Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16717 - Rechtbank Den Haag - 8 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBDHA:2025:167178 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

zaaknummer: NL23.14426

V-nummer: [V-nummer], (gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),

en

Procesverloop

Bij besluit van 14 april 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser een terugkeerbesluit uitgevaardigd.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechter doet een uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

  1. Eiser stelt de Kosovaarse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1984.

  2. In het terugkeerbesluit heeft verweerder vermeld dat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft, met toepassing van artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vb[1], als zware gronden vermeld dat eiser:

3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan; 3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken; 3g. in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten; en als lichte gronden vermeld dat eiser: 4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft; 4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.

  1. Eiser voert aan dat hij onmiddellijk gevolg heeft gegeven aan de aan hem opgelegde verplichting om onmiddellijk het grondgebied van de Europese lidstaten te verlaten. Er is dan ook geen grond om een terugkeerbesluit jegens hem uit te vaardigen.

  2. Vaststaat dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, zodat tegen hem in beginsel een terugkeerbesluit moet worden uitgevaardigd. De enkele omstandigheid dat eiser onmiddellijk zou zijn vertrokken naar Kosovo doet daar niet aan af. Verweerder heeft het risico op onttrekking voldoende gemotiveerd en op grond hiervan een vertrektermijn aan eiser kunnen onthouden.[2]

  3. Het beroep is ongegrond.

  4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan op 8 september 2025 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl..

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak? Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Vreemdelingenbesluit 2000.

Dit volgt uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vw.


Voetnoten

Vreemdelingenbesluit 2000.

Dit volgt uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vw.