ECLI:NL:RBLIM:2025:8537 - Rechtbank Limburg - 18 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK LIMBURG
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 11683427 \ AZ VERZ 25-49
Beschikking van 18 juli 2025
in de zaak van
[verzoeker], te [woonplaats] , verzoekende partij, hierna te noemen: [verzoeker] , gemachtigde: Voorn & Partners Juristen,
tegen
FAIR PLAY CENTERS B.V., te Kerkrade, verwerende partij, hierna te noemen: Fair Play, gemachtigde: mr. S.G.J. Habets.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om vernietiging van een ontslag op staande voet. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het verzoekschrift, ingekomen op 14 mei 2025
-
De verwijzingsbeschikking van 18 juni 2025 van de kantonrechter Zeeland-West-Brabant, waar kennelijk door [verzoeker] een gelijkluidend verzoekschrift was ingediend
-
het verweerschrift
-
de mondelinge behandeling van 15 juli 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2. De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1. [verzoeker] , geboren [geboortedatum] 1971, is sinds 1 september 2023 in dienst bij Fair Play, in de vestiging Bergen op Zoom. De functie van [verzoeker] is Casinomedewerker met (volgens zijn laatste loonstrook) een loon van € 2.019,92 bruto per maand, exclusief (onregelmatigheids)toeslagen en 8% vakantietoeslag.
2.2. Het betreft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die voor het laatst is verlengd voor 7 maanden met ingang van 1 december 2024. De einddatum van deze laatste arbeidsovereenkomst was gelegen op 30 juni 2025.
2.3. Fair Play is in 2024 overgegaan naar een “cashless” betalingssysteem. In het verweerschrift en op de zitting is een uitleg gegeven over dit systeem. Die uitleg komt op het volgende neer:
2.3.1. Een speler bij Fair Play kan via een geldverwerkende automaat (CTM ONE) een spelerskaart aanschaffen, de Magic Pay Card (hierna: de spelerskaart). Op deze spelerskaart kunnen middels een elektronische of contante betaling “credits” worden gezet (opwaarderen saldo), met welke credits een speler kan spelen op een speelautomaat in het center. Bij die speelautomaat biedt de speler zijn spelerskaart aan bij de kaartlezer en kiest het bedrag dat hij op de machine wil zetten om te spelen. Als de speler klaar is en er staan nog credits op de machine, dan kan hij die weer op zijn spelerskaart zetten en via de CTM ONE laten uitbetalen. De speelautomaat is gekoppeld aan de spelerskaart. Zolang de speler zijn credits niet weer van de automaat op zijn spelerspas heeft geladen, blijft die automaat geblokkeerd voor andere spelers. De casinomedewerkers bij Fair Play kunnen op een monitor op de balie zien welke automaten geblokkeerd zijn en welk bedrag aan credits er nog op die automaten staan.
2.3.2. Soms verlaat een speler het center zonder zijn credits van de automaat op te nemen. Dit bedrag staat dan in het systeem als “openstaande transactie”. Om de automaat weer vrij te geven voor andere spelers, kan de casinomedewerker de automaat vrij geven. Hij moet in zo’n geval met zijn persoonlijke staffcard in het REAC kassasysteem het bedrag van de openstaande transactie boeken als ‘gevonden geld’. Door deze werkwijze kan een speler, die later terugkomt, zijn achtergelaten credits, die aan zijn spelerskaart waren gekoppeld, alsnog op zijn spelerskaart laten bijschrijven en vervolgens verzilveren.
2.3.3. Aan de persoonlijke staffcard zijn de gegevens gekoppeld van de medewerker die deze pas in gebruik heeft, zodat altijd kan worden achterhaald welke medewerker een bepaalde boeking heeft uitgevoerd.
2.3.4. Behalve de persoonlijke staffcard is er nog een ander soort pas aanwezig in het center, te weten een GSO-pas (GSO=Geldstroomondersteuning). Deze pas heeft meer bevoegdheden dan de persoonlijke staffcard. Volgens Fair Play zijn er zeer strikte regels over door wie en wanneer deze GSO-pas mag worden gebruikt. [verzoeker] heeft hierover een andere lezing. Voor zover van belang, wordt op deze GSO-pas bij de beoordeling verder ingegaan.
2.4. Op 10 maart 2025 heeft de casinomanager van de vestiging van Fair Play waar [verzoeker] werkt een melding gedaan dat de GSO-pas door sommige medewerkers van de vestiging op een wijze werd verkregen en gebruikt, die in strijd was met de geldende voorschriften. Fair Play heeft daarop de heer [naam bedrijfsrechercheur] (bedrijfsrechercheur) ingeschakeld om dit vermoeden nader te onderzoeken. De heer [naam bedrijfsrechercheur] heeft daarop de camerabeelden van de voorliggende weken opgevraagd, veiliggesteld en bekeken en het REAC systeem (het kassasysteem van Fair Play) nader onderzocht. Op 12 maart 2025 werd het onderzoek afgerond en heeft [naam bedrijfsrechercheur] aan Fair Play een rapport uitgebracht. Volgens dit rapport zou [verzoeker] samen met twee andere collega’s de GSO-pas hebben gebruikt om “openstaande transacties” op een nieuw aangemaakte spelerspas te zetten en vervolgens in de CTM ONE cash te innen. Onderdeel van het rapport van [naam bedrijfsrechercheur] zijn camerabeelden die hij heeft bekeken en beschreven. Hierover staat in het rapport het volgende: “Op 13 februari 2025 stond [verzoeker] bij het CTM ONE apparaat en plaatste een met de GSO-pas aangemaakte spelerskaart in het apparaat, waarna hij € 28,60 incasseerde. Op 14 februari 2025 werkte [verzoeker] samen met de heer [naam 1] . De heer [naam 1] plaatste een spelerskaart in het apparaat, waarna hij € 14 incasseerde. [verzoeker] kwam er even later bij staan en kreeg van de heer [naam 1] geld, dat hij in zijn broekzak stopte. Op 19 februari 2025 werkten [verzoeker] en de heer [naam 1] opnieuw samen. De heer [naam 1] stond op enig moment hij het CTM ONE apparaat en plaatste een spelerskaart in het apparaat, waarna hij € 24,60 incasseerde. Hij legde het geld op het CTM ONE apparaat. Daarna incasseerde de heer [naam 1] nog een bedrag van € 35 uit het CTM ONE apparaat, welk bedrag hij in zijn broekzak stopte. Op 21 februari 2025 stond [verzoeker] bij het CTM ONE apparaat en plaatste een met de GSO-pas aangemaakte spelerskaart in het apparaat, waarna hij € 9,80 incasseerde.”
2.5. Op 12 maart 2025 hebben [naam bedrijfsrechercheur] en een werknemer van Fair Play ( [naam 2] , casino procesmanager) [verzoeker] met deze bevindingen geconfronteerd en om een reactie gevraagd. [verzoeker] heeft in dit gesprek – samengevat – gezegd dat de credits die hij met behulp van de GSO-pas heeft geïnd, fooien waren, die door klanten waren achtergelaten op de machine en dat hij niet wist dat hij die niet mocht innen. Fair Play heeft [verzoeker] dezelfde dag geschorst omdat zij nog verder onderzoek wilde doen, onder andere door navraag te doen bij de vestigingsmanager, mevrouw [naam 4] .
2.6. Op 14 maart 2025 is [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de brief van dezelfde datum waarin het ontslag wordt bevestigd staat: “Op 14 maart 2025, heeft mevrouw [naam 3] , HR Business Partner, u tijdens een gesprek persoonlijk laten weten dat u op staande voet ontslagen bent. De reden daartoe heeft zij nader toegelicht. Hierbij bevestigen wij schriftelijk dat de arbeidsovereenkomst omwille van een dringende reden op 14 maart 2025 is opgezegd en per direct is beëindigd.
De heer [naam bedrijfsrechercheur] , bedrijfsrechercheur, is door mevrouw [naam 4] , Casino Manager, erop gewezen dat bij haar het vermoeden bestond dat door sommige medewerkers de GSO card onbevoegd, althans zonder duidelijke aanleiding, tijdens werktijd uit de sleutelkast wordt gehaald. Mevrouw [naam 4] heeft daarop de heer [naam bedrijfsrechercheur] verzocht nader onderzoek te verrichten naar de feitelijke gang van zaken en de juistheid van hetgeen hem was medegedeeld.
De heer [naam bedrijfsrechercheur] heeft op 10 maart 2025 een rapport van bevindingen opgemaakt. Daaruit blijkt dat hij de camerabeelden (CCTV) heeft bekeken en dat hij de digitale administratie (Reac Casino Boekhouding) heeft onderzocht. De heer [naam bedrijfsrechercheur] heeft moeten constateren dat u bij herhaling de GSO-card heeft gebruikt om meerdere bedragen die als ‘openstaande transactie’ op de Reac Terminal stonden, naar een Magic Pay card over te zetten en deze op te waarderen. Dit deed u zelfstandig alsmede met behulp van een collega. Het overgeschreven geld werd daarna met de Magic Pay card uit de CTM ONE gehaald. Vervolgens blijkt uit de CCTV beelden dat het geld werd toegeëigend, althans werd weggenomen en buiten de beschikkingsmacht van Fair Play Centers B.V. werd gebracht.
Op 12 maart 2025 hebben de heer [naam 2] , Casino Process Manager, en de heer [naam bedrijfsrechercheur] u tijdens een persoonlijk gesprek geconfronteerd met deze bevindingen. U heeft in dit gesprek verklaart dat er verwarring is ontstaan over het gebruik van spelerskaarten. U gaf in deze verklaring aan dat u de handelingen op deze manier heeft uitgevoerd, omdat u dacht dat dit de gebruikelijke werkwijze was en dat het voor u niet duidelijk was dat dit als “diefstal” zou worden gezien. U gaf aan dat dit nooit duidelijk aan u is uitgelegd. Uw verklaring achten wij ontoereikend en ongeloofwaardig. Zoals u weet, is een dergelijke handelwijze niet toegestaan. Eventueel door een speler op een machine of een Magic Pay Card achtergelaten credits dienen volgens de interne procedures als “gevonden geld” administratief te worden geboekt. Deze interne procedure, welke gaat over hoe om te gaan met openstaande transacties, is op 27 november 2024 met alle medewerkers gedeeld. Een aanvullende interne procedure met daarin een verduidelijkte beslisboom hoe om te gaan met ontvangen geld is gedeeld op 7 februari jl. door de heer [naam 5] , Casino Process Manager. Mevrouw [naam 4] heeft deze instructie vervolgens met haar team gedeeld. Daarna hebben deze procedures te allen tijde ter inzage bij de bar gelegen.
De handelingen, zoals reeds omschreven in de aanleiding, zijn geconstateerd op 14, 19 en 21 februari 2025. Deze handelingen hebben aldus plaatsgevonden nadat de interne procedures zijn gedeeld en zijn toegelicht, zodat van u mag worden verwacht dat u met deze procedures bekend was én dat u volgens deze procedures diende te handelen. Relevant daarbij is ook dat de heer [naam bedrijfsrechercheur] heeft kunnen constateren dat u de interne procedures op andere momenten wél heeft gevolgd, zodat het alleszins onbegrijpelijk is waarom u er nu voor heeft gekozen om het geld niét volgende interne procedures te verwerken. Vast staat dat u geld dat aan Fair Play Centers B.V. toebehoort, heeft weggenomen en daarmee Fair Play Centers B.V. heeft benadeeld. Op 14 maart 2025 om 10:00 uur bent u opnieuw uitgenodigd een verklaring af te geven en hebben wij bovenstaande met u besproken. U heeft in dit gesprek geen andere verklaring afgegeven dan dat de procedures voor u onduidelijk waren. Deze gang van zaken die meermaals heeft plaatsgevonden en met u is besproken op zowel 12 als 14 maart jongstleden is voor Fair Play Centers B.V. niet acceptabel. Fair Play Centers B.V. hecht zeer aan de betrouwbaarheid van haar medewerkers en de manier waarop haar medewerkers de bedrijfsregels naleven. Juist de branche waarin Fair Play Centers B.V. opereert (de kansspelbranche waarin Fair Play Centers B.V. als werkgever erop moeten kunnen vertrouwen dat op een correcte manier met geld wordt omgegaan) noopt dat deze regels strikt worden nageleefd. Door dit niet te doen, hetgeen u heeft erkend, maakt dat u ons vertrouwen dat wij in u hadden onwaardig bent geworden. Het behoeft geen betoog dat wij geen mogelijkheid aanwezig zien om uw arbeidsovereenkomst te continueren, hetgeen ook van ons niet kan worden verlangd.
Dat Fair Play Centers B.V. hecht aan het naleven van de bedrijfsregels blijkt uit het feit dat zij een zero tolerance beleid hanteert ten aanzien van ernstige overtredingen van deze regels en/of ander laakbaar gedrag. Uit hoofdstuk 9 van het van toepassing zijnde [naam 6] Arbeidsvoorwaardenreglement volgt dat uw handelwijze kan worden geschaard onder “ernstige overtredingen” op grond waarvan wordt overgegaan tot ontslag op staande voet. Uw gedragingen dienen ieder op zichzelf en/of in onderling verband te worden aangemerkt als een dringende reden in de zin van artikel 7:677jo 7:678 Lid 1 en Lid 2 sub d en/of sub k van het BW. Als gevolg van uw handelen en het daarop gebaseerde ontslag op staande voet bent u jegens Fair Play Centers B.V. schadeplichtig geworden. Een deel van deze schade — in ieder geval de gefixeerde schadevergoeding ter hoogte van uw salaris over één (1) maand (in de zin van artikel 7:677 Lid 2 van het BW)—wordt op u verhaald of zal worden verrekend met de eindafrekening. De eindafrekening wordt gemaakt nadat u uw bedrijfseigendommen bij ons heeft ingeleverd. Wanneer u hiertoe niet overgaat, zal de daarmee verband houdende schade, te weten de kosten van vervanging, op u worden verhaald.”
2.7. [verzoeker] heeft dezelfde dag bezwaar gemaakt tegen het gegeven ontslag en zich beschikbaar gehouden voor het hervatten van zijn werkzaamheden.
2.8. Naast [verzoeker] zijn ook twee van zijn collega’s op staande voet ontslagen. Zij hebben hun ontslag ook aangevochten, maar bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom.
3 Het verzoek en het verweer
3.1. [verzoeker] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en Fair Play te veroordelen tot betaling van loon. Volgens [verzoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Hij verzoekt ook doorbetaling van zijn loon vanaf 14 maart 2025 en toekenning van de wettelijke transitievergoeding “voor zover de arbeidsovereenkomst al op rechtsgeldige wijze is geëindigd”, een correcte eindafrekening en terugbetaling van de ten onrechte ingehouden gefixeerde schadevergoeding, de buitengerechtelijke kosten en veroordeling van Fair Play in de proceskosten.
3.2. [verzoeker] heeft ook verzoeken gedaan voor het geval hij zich zou beroepen op “de switch”. Nu hij dat laatste niet heeft gedaan, hoeven deze verzoeken niet te worden opgenomen.
3.3. Op de mondelinge behandeling heeft de gemachtigde van [verzoeker] zijn verzoek willen vermeerderen, in die zin dat hij toekenning verzoekt van een billijke vergoeding, ook als het ontslag op staande voet wordt vernietigd. De gemachtigde van Fair Play heeft daartegen bezwaar gemaakt. Hier zal bij de beoordeling op worden ingegaan.
3.4. Fair Play voert verweer en stelt dat de verzoeken moeten worden afgewezen.
3.5. Hieronder zal worden ingegaan op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, voor zover dat voor de beoordelingen van de verzoeken van belang is.
4 De beoordeling
4.1. Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of Fair Play moet worden veroordeeld tot betaling van loon.
4.2. De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. De kantonrechter legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen.
4.3. Een arbeidsovereenkomst kan op grond van een dringende reden onverwijld (dus zonder een opzegtermijn in acht te nemen) worden opgezegd. Dat staat in art. 7:677 lid 1 BW.
4.4. Volgens Fair Play is de dringende reden gelegen in het feit dat [verzoeker] zich geld zou hebben toegeëigend dat aan Fair Play toebehoort en dat hij de interne – bij [verzoeker] bekende – procedures over het omgaan met gevonden geld niet heeft gevolgd. Fair Play heeft ook aangevoerd dat zij een strikt zero tolerance beleid voert en dat het niet volgen van de procedures altijd leidt tot ontslag.
4.5. [verzoeker] heeft betwist dat hij zich geld heeft toegeëigend. Hij voert aan dat hij alleen die achtergebleven credits heeft verzilverd, waarvan de klanten tegen hem hadden gezegd dat hij ze als fooi mocht houden. Hij stelt dat binnen Fair Play nooit is gecommuniceerd dat het op deze wijze geven en accepteren van fooien niet was toegestaan. Wat betreft de interne procedures over het omgaan met gevonden geld en het gebruik van de GSO-pas, heeft [verzoeker] aangevoerd dat hierover helemaal niet duidelijk is gecommuniceerd. De door Fair Play in deze procedure overgelegde “beslisboom omgaan met gevonden geld” heeft hij nooit eerder gezien en hij betwist dat de locatiemanager daar ooit aandacht aan heeft besteed. Ook heeft [verzoeker] aangevoerd dat er binnen zijn vestiging zeer nonchalant met de GSO-pas werd omgegaan. Die lag niet in een Deisterkast, maar in een bureaulade en werd door iedereen gebruikt.
De interne regels waarop Fair Play zich beroept
4.6. Om te kunnen beoordelen of [verzoeker] heeft gehandeld in strijd met de interne procedurevoorschriften, is allereerst van belang hoe die luiden. Fair Play heeft een beroep gedaan op de volgende regels:
4.6.1. Artikel 4.4.4. van het Kwaliteitshandboek van Fair Play (waarvan volgens Fair Play alle medewerkers binnen Fair Play de inhoud kennen) waarin staat: Gevonden geld/ credits op de automaat per geval negatiefboeken op inkopen op bon met omschrijving waar het geld afkomstig van is.
4.6.2. Artikel 8.1.2. van het [naam 6] Arbeidsreglement (JAR), dat in artikel 5 van de arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard op de arbeidsovereenkomst, waarin staat:
Artikel 8.1.2. NIET geven of aannemen van giften, geschenken, steekpenningen
e. d.
1. Giften of geschenken (in welke vorm dan ook) geven of aannemen is verboden en kan de
objectiviteit en het gezonde verstand negatief beïnvloeden. Zij kunnen een gevoel van verplichting bij de ontvanger oproepen en op deze manier een belemmering zijn om uitsluitend in het belang van de organisatie te handelen. Daarom is het voor medewerkers in principe niet toegestaan om giften of geschenken aan te nemen van of te geven aan personen of organisaties. Het aannemen of geven van giften of geschenken is alleen toegestaan wanneer deze naar de mening van JHG ‘aanvaardbaar’ zijn en met toestemming van je leidinggevende.
2. JHG spreekt van aanvaardbare giften of geschenken als deze:
• relatief zelden voorkomen en de waarde ervan niet buitensporig is voor iemand in jouw functie; • voldoen aan de Nederlandse wetgeving, geen sprake is van omkoping; • geen geld omvatten; • geen verplichtingen tegenover de gever met zich meebrengen; • bij openbaarmaking niet beschamend zijn voor de betrokkenen.
3. Omdat de termen ‘relatief zelden’ en ‘niet buitensporig’ niet zo kunnen worden gedefinieerd dat
alle mogelijke gevallen zijn gedekt, vertrouwen wij in deze omstandigheden op het gezond verstand en inschattingsvermogen van de medewerker en de leidinggevende. Enkel wanneer er na overleg met de leidinggevende goedkeuring is gekregen voor het aannemen afgeven van bovenstaande giften of geschenken is dit toegestaan.
4.6.3. De gedragscode, die als bijlage 7 bij het JAR onderdeel uitmaakt van het JAR, waarin staat (onderstreping door de kantonrechter van de passage waarop Fair Play zich heeft beroepen): Bijlage 7 Gedragscode medewerkers [naam 6] Group • Medewerkers dienen er op toe te zien dat er door de gasten in de amusementscenters geen handel wordt gedreven, Indien dit gebeurt dan wel dreigt te gebeuren, dan dienen de medewerkers zich ten volle in te spannen om dit met onmiddellijke ingang te beëindigen respectievelijk te voorkomen. • Medewerkers mogen geen geld uitlenen aan klanten en/of derden om op een amusementsproduct te spelen. • Het is voor medewerkers verboden om zowel tijdens als buiten werktijd te spelen op de speelautomaten in de amusementscenters van Fair Play Centers, tenzij dit uit hoofde van de functie is vereist, en/of direct of indirect handel te drijven in de amusementscenters van Fair Play Centers. • Het is voor medewerkers verboden onrechtmatige geldhandelingen te verrichten en/of zich eigendommen van JHG en/of van de klanten toe te eigenen. • Het is voor medewerkers verboden om aan de gast informatie te verstrekken over bedrijfsgegevens van JHG en/of de geldstroom van een speelautomaat in de amusementscenters van Fair Play Centers en/of andere zaken aangaande de bedrijfsvoering van Fair Play Centers. • Het is voor de medewerkers verboden om zowel tijdens als buiten werktijd alcoholhoudende drank te schenken aan de klanten van Fair Play Centers, tenzij het Center waarin de medewerker werkzaam is beschikt over een drankvergunning. • Het is voor de medewerkers verboden om binnen de JHG alcoholhoudende drank en/of drugs en/of andere verdovende middelen te nuttigen en/of te gebruiken tijdens de diensttijd. • Het is voor de medewerkers verboden om onder invloed van alcohol en/of drugs en/of andere verdovende middelen hun werkzaamheden te verrichten. • Credits, waarvan de eigenaar onbekend is, welke credits nog op een automaat staan, dienen te worden bewaard. De achtergelaten credits behoren toe aan die gasten die dit hebben achtergelaten. Hetzelfde geldt voor gevonden gelden. De Locatiemanager bepaalt hoelang deze gelden bewaard dienen te worden. • In alle gevallen waarin de gedragscode niet voorziet beslist de verantwoordelijke.
Indien een medewerker in strijd handelt met bovengenoemde bepalingen, dan zaI JHG overwegen om aangifte te doen bij de politie. Ook kan strijdig handelen met bovengenoemde punten leiden tot ontslag.
4.7. Fair Play heeft gesteld dat [verzoeker] op grond van de geldende voorschriften en instructies al vanuit het verleden (dus vóór het invoeren van het cashless systeem) wist dat het niet was toegestaan om de credits op de automaat af te tikken, om vervolgens het geld uit de kassa te halen en dit vervolgens niet te registreren, maar te bewaren in de fooienpot, om dit vervolgens aan het einde van de dienst te (laten) verdelen onder het personeel. Het beleid op dit punt is daarna nooit aangepast, maar enkel de werkmethodiek vanwege het invoeren van het cashless betalingssysteem. Volgens Fair Play mogen haar medewerkers wel fooi in ontvangst nemen, maar alleen als die contant, door de klant zelf, aan de medewerker wordt gegeven.
4.8. [verzoeker] heeft dit betwist. Hij stelt dat het helemaal niet duidelijk was dat fooien alleen in contant geld mochten worden gegeven. Hij stelt dat dat nooit is gecommuniceerd en niet duidelijk was. Volgens hem kwam het regelmatig voor dat klanten bij het vertrek uit het center te kennen gaven dat de credits die nog op de machine stonden als fooi gehouden mochten worden. [verzoeker] heeft ter onderbouwing van deze stelling een viertal verklaringen overgelegd van klanten van Fair Play: de heer [naam 7] , de heer [naam 8] , de heer [naam 9] en de heer [naam 10] , die er in de kern op neer komen dat zij regelmatig fooi geven in de vorm van credits die zij op de machine achterlaten en dat zij dat dan duidelijk aangeven dat die credits voor het personeel bedoeld zijn, dat zij dit beschouwen als een algemeen geaccepteerde manier van fooi geven en dat zij nooit zichtbare huisregels hebben gezien die het op deze manier geven van fooi verbieden. De heer [naam 9] heeft nog verklaard dat hij heeft gezien dat ook andere klanten op die manier fooi gaven.
Tussenoordeel I: Geen duidelijk beleid over het aannemen van fooien
4.9. De kantonrechter is – anders dan Fair Play – van oordeel dat uit de binnen Fair Play geldende regels helemaal niet volgt dat fooi alleen mag worden geaccepteerd als die in contant geld wordt gegeven. Dat staat namelijk nergens zo letterlijk vermeld. In de onder 4.6.2. geciteerde gedragsregels staat weliswaar heel duidelijk dat er helemaal geen giften mogen worden aangenomen, maar die regel wordt kennelijk door Fair Play zelf niet zo letterlijk uitgelegd: Fair Play stelt zelf dat werknemers wél fooi mogen aannemen, maar alleen in contant geld. Dat dat een duidelijke, voor iedereen kenbare regel zou zijn, is niet gebleken. In deze procedure is daar in ieder geval geen bewijsstuk van overgelegd. Op de mondelinge behandeling is er evenmin een concreet antwoord gekomen op de vraag hoe deze – kennelijk voor Fair Play heel belangrijke regel – met haar medewerkers is gecommuniceerd. Uit de hiervoor onder 4.8. genoemde verklaringen van de vier klanten (die inhoudelijk niet door Fair Play zijn weersproken) blijkt dat het wèl gebruikelijk was om op die manier fooi te geven, in ieder geval binnen de vestiging waar [verzoeker] werkzaam was.
4.10. Dat [verzoeker] fooi heeft aangenomen in een andere vorm dan contant geld, kan dan ook op zichzelf geen dringende reden voor ontslag vormen. Is dan de wijze waarop [verzoeker] deze fooi heeft verzilverd zodanig verwijtbaar dat die wel een dringende reden oplevert?
De wijze van verzilveren van de fooi: verboden gebruik van de GSO-pas?
4.11. Voor zover de kantonrechter heeft begrepen heeft [verzoeker] (evenals in ieder geval twee van zijn collega’s) op bepaalde avonden aan het eind van zijn dienst de op de speelautomaten achtergebleven credits (waarvan volgens hem de klanten hadden gezegd dat die fooi waren) met behulp van de GSO-pas op een zelf aangemaakte spelerskaart gezet en heeft hij vervolgens die spelerspas aangeboden bij de CTM ONE automaat om deze in cash geld te verzilveren. Volgens [verzoeker] heeft hij dat geld steeds in de fooienpot gestopt.
4.12. Fair Play heeft gesteld dat [verzoeker] hiermee oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de GSO-pas, die daarvoor niet is bedoeld en niet mag worden gebruikt, en dat dit voor ieder personeelslid duidelijk is. Volgens Fair Play is het gebruik van de GSO-pas voor deze handeling een aanwijzing dat [verzoeker] heel goed wist dat wat hij deed niet mocht: handelingen met de GSO-pas zijn niet te herleiden tot bepaalde personen, handelingen met de persoonlijke staffcard wel. Fair Play heeft ook nog aangevoerd dat het vreemd is dat [verzoeker] wachtte tot het einde van zijn dienst om de credits te verzilveren en vraagt zich af hoe [verzoeker] heeft onthouden welke achtergebleven credits fooi waren en welke niet.
4.13. Volgens Fair Play heeft zij sinds de introductie van het cashless betalingssysteem veel aandacht besteed aan het informeren van haar medewerkers over de werkwijze. De bijbehorende instructies zijn met alle medewerkers gedeeld in november 2024 en op 13 februari 2025 is de voorgeschreven werkwijze nogmaals gedeeld met het team, waarvan [verzoeker] deel uitmaakte. Ook liggen de instructies in de vorm van een papieren bundel op de balie en de bar in het center, zodat deze te allen tijde geraadpleegd kunnen worden door de medewerkers.
4.14. [verzoeker] heeft in reactie op de stellingen van Fair Play aangevoerd dat hij niet beter wist dan dat de als credits gegeven fooi op de door hem gevolgde werkwijze verzilverd werden. Iedereen deed dit zo. Volgens [verzoeker] is het helemaal niet mogelijk om achtergelaten credits op zijn persoonlijke staffcard te zetten en vervolgens op te nemen bij de CTM ONE. Alleen met de GSO-pas kunnen die credits op een spelerskaart worden gezet. Hij heeft de GSO-pas niet gebruikt om “niet traceerbaar” te zijn. Er hangen overal camera’s in de vestiging en die filmen ook de kast en het kantoor waar de GSO-pas ligt. Als de GSO-pas in de Deisterkast ligt moet een persoonlijke code worden ingevoerd en kan iedereen achteraf zien wie de kast heeft geopend. In het kantoor hangen ook camera’s en op de CTM ONE zijn ook camera’s gericht. [verzoeker] heeft erop gewezen dat hij alleen die credits heeft geïnd, waarvan de klant had gezegd dat het fooi was. Als een klant “onbewust” credits achterliet op de machine, dan heeft [verzoeker] die niet geïnd. [verzoeker] heeft aangevoerd dat er nu ook weer niet zo vaak op deze wijze fooi gegeven werd en dat hij gewoon kon onthouden om welke credits dat ging. Dat hij met innen wachtte tot na de dienst, was omdat hij dan tijd had om de credits op te nemen. Tijdens de dienst was het daarvoor vaak te druk. Volgens [verzoeker] was er niets heimelijks aan zijn gedrag: Fair Play kon in het kassasysteem gewoon zien dat na sluitingstijd de GSO-pas gebruikt was om credits op een spelerskaart te zetten en heeft daar nooit vragen over gesteld.
4.15. [verzoeker] heeft ook betwist dat aan het gebruik van de GSO-pas strikte regels waren verbonden en dat die kaart altijd in de Deisterkast lag. Volgens [verzoeker] lag die kaart vaak gewoon in een bureaula en werd die, met medeweten van de leidinggevende, door iedereen gebruikt. [verzoeker] heeft betwist dat hij in november 2024 en 13 februari 2025 instructies heeft gekregen van Fair Play.
Tussenoordeel II: geen duidelijke regels over het gebruik van de GSO-pas gecommuniceerd
4.16. Tussen partijen is discussie over de vraag welke instructies zouden zijn gegeven in november 2024 en 13 februari 2025. Voor zover de kantonrechter begrijpt gaat dit over “de beslisboom gevonden punten” die door Fair Play als productie 5 bij het verweerschrift is overgelegd. In deze beslisboom staat niet meer dan de te volgen stappen voor het geval een medewerker een spelerspas vindt, of als er sprake is van “gevonden punten” op een automaat. De term “gevonden punten” suggereert dat het gaat om punten waarvan de eigenaar niet bekend is. In de onder 4.6.3 geciteerde gedragscode (voorlaatste bullet) wordt dat ook met zoveel woorden beschreven. Deze instructie heeft dus geen betrekking op de situatie waarin de eigenaar van de punten wel bekend is, maar die gezegd heeft dat hij die punten als fooi wil afstaan. In een dergelijke situatie is er geen sprake van “gevonden punten”, maar van “gegeven punten”. De beslisboom biedt voor zo’n situatie geen handvaten. Bij het volgen van de beslisboom komen de credits immers ten goede van Fair Play, en niet in de fooienpot. Verder staat in deze beslisboom niets over de GSO-pas, laat staan over in welke situaties die wel of niet gebruikt mag worden. Of deze beslisboom onder de aandacht van het personeel is gebracht, en wanneer en op welke manier dat is gebeurd, is daarom voor de beoordeling van deze zaak niet van belang.
4.17. Fair Play heeft geen enkel stuk overgelegd waarin de zeer strenge voorwaarden voor het gebruik van de GSO-pas zijn vastgelegd en heeft ook niet gesteld dat en hoe die voorwaarden onder de aandacht van het personeel zijn gebracht. Dat had wel op haar weg gelegen, omdat [verzoeker] betwist dat hij met die voorwaarden bekend is en ook dat die voorwaarden in zijn vestiging strikt werden nageleefd.
Conclusie: handelwijze [verzoeker] is geen dringende reden voor ontslag
4.18. Zoals reeds geoordeeld, is door Fair Play onvoldoende onderbouwd dat medewerkers alleen contante fooi mogen accepteren. [verzoeker] heeft op zijn beurt voldoende onderbouwd dat het geven van fooi door het achterlaten van credits op de speelautomaat, onder de mededeling dat de medewerker die mocht hebben, een gebruikelijke manier van fooi geven was. Dat [verzoeker] heeft getracht om deze credits te verzilveren, levert op zichzelf genomen dan ook geen dringende reden op voor ontslag. Dat [verzoeker] daarvoor de GSO-pas heeft gebruikt, om deze credits op een spelerspas te zetten en vervolgens op de CTM ONE te verzilveren, levert ook geen dringende reden op, omdat Fair Play niet heeft onderbouwd dat het strikt beleid is dat die GSO-pas daar niet voor mag worden gebruikt.
Er zijn geen aanwijzingen dat [verzoeker] ook andere credits dan “gegeven credits” heeft verzilverd
4.19. De kantonrechter acht nog van belang dat in deze procedure niet is gebleken dat [verzoeker] ook andere, onbewust door klanten achtergelaten credits heeft verzilverd. Fair Play heeft weliswaar een punt als zij stelt dat zij dat niet kan controleren, omdat zij niet kan zien dat de opgenomen credits door de betreffende speler inderdaad zijn aangemerkt als fooi, maar zij heeft ook niet gesteld dat er ooit klanten zijn teruggekomen omdat zij credits waren “vergeten” en dat die niet meer vindbaar waren. Ook is uit het onderzoek door [naam bedrijfsrechercheur] kennelijk gebleken dat [verzoeker] niet alle achtergebleven credits op deze wijze heeft verzilverd. Dat staat ook in de ontslagbrief van [verzoeker] : “Relevant daarbij is ook dat de heer [naam bedrijfsrechercheur] heeft kunnen constateren dat u de interne procedures op andere momenten wél heeft gevolgd, zodat het alleszins onbegrijpelijk is waarom u er nu voor heeft gekozen om het geld niét volgende interne procedures te verwerken.” Naar het oordeel van de kantonrechter vormt ook deze omstandigheid een belangrijke aanwijzing dat [verzoeker] alleen de credits die door de klant als fooi waren aangemerkt, heeft verzilverd. [verzoeker] heeft gesteld dat hij dit geld in de fooienpot van zijn vestiging heeft gedeponeerd. Dat laatste is door Fair Play niet betwist.
4.20. De kantonrechter hecht er belang aan te benadrukken dat deze wijze van omgaan met “gedoneerde” credits de deur openzet voor frauduleuze handelingen, omdat moeilijk achteraf te controleren is of het opgenomen geld inderdaad als fooi bedoeld was, of niet. Dat Fair Play om discussies te voorkomen deze wijze van fooi geven en ontvangen wil verbieden, is dan ook zeker te billijken. Als Fair Play dat had gedaan met strikt, in duidelijke taal opgesteld beleid dat aantoonbaar met haar personeel was gecommuniceerd, dan was het goed mogelijk geweest dat de handelwijze van [verzoeker] wél een dringende reden voor ontslag had opgeleverd. Dat strikte, in duidelijke taal opgestelde beleid ontbreekt echter in dit geval. Dat was ook de eerste reactie van [verzoeker] , direct nadat hij met de bevindingen van [naam bedrijfsrechercheur] werd geconfronteerd: dat hij niet wist dat dit niet mocht. Fair Play heeft niet aannemelijk gemaakt dát het niet mocht, en ook niet dat [verzoeker] wist dat het niet mocht. Dat is de reden waarom het ontslag op staande voet in de gegeven omstandigheden geen stand kan houden.
Conclusie: Het ontslag op staande voet wordt vernietigd
4.21. Het verzoek van [verzoeker] tot vernietiging van het ontslag wordt toegewezen, omdat hiervoor is geoordeeld dat het ontslag niet rechtsgeldig is, omdat er geen dringende reden was. Al hetgeen partijen hierover verder nog hebben aangevoerd, behoeft geen beoordeling, nu dit niet tot een ander oordeel leidt.
Fair Play moet het loon van [verzoeker] betalen vanaf 14 maart 2025 tot en met 30 juni 2025
4.22. [verzoeker] heeft recht op loon, omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd en de arbeidsovereenkomst dus na 14 maart 2025 voortduurde. Het verzoek van [verzoeker] tot loonbetaling vanaf 14 maart 2025 zal daarom eveneens worden toegewezen. De verzochte wettelijke verhoging zal ook worden toegewezen, omdat Fair Play te laat heeft betaald. Over het loon over juni 2025 is op de datum van deze beschikking nog niet de maximale wettelijke verhoging verschuldigd, zodat de kantonrechter Fair Play zal veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging, te berekenen met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:625 BW. Fair Play heeft aangevoerd dat de loonbetalingsverplichting stopt per 1 juli 2025, omdat de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] loopt tot 30 juni 2025. Dat is juist. [verzoeker] heeft wel gesteld dat Fair Play zou hebben toegezegd dat zijn arbeidsovereenkomst zou worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar dit is door Fair Play betwist en door [verzoeker] op geen enkele manier onderbouwd. Fair Play wordt daarom veroordeeld tot betaling van het loon tot en met 30 juni 2025.
Wettelijke rente vanaf datum verzuim
4.23. De verzochte wettelijke rente wordt toegewezen vanaf datum verzuim, niet vanaf de datum van opeisbaarheid, zoals is verzocht.
Fair Play moet de gefixeerde schadevergoeding terugbetalen
4.24. Fair Play heeft op het loon van maart 2025 en de eindafrekening van [verzoeker] de zogenaamde gefixeerde schadevergoeding van € 2.019,92 ingehouden. Nu het ontslag op staande voet is vernietigd, is de rechtsgrond voor die inhouding vervallen. Fair Play zal dit bedrag alsnog aan [verzoeker] moeten betalen.
Fair Play moet de transitievergoeding betalen
4.25. Omdat het ontslag op staande voet is vernietigd, is [verzoeker] in dienst gebleven bij Fair Play. Dit dienstverband is per 1 juli 2025 van rechtswege geëindigd door het verstrijken van de bepaalde tijd waarvoor de arbeidsovereenkomst was aangegaan. Op grond van het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 onder a, 3e BW is Fair Play aan [verzoeker] de wettelijke transitievergoeding verschuldigd. [verzoeker] heeft nagelaten een concreet bedrag te noemen en ook onvoldoende gegevens overgelegd waarmee die op eenvoudige wijze te berekenen is. Fair Play zal daarom, zoals verzocht, worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke transitievergoeding, die moet worden berekend in lijn met het bepaalde in artikelen 7:673 leden 2 tot en met 6 BW en het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding.
Vermeerdering van het verzoek (tot toekenning van een billijke vergoeding) voldoet niet aan de eisen van artikel 283 Rv
4.26. [verzoeker] heeft er om hem moverende redenen voor gekozen om geen “switch” te maken en zijn verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet te handhaven. Nu dit verzoek wordt toegewezen, is de arbeidsovereenkomst blijven bestaan. Aan die arbeidsovereenkomst is een einde gekomen van rechtswege, door het verstrijken van de bepaalde tijd. De gemachtigde van [verzoeker] heeft op de zitting mondeling meegedeeld dat hij zijn verzoek wil vermeerderen en alsnog een billijke vergoeding verzoekt (de kantonrechter begrijpt: gegrond op het bepaalde in artikel 7:673 lid 9 BW), ook al kiest [verzoeker] niet voor de switch. De gemachtigde van Fair Play heeft zich daartegen verzet, omdat deze vermeerdering van het verzoek in dit stadium van de procedure in strijd zou zijn met de goede procesorde. Nu in artikel 283 Rv is bepaald dat een vermeerdering van een verzoek alleen schriftelijk kan, en aan dat vereiste niet is voldaan, hoeft de kantonrechter hier niet over te oordelen.
Dwangsom op het overleggen van loonspecificatie wordt afgewezen
4.27. Niet gesteld of gebleken is dat Fair Play ooit nalatig is geweest met het verstrekken van deugdelijke loon- en eindspecificaties. De kantonrechter gaat ervan uit dat Fair Play ook na uitvoering van de veroordelingen in deze beschikking specificaties zal verstrekken. [verzoeker] heeft niet gesteld dat hij er belang bij heeft om de nakoming van deze verplichting middels het opleggen van dwangsommen af te dwingen. De verzochte dwangsommen worden afgewezen.
Buitengerechtelijke kosten worden afgewezen
4.28. [verzoeker] heeft verzocht om Fair Play te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten op basis van de Staffel Buitengerechtelijke kosten. Nu [verzoeker] niet heeft gesteld dat en welke buitengerechtelijk werkzaamheden zijn verricht én geen bedrag heeft genoemd, acht de kantonrechter deze vordering onvoldoende bepaald en onderbouwd en wijst deze af.
Fair Play moet de proceskosten betalen
4.29. De proceskosten komen voor rekening van Fair Play, omdat Fair Play overwegend ongelijk krijgt. De proceskosten aan de zijde van [verzoeker] worden begroot op € 1.206,00 (€ 257,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris gemachtigde en € 135,00 aan nakosten), plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.
4.30. De verzochte wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. vernietigt het ontslag op staande voet,
5.2. veroordeelt Fair Play tot betaling van het loon van [verzoeker] van € 2.019,92 bruto per maand vanaf 14 maart 2025 tot en met 30 juni 2025, te vermeerderen met de vakantietoeslag en overige emolumenten,
5.3. veroordeelt Fair Play tot betaling van de wettelijke verhoging, te berekenen met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:625 BW,
5.4. veroordeelt Fair Play tot betaling van de wettelijke rente over de onder 5.2. en 5.3 bedoelde bedragen, vanaf datum verzuim tot de dag van volledige betaling,
5.5. veroordeelt Fair Play tot het verstrekken van deugdelijke – gecorrigeerde loonspecificaties – over de maanden maart tot en met juni 2025,
5.6. veroordeelt Fair Play tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke transitievergoeding en correcte eindafrekening met uitbetaling van opgebouwde en niet opgenomen vakantiedagen,
5.7. veroordeelt Fair Play tot terugbetaling van de ten onrechte ingehouden gefixeerde schadevergoeding van € 2.019,92 bruto,
5.8. veroordeelt Fair Play in de proceskosten van € 1.206,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Fair Play niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en de beschikking daarna wordt betekend,
5.9. veroordeelt Fair Play tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.10. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad
5.11. wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.
Uitvoerbaar bij voorraad betekent dat de veroordelingen in de beschikking uitgevoerd moeten worden, ook als eventueel in hoger beroep wordt gegaan.