Terug naar bibliotheek
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4241 - Rechtbank Midden-Nederland - 27 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBMNE:2025:424127 augustus 2025

Uitspraak inhoud

Civiel recht kantonrechter

locatie Almere

zaaknummer: 11588953 MC EXPL 25-1358 CD/942

Verstekvonnis van 27 augustus 2025

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats] , eisende partij, gemachtigde: LegalSteps B.V.,

tegen:

[gedaagde], wonend in [woonplaats] , gedaagde partij, niet verschenen.

1 De procedure

1.1. De eisende partij heeft een dagvaarding uitgebracht. Zij heeft gevorderd dat de gedaagde partij wordt veroordeeld om een bedrag aan haar te betalen, vermeerderd met rente, zoals in de dagvaarding is omschreven.

1.2. De gedaagde partij heeft daar niet (op tijd) op gereageerd en niet gevraagd om op een later moment te mogen reageren. Daarom heeft de kantonrechter verstek verleend tegen de gedaagde partij.

1.3. Daarop volgt nu dit vonnis.

2 De kern van de zaak

2.1. De eisende partij heeft een overeenkomst gesloten met de gedaagde partij. Tegen betaling van € 29,95 per maand kreeg zij vijf jaar lang het gebruik van een boxspring. De eisende partij vordert dat de gedaagde partij wordt veroordeeld om de ontstane betalingsachterstand in te lossen.

2.2. De kantonrechter heeft meer informatie nodig om de vordering te kunnen beoordelen. De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld die informatie in het geding te brengen. 3. Consumentenbescherming

3.1. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen de eisende partij, een professionele partij, handelend in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, en de gedaagde partij, een consument.

3.2. Op zo’n overeenkomst zijn consumentenbeschermende bepalingen van toepassing en sommige consumentenbeschermende bepalingen worden zo belangrijk gevonden dat de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf, ook zonder dat de consument daarom vraagt) moet beoordelen of die zijn nageleefd. Als die bepalingen niet (of niet allemaal) zijn nageleefd, of als de kantonrechter over onvoldoende informatie beschikt om dat te kunnen beoordelen, moet hij daar, eveneens ambtshalve, consequenties aan verbinden. In de meeste gevallen zal dat leiden tot afwijzing van (een deel van) de vordering.

3.3. Welke consumentenbeschermende bepalingen van toepassing zijn, hangt af van de aard van de gesloten overeenkomst.

3.4. Volgens de eisende partij gaat het hier om een huurovereenkomst, waarop algemene huurvoorwaarden en huurvoorwaarden boxspringlease van de eisende partij van toepassing zijn. De kantonrechter kan de eisende partij hier niet in volgen. Uit de gestelde en gebleken feiten en omstandigheden volgt namelijk dat de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een goederenkredietovereenkomst.[1]

3.5. Dat is omdat de eisende partij in de dagvaarding heeft gesteld dat zij na betaling van de verschuldigde maandtermijnen afstand doet van haar eigendomsrecht met betrekking tot de boxspring. Dat recht gaat dan, zo begrijpt de kantonrechter, over op de gedaagde partij. Het kenmerk van huur is dat het eigendomsrecht blijft bij de verhuurder, die de verhuurde zaak bij het einde van de huur weer kan opeisen.[2] In dit geval is feitelijk sprake van koop op afbetaling of huurkoop.[3]

3.6. De kantonrechter houdt het ervoor dat de overeenkomst van meet af aan is bedoeld als koop op afbetaling of huurkoop, en daarmee als een goederenkredietovereenkomst,[4] (waaronder ook moet worden begrepen een samenstel van overeenkomsten die een commerciële eenheid vormen).[5] Dat is omdat de eisende partij, nadat de boxspring was afgeleverd, een bevestigingsmail aan de gedaagde partij heeft gestuurd, met daarbij enkele bijlagen, waaronder één (niet in het geding gebrachte) bijlage met de naam ‘kredietovereenkomst.pdf’. Bovendien heeft de eisende partij (niet onderbouwd) gesteld dat zij een kredietcheck heeft uitgevoerd.

3.7. Op een goederenkredietovereenkomst zijn andere consumentenbeschermende bepalingen van toepassing dan op een huurovereenkomst. De kantonrechter kan nu nog niet beoordelen of die zijn nageleefd. Omdat hij aan schending of niet-gebleken naleving consequenties moet verbinden kan hij nu ook nog niet beoordelen of, en zo ja in hoeverre, de vordering van de eisende partij toewijsbaar is. 4. De eisende partij moet meer informatie verschaffen

4.1. De kantonrechter stelt de eisende partij in de gelegenheid om het nog niet overgelegde document met de naam ‘kredietovereenkomst.pdf’ alsnog in het geding te brengen en daarbij te stellen en te onderbouwen dat en hoe zij de consumentenbeschermende bepalingen die op deze overeenkomst van toepassing zijn, heeft nageleefd.

4.2. De kantonrechter verwacht dat de eisende partij zich in dat kader in ieder geval uitlaat over de vraag of zij bij het sluiten van die overeenkomst informatie aan de gedaagde partij heeft verstrekt – en zo ja, welke informatie dat was en hoe die is verstrekt; over de gestelde uitgevoerde kredietcheck en over de vraag of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen staan die (volgens haar) onredelijk bezwarend zouden kunnen zijn voor de gedaagde partij.

4.3. De kantonrechter verwacht bovendien dat de eisende partij dit tussenvonnis en de te nemen akte aan de gedaagde partij zal betekenen, om de gedaagde partij de mogelijkheid te geven om na kennisneming van de gewijzigde grondslag, alsnog verweer te voeren.[6]

4.4. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5 De beslissing

De kantonrechter:

5.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 24 september 2025 om 11.00 uur, waar de eisende partij zich schriftelijk dient uit te laten over wat is overwogen in paragraaf 4 van dit vonnis;

5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2025.

Als bedoeld in artikel 7:84 van het Burgerlijk Wetboek (BW)

Zie artikel 7:224 BW

Als bedoeld in artikel 7:84 lid 3 onder a dan wel b BW

Zie artikel 7:84 lid 3 onder a dan wel b BW in samenhang met artikel 7:84 lid 2 BW

Zie artikel 7:84 lid 1 BW

Analoog aan artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)


Voetnoten

Als bedoeld in artikel 7:84 van het Burgerlijk Wetboek (BW)

Zie artikel 7:224 BW

Als bedoeld in artikel 7:84 lid 3 onder a dan wel b BW

Zie artikel 7:84 lid 3 onder a dan wel b BW in samenhang met artikel 7:84 lid 2 BW

Zie artikel 7:84 lid 1 BW

Analoog aan artikel 130 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)