ECLI:NL:RBDHA:2025:17475 - Onbetwiste gronden rechtvaardigen vreemdelingenbewaring conform artikel 59 Vw - 23 september 2025
Uitspraak
Essentie
De rechtbank oordeelt dat de vreemdelingenbewaring rechtmatig is. Omdat de vreemdeling de zware en lichte gronden die aan de maatregel ten grondslag liggen niet heeft betwist, staan deze vast en kunnen zij de bewaring zelfstandig dragen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL25.42882
V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn)
en
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Procesverloop
Bij besluit van 19 augustus 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 17 september 2025 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. S.A.M. Fikken als waarnemer van zijn gemachtigde, gehoord via een videoverbinding. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
-
Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1992 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
-
Verweerder heeft gelet op het ontbreken van rechtmatig verblijf de maatregel van bewaring terecht gebaseerd op artikel 59, eerste lid, onder a, van de Vw.
-
In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat deze wordt gevorderd door het belang van de openbare orde, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en hij de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Als zware gronden
[2] zijn in de maatregel vermeld dat eiser:
En als lichte gronden zijn in de maatregel vermeld dat eiser:
-
De rechtbank stelt vast dat eiser de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag liggen niet heeft betwist. Deze zware en lichte gronden zijn feitelijk juist en voor zover nodig voldoende toegelicht in de maatregel van bewaring om aan te nemen dat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. De gronden kunnen de maatregel van bewaring zelfstandig dragen.
-
Ook verder is er geen aanleiding voor het oordeel dat de bewaring onrechtmatig is.
-
Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
-
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
Deze uitspraak is gedaan op 23 september 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Lukanika, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.
Op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).