Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17240 - Voorbereiding woninginbraak met kenmerken van mobiel banditisme leidt tot celstraf - 19 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:1724019 september 2025

Essentie

De rechtbank Den Haag oordeelt dat het voorhanden hebben van inbrekerswerktuigen, een auto met valse kentekens en digitale verkenningen voorbereiding van woninginbraak vormt. De rechtbank kwalificeert dit als mobiel banditisme en legt een gevangenisstraf op, die wordt verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 09/030745-22

Datum uitspraak: 19 september 2025

Verstek

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige kamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[verdachte], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ), verblijfadres: [verblijfadres] , [verblijfplaats] ( [land] ), op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 september 2025 (inhoudelijke behandeling).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.H. Limburg.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

hij, [verdachte] , althans hij, een persoon met tot nog toe onbekend geblevenpersoonsgegevens, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30januari tot en met 3 februari 2022 te Wassenaar, in elk geval in Nederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderenter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijvingeen gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te wetengekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking ineen woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek vanStrafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en/of voertuigen, te weten- een breekijzer en/of een hamer en/of een tang en/of één of meer pa(a)r(en)handschoenen en/of één of meer (bivak)muts(en) en/of- (een) mobiele telefoon(s) (merk Oppo en/of Iphone 7) met daarin zoekslagen opinternet naar (een) woning(en) en/of naar (een) voertuig(en) behorende bij diewoning(en) en/of naar de (aankoop/verkoop)prijs van zo'n/zulke voertuig(en)en/of naar dure merkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en/of- een (personen)auto met valse kentekenplaten (BMW, [kenteken] ),bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd,doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.

3 De bewijsbeslissing

3.1. Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.

3.2. Gebruikte bewijsmiddelen

De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2022034143, van de politie eenheid Den Haag, Districtsrecherche, District D, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 369).

  1. Het proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 4 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 98-101, inclusief bijlage):

Op 3 februari 2022 kregen wij de opdracht te gaan naar de [straatnaam 1] . Op de [straatnaam 1] , tussen de [straatnaam 2] en de [straatnaam 3] , zou een man lopen die zich verdacht gedroeg en gekleed was in donkere kleding en een bivakmuts op had. Tevens hoorde ik dat de man, met nog een tweede man bij een personenauto stond. Ik hoorde vervolgens de eenheid 43-88 roepen dat de mannen in die betreffende personenauto stapten en met hoge snelheid wegreden in de richting van de [straatnaam 4] . Vanaf de [straatnaam 4] reed het voertuig de wijk " [wijknaam] in. Ik zag dat het een BMW 1 serie betrof voorzien van het kenteken [kenteken] . Het genoemde voertuig negeerde hierbij ons stopteken en weigerde te stoppen. Wij zagen dat er gedurende de rit diverse goederen uit het raam werden gegooid. Ondertussen hoorden wij van het OC dat het genoemde kenteken wat ik had doorgegeven door het RDW af was gegeven op een Opel en dus niet op de BMW die voor ons reed. Hierop hebben wij met de voorzijde van ons dienstvoertuig de bestuurderskant van de betreffende BMW geramd. Ik zag vervolgens dat er een man uit het bijrijdersportier kwam en hard wegrende de tuin in. Ik zag dat er nog drie mannen in de BMW zaten. Ik zag dat de mannen handschoenen aanhadden en mutsen op hadden. Ik zag dat de verdachte, naar later bleek: [verdachte] , als passagier op de achterbank zat. Ik zag dat [verdachte] handschoenen droeg.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 163-164):

Op 3 februari 2022 bevond ik mij op de [straatnaam 5] te Wassenaar. Ik was daar ter plaatse nadat er een achtervolging had plaatsgevonden en tijdens de betreffende achtervolging werden er goederen uit het vluchtende voertuig gegooid op de [straatnaam 5] . Op genoemde dag, haalde ik mijn gecertificeerde politie surveillance hond ' [naam hond] ' uit mijn dienstvoertuig. Vanuit mijn werkzaamheden als hondengeleider weet ik dat [naam hond] verse menselijke geuren kan ruiken en opsporen tot de bron. Hierbij maakt [naam hond] een melding op de bron met menselijke geur door erop te gaan liggen. Ik zag dat [naam hond] op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 1] plotseling ging liggen. Ik zag dat [naam hond] bij een breekijzer ging liggen. Ik zag dat [naam hond] , even verderop, op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 2] , wederom ging liggen. Ik zag dat [naam hond] op een paar zwarte handschoenen ging liggen. Kort hierna zag ik dat [naam hond] op de [straatnaam 5] ter hoogte van nummer [huisnummer 3] , wederom ging liggen. Ik zag dat [naam hond] bij een zwart paar handschoenen ging liggen.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 3 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 169):

Wij hoorden dat er, door de eenheid die de achtervolging had gehad, ergens op de [straatnaam 6] ter hoogte van groenbakken iets uit de auto gegooid zou moeten zijn. Op de [straatnaam 6] ter hoogte van perceel [perceel] troffen wij, verbalisanten, op de weg, een voorhamer aan. Wij zagen dat het wegdek nat was en de voorhamer nog geheel droog en dat de voorhamer in de directe nabijheid van groenbakken lag.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 177-182, inclusief bijlagen):

Op 4 februari bevond ik mij te Den Haag voor een tactische doorzoeking in een BMW. Toen ik de achterkant van de personenauto bekeek, zag ik dat er een Nederlands kenteken opzat. Dit betrof het Nederlandse kenteken [kenteken] . Na onderzoek bleken deze Nederlandse kentekenplaten, als gestolen geregistreerd te staan.

Toen ik verbalisant, op de achterbank van de eerdergenoemde personenauto keek, zag ik de volgende goederen liggen: 1 blauw/zwarte tang. Ook zag ik nog een zwarte OPPO smartphone op de achterbank liggen.

  1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 9 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 190-198):

Kenmerken toestel 1 Merk: Oppo

Ik deed onderzoek naar de Google zoekgeschiedenis op deze telefoon. Ik zag dat de laatste zoekterm betrof: Chrono 24. Uit onderzoek naar 'Chrono 24' bleek dat dit een website betrof voor koop- en verkoop van luxe horloges. Chrono 24 bied onder andere een gratis waardebepaling voor het horloge aan. In de zoekgeschiedenis zag ik dat er een zoekopdracht was uitgevoerd voor adres: [adres] . Uit onderzoek naar de [adres] te Wassenaar bleek dat de bewoners meerdere voertuigen in bezit hadden. Te weten:

  • Porsche 911 E

Uit onderzoek bleek dat er op 30 januari 2022 een zoekopdracht was uitgevoerd op www.autoscout24.be : 'Acheter une Porsche 911' (Vertaald: Koop een Porsche 911). Dit betreft het zelfde auto op naam van de bewoners van de [adres] te Wassenaar.

Ik deed onderzoek naar de afbeeldingen op deze telefoon. Schermafbeelding 7: Genomen op 31 januari 2022 15:53 uur Betreft een schermafbeelding genomen van een route die wordt gereden op de [straatnaam 7] te Wassenaar. De aankomsttijd betreft 15:59 uur. Uit onderzoek blijkt de [straatnaam 1] op +/-3 minuten afstand te zijn van de [straatnaam 7] .

Schermafbeelding 8: Genomen op 31 januari 2022 16:19 uur Betreft een opgezochte locatie via Google Maps. De locatie betreft de [adres] te Wassenaar. De telefoon bevind zich op het moment van het maken van de schermafbeelding op de [straatnaam 2] met de [straatnaam 1] .

3.3. Bewijsoverwegingen

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van voorbereidingshandelingen is vereist dat kan worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voorwerpen bestemd tot het begaan van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, voorhanden heeft gehad. Daarom zal moeten worden bewezen dat de voorwerpen die de verdachte en zijn medeverdachten met zich voerden bestemd zijn tot het begaan van een dergelijk misdrijf. Krachtens de geldende jurisprudentie is daarbij van belang dat de voorwerpen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar de uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen, dienstig konden zijn voor het misdadige doel (HR 20 februari 2007, LJN AZ0213).

Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte (samen met medeverdachten) met goederen die als inbrekerswerktuigen kunnen worden ingezet, met handschoenen en mutsen en met een auto met gestolen kentekenplaten, in de [straatnaam 1] is geweest. Dit in combinatie met de zoekopdrachten die zijn gedaan met de OPPO telefoon die in de auto bij de verdachten is aangetroffen (naar onder andere het adres [adres] , de waarde van luxe horloges en een Porsche 911, terwijl gebleken is dat de bewoners van dit adres in het bezit zijn van een Porsche 911) en de omstandigheid dat de verdachten hebben geprobeerd te vluchten voor de politie, brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte en zijn medeverdachten van plan waren om met behulp van de goederen, telefoon en de auto een woninginbraak te plegen aan de [adres] . De verklaring van de verdachte (en zijn medeverdachten) dat zij ter plaatse waren omdat ze op zoek waren naar een Chinees restaurant acht de rechtbank ongeloofwaardig, gelet op voornoemde omstandigheden en de omstandigheid dat het dichtstbijzijnde Chinese restaurant op 3,7 km afstand is gelegen. Een geloofwaardige verklaring voor de goederen die uit de auto zijn gegooid en de gestolen kentekenplaten op de auto is evenmin gegeven.

De rechtbank is – gelet op het vorenstaande – van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van voorbereiding van woninginbraak in vereniging.

3.4. De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

hij in de periode van 30 januari tot en met 3 februari 2022 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten gekwalificeerde diefstal in vereniging door middel van braak en/of verbreking in een woning (zoals omschreven in artikel 311 lid 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht), opzettelijk voorwerpen, informatiedragers en eenvoertuig, te weten

  • een breekijzer en een hamer en een tang en paren

handschoenen en

  • mobiele telefoon (merk Oppo) met daarin zoekslagen op

internet naar woningen en naar voertuigen behorende bij die woning(en) en naar de (aankoop/verkoop)prijs van zulke voertuigen en naar dure merkhorloges en de mogelijkheden om deze te laten taxeren en

  • een (personen)auto met valse kentekenplaten (BMW, [kenteken] ),

bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, ingevoerd, en voorhanden heeft gehad.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5 De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6 De strafoplegging

6.1. De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.

6.2. Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking. De ernst van het feit De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen van woninginbraak. De voorbereidingshandelingen vertonen naar het oordeel van de rechtbank kenmerken van zogeheten mobiel banditisme: het in georganiseerd verband stelen van verhandelbare goederen, bedoeld voor verdere verkoop in het buitenland. De verdachte is samen met zijn medeverdachten vanuit Frankrijk naar Nederland gereisd. De verdachte heeft geen band met Nederland en heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij geen respect heeft getoond voor andermans eigendommen door voorbereidingen te treffen tot het plegen van een woninginbraak met zijn mededaders. Algemeen bekend is dat woninginbraken doorgaans grote impact hebben op de benadeelden, in die zin dat zij in hun privacy worden aangetast en zich niet meer veilig voelen in hun eigen woonomgeving.

De op te leggen straf Mobiel banditisme wordt in de regel relatief zwaar bestraft, aangezien daders bij mobiel banditisme doelbewust naar andere landen gaan om daar vermogensdelicten te plegen. De rechtbank acht een gevangenisstraf van acht maanden voor een voltooide woninginbraak in de vorm van mobiel banditisme passend. Nu sprake is van voorbereiding van een woninginbraak, acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf van vier maanden passend.

Een omstandigheid die van invloed is op de duur van de opleggen straf is het tijdsverloop. Hiermee houdt de rechtbank als volgt rekening.

Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de invloed van de verdediging op het procesverloop.

In de deze zaak is de redelijke termijn aangevangen op 4 februari 2022, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld en is verhoord, en waaraan hij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld. Daarom had uiterlijk op 4 februari 2024 vonnis moeten zijn gewezen.

De verdachte is op 21 februari 2022 gedagvaard voor de zitting van de politierechter van 23 februari 2022. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verzocht de zaak aan te houden, omdat er meer onderzoek verricht moest worden. Op 3 februari 2023 is de zaak vervolgens door de politierechter verwezen naar de meervoudige kamer, omdat de zaak te omvangrijk was voor behandeling door de politierechter.

De verdediging heeft, gelet op het voorgaande, geen invloed gehad op het tijdsverloop. Van bijzondere omstandigheden die de overschrijding rechtvaardigen is aldus niet gebleken. De rechtbank vindt in de overschrijding van een jaar en zeven maanden aanleiding om een korting van één maand gevangenisstraf toe te passen.

Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden.

7 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

  • 46, 47, 311 van het Wetboek van Strafrecht;

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8 De beslissing

De rechtbank:

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:

medeplegen van voorbereiding van medeplegen van diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden;

verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 (DRIE) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 20 dagen, bij de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. van de Griend, voorzitter, mr. F. Bouman, rechter, mr. T.A.B. Mentink, rechter, in tegenwoordigheid van V. Grampon, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 september 2025.