Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag
ECLI:NL:RBDHA:2025:17270 - Rechtbank Den Haag - 3 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBDHA:2025:17270•3 juli 2025
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-3361
Zaaknummer: C/09/666172
Datum beschikking: 3 juli 2025
Voornaamswijziging en vaststellen geboortegegevens
Beschikking op het op 8 mei 2024 ingekomen verzoekschrift van:
[verzoekster] ,
verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
zonder advocaat (voorheen: mr. E.P.J. Appelman te Alkmaar).
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage,
zetelend te 's-Gravenhage,
de ambtenaar.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder: - het verzoekschrift, met bijlagen; - het verweerschrift, met bijlage; - het F9-bericht van 12 augustus 2024 van verzoekster; - de brief van 13 september 2024 van de ambtenaar; - het F9-bericht van 27 september 2024, met bijlagen, van verzoekster; - de brief van 7 november 2024 van de ambtenaar.
Op 12 juni 2025 is de zaak op een zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: verzoekster bijgestaan door haar advocaat en haar moeder (als toehoorder), [naam 1] en [naam 2] namens de ambtenaar.
Feiten - Blijkens de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) is verzoekster geboren op
[geboortedatum 1] 1991 te [geboorteplaats] , Iran. - Bij Koninklijk Besluit is op 31 augustus 2000 aan verzoekster het Nederlanderschap
verleend op grond van artikel 11 van de Rijkswet op het Nederlanderschap 1984. - Van verzoekster is geen geboorteakte opgenomen in de registers van de burgerlijke stand
van de gemeente 's-Gravenhage. - Uit de BRP volgt dat de achternaam van verzoekster op 28 januari 2025 is gewijzigd van
' [achternaam 1] ' in ' [achternaam 2] '.
Verzoek en standpunt ambtenaar
Het verzoekschrift strekt ertoe:
De ambtenaar refereert zich ten aanzien van de verzochte voornaamswijziging aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het voorwaardelijk verzochte, stelt de ambtenaar zich – samengevat – op het standpunt dat:
KINDGeslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]Voornamen: [voornaam 1]Dag van geboorte: [geboortedatum 1] 1991Plaats van geboorte: [geboorteplaats]
Geslacht: F (vrouwelijk)
VADERGeslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]Voornamen: [voornaam 2]Dag van geboorte: [geboortedatum 2] 1952Plaats van geboorte: [geboorteplaats] , Iran
MOEDERGeslachtsnaam: [geslachtsnaam 2]Voornamen: [voornaam 3]Dag van geboorte: [geboortedatum 2] 1957Plaats van geboorte: [geboorteplaats] , Iran
Naar de rechtbank begrijpt is ten aan aanzien van de door de ambtenaar gehanteerde schrijfwijze van de geboorteplaats van verzoekster en haar ouders sprake van een typefout en moet het zijn: [geboorteplaats] in plaats van [geboorteplaats] . In de BRP staat namelijk ook ' [geboorteplaats] '.
Beoordeling
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat verzoekster in Nederland woont, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht op grond van artikel 3 aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het verzoek is gebaseerd op de artikelen 1:4 en 1:25c van het Burgerlijk Wetboek (BW). Nederlands recht is van toepassing, op grond van artikel 10:20 BW en omdat het gaat om het opmaken van een akte in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat een voornaamswijziging – indien toegewezen – eerst tot stand komt doordat van de beschikking waarbij de voornaamswijziging is gelast een latere vermelding aan de geboorteakte wordt toegevoegd. In geval van wijziging van de voornamen van een buiten Nederland geboren persoon geeft de rechtbank die de beschikking geeft, voor zoveel nodig ambtshalve, hetzij een last tot inschrijving van de akte van geboorte hetzij de in artikel 1:25 c BW bedoelde beschikking, houdende vaststelling van de geboortegegevens.
Inschrijving geboorteakte?
Hier te lande is geen geboorteakte ten name van verzoekster ingeschreven en onder de overgelegde stukken bevindt zich evenmin een originele, gelegaliseerde geboorteakte ten name van verzoekster. Wel heeft verzoekster een kopie van een vertaald geboortebewijs (Shenasnameh) overgelegd, maar dat document is niet vatbaar voor inschrijving in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage.
De vraag is of van verzoekster kan worden gevergd dat zij alsnog haar geboorteakte in Iran opvraagt en voorzien van de benodigde Engelstalige vertaling en legalisaties in het geding brengt. Verzoekster heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt niet te kunnen beschikken over een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte.
Verzoekster heeft hiertoe aangevoerd dat zij in juli 1996 (verzoekster was toen 4 jaar oud) vanuit Iran samen met haar moeder naar Nederland is gereisd in het kader van gezinshereniging. Verzoekster heeft IND rapporten overgelegd van het eerste en nader gehoor van haar vader. De rechtbank leidt uit deze rapporten af dat de vader van verzoekster in juli 1995 Nederland is ingereisd en hier asiel heeft aangevraagd. Op basis van de IND stukken leidt de rechtbank af dat de vader van verzoekster voorafgaande aan zijn naturalisatie tot Nederlander een asielstatus in Nederland had.
Verzoekster heeft verder toegelicht dat zij en haar moeder, sinds hun komst naar Nederland, nooit meer in Iran zijn geweest. Gelet op het huidige negatieve reisadvies ('code rood') voor Iran, is verzoekster ook niet voornemens om af te reizen naar Iran. Verzoekster heeft geen goed contact met familieleden in Iran en daarnaast is zij de taal niet machtig. Verder heeft verzoekster aangevoerd dat de autoriteiten in Iran corrupt zijn, waardoor zij wantrouwend is om haar persoonsgegevens te delen met een notaris of advocaat aldaar, omdat in Iran identiteitsgegevens van anderen vaak worden misbruikt om daarmee bankrekeningen te openen of leningen af te sluiten. Ook heeft verzoekster aangevoerd dat ze al 30 jaar in Nederland woont en niet gewend is aan/bekend is met de cultuur in Iran. Zo draagt verzoekster geen hoofdoek en zij vreest dat het Iraanse regime tegen haar zal optreden wanneer ze zonder hoofddoek naar Iran zou afreizen. Verzoekster heeft ter zitting verklaard nog wel een advocaat in Iran te hebben benaderd om voor haar een geboorteakte op te vragen, maar zij vertrouwt deze advocaat niet en durft haar persoonsgegevens niet te delen. Verzoekster durft zich gezien de situatie in Iran ook niet te melden bij de Iraanse ambassade om eventueel te bemiddelen.
Onder de gegeven omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank van verzoekster niet worden verwacht dat zij zich voor het opvragen van haar Iraanse geboorteakte (en vertaling en legalisatie daarvan) wendt tot Iraanse autoriteiten of in Iran gevestigde tussenpersonen zoals een advocaat of notaris.
De rechtbank zal hierna daarom het voorwaardelijke verzoek beoordelen.
Vaststellen geboortegegevens
Op grond van artikel 1:25c BW kan, indien ten aanzien van een buiten Nederland geboren persoon geen akte van geboorte overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of kan worden overgelegd, op verzoek van het openbaar ministerie, van een belanghebbende of van de ambtenaar de rechtbank te Den Haag de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vaststellen, indien:
a. die persoon Nederlander is of te eniger tijd Nederlander dan wel Nederlands onderdaan niet-Nederlander is geweest;
b. die persoon rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder c en d, van de Vreemdelingenwet 2000;
c. op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek een latere vermelding aan de akte van geboorte moet worden toegevoegd.
Omdat verzoekster de Nederlandse nationaliteit heeft kan zij worden ontvangen in haar voorwaardelijke verzoek.
De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van de in de procedure gebrachte stukken voldoende aanwijzingen zijn verkregen over de omstandigheden waaronder, de datum waarop en de plaats waar de geboorte van verzoekster moet hebben plaatsgehad. Daarom zal de rechtbank op de voet van artikel 1:4, vierde lid, BW in samenhang met artikel 1:25c BW de geboortegegevens van verzoekster – daaronder begrepen de geslachtsnaam, de voornamen, alsmede de plaats en de dag van de geboorte van de ouders van verzoekster – vaststellen zoals door de ambtenaar voorgesteld en door verzoekster niet betwist.
Voornaamswijziging
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken van een zwaarwichtig belang bij toewijzing van het verzoek tot voornaamswijziging. De gevraagde voornaam is geoorloofd naar de maatstaven van artikel 1:4, tweede lid, BW. De rechtbank zal dat verzoek derhalve toewijzen.
Beslissing
De rechtbank:
stelt van verzoekster de volgende geboortegegevens vast:
Geslachtsnaam : [geslachtsnaam 1]Voornaam : [voornaam 1]Geboortedatum : [geboortedatum 1] 1991Geboorteplaats : [geboorteplaats] , IranGeslacht : F (vrouwelijk)
Geslachtsnaam vader : [geslachtsnaam 1]Voornaam vader : [voornaam 2]Geboortedatum vader : [geboortedatum 2] 1952Geboorteplaats vader : [geboorteplaats] , Iran
Geslachtsnaam moeder : [geslachtsnaam 2]Voornaam moeder : [voornaam 3]Geboortedatum moeder : [geboortedatum 2] 1957Geboorteplaats moeder : [geboorteplaats] , Iran;
gelast de wijziging van de voornaam van verzoekster in die zin dat de voornaam zal luiden: " [nieuwe voornaam] ";
wijst af het meer of anders verzochte.