantonrechter legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.

3 De beoordeling

Geen consumentenkoop, dus geen wettelijk bewijsvermoeden

3.1. De stelplicht en bewijslast van de non-conformiteit van de takelwagen rusten op grond van de hoofdregel op [eiser] .[1] Bij een consumentenkoop geldt, in afwijking van die hoofdregel, een wettelijk bewijsvermoeden: als de afwijking van wat is overeengekomen zich binnen een termijn van een jaar maanden na aflevering openbaart, wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.[2] Dit is alleen anders als de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Omdat de distributieriem binnen een termijn van zes maanden kapot is gegaan, is van belang of [eiser] is aan te merken als consument. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.

3.2. Om te worden aangemerkt als consument, moet [eiser] bij de aanschaf van de takelwagen buiten zijn beroep of bedrijfsactiviteit hebben gehandeld, maar dit heeft hij niet gedaan. De volgende omstandigheden zijn voor dit oordeel van belang:

3.3. De kantonrechter komt, gelet op het voorgaande, tot het oordeel dat [eiser] niet is aan te merken als consument. Dit betekent ook dat het hiervoor vermelde wettelijke bewijsvermoeden.

Wettelijke non-conformiteit is niet komen vast te staan

3.4. De auto die aan [eiser] is geleverd moet op het moment van afleveren aan de overeenkomst beantwoorden.[3] Wordt daar niet aan voldaan, dan is sprake van ‘non-conformiteit’. Omdat het wettelijke bewijsvermoeden hier niet geldt, zal [eiser] moeten stellen en zo nodig bewijzen dat de takelwagen bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. [eiser] stelt weliswaar dat de distributieriem “ofwel ondeugdelijk is gemonteerd ofwel een ondeugdelijk product betrof” en deze hierdoor is gescheurd, maar [gedaagde sub 1] heeft dit gemotiveerd betwist. [gedaagde sub 1] is wel van mening dat je van een goede en goed gemonteerde nieuwe distributieriem niet hoeft te verwachten dat deze binnen 5.000 daarmee gereden kilometers uit zichzelf scheurt. Maar, [gedaagde sub 1] wijst erop dat het scheuren van een distributieriem ook andere oorzaken kan hebben, bijvoorbeeld het oliegebruik of het feit dat de takelwagen een ouder voertuig met een hoge kilometerstand is (ongeveer 328.000 kilometer ten tijde van de verkoop). De oorzaak van de problemen is dan niet de nieuwe distributieriem.

3.5. De enige onderbouwing van de stelling dat de distributieriem ondeugdelijk is (gemonteerd), is een bericht van de alarmcentrale van de ANWB (productie 5 DV) en de garage (productie 23 DV), maar deze zeggen niets over de mogelijke oorzaak van het scheuren van de distributieriem. [eiser] heeft zijn stelling niet nader onderbouwd, terwijl dit, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde sub 1] , wel op zijn weg had gelegen. Het voorgaande betekent dat niet is komen vast te staan dat de distributieriem ondeugdelijk was (gemonteerd) ten tijde van de levering.

3.6. [eiser] heeft een algemeen bewijsaanbod gedaan, onder andere door het horen van de medewerker van de ANBW. Voor zover het bewijsaanbod al ziet op de stelling dat de distributieriem ondeugdelijk is (gemonteerd) en de auto dus op het moment van levering niet aan de overeenkomst beantwoordde, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Niet gesteld of gebleken is namelijk dat de medewerker van de ANWB de oorzaak van het scheuren van de distributieriem heeft onderzocht, zodat hij daar ook niet over kan verklaren. Hetzelfde geldt voor de medewerker(s) van de garage.

[eiser] wordt toegelaten bewijs te leveren van de overeengekomen garantie

3.7. Anders dan voor een beroep op de wettelijke non-conformiteit, is de oorzaak van het scheuren van de distributieriem voor de door [eiser] gestelde contractuele garantie van zes maanden op de gehele takelwagen niet relevant. Omdat [gedaagde sub 1] de stellingen van [eiser] – dat partijen een garantie van zes maanden zijn overeengekomen – voldoende gemotiveerd heeft betwist, is die garantie niet komen vast te staan. [eiser] heeft ten aanzien van zijn stelling wel een uitdrukkelijk bewijsaanbod gedaan. Dit betekent dat hij zal worden toegelaten tot het leveren van bewijs van het feit dat partijen een contractuele garantie voor de duur van zes maanden zijn overeengekomen voor de takelwagen.

3.8. Mocht [eiser] bewijs willen leveren door middel van het horen van getuigen, dan moeten partijen er rekening mee houden dat de kantonrechter aansluitend aan het getuigenverhoor een mondelinge behandeling kan houden om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun standpunten nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.

3.9. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4 De beslissing

De kantonrechter:

4.1. laat [eiser] toe te bewijzen dat partijen een contractuele garantie voor de takelwagen zijn overeengekomen voor de duur van zes maanden,

4.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 3 september 2025 voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,

4.3. bepaalt dat, als [eiser] geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, hij die stukken dan direct in het geding moet brengen,

4.4. bepaalt dat, als [eiser] getuigen wil laten horen, hij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden oktober tot en met december dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,

4.5. bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. A.A.T. Werner, in het gerechtsgebouw te Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1,

4.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,

4.7. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. Werner en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.

EB5791

Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv).

Artikel 7:18a lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

Artikel 7:17 BW.


Voetnoten

Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (hierna: Rv).

Artikel 7:18a lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

Artikel 7:17 BW.