ECLI:NL:RBDHA:2025:15783 - Rechtbank Den Haag - 21 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.565
[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en
de minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: [gemachtigde] ).
Inleiding
- In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de namens haar ingediende aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf als familie- of gezinslid’ bij haar tante, [persoon A] (referente).
1.1 De minister heeft de aanvraag met het besluit van 8 april 2021 afgewezen. Met het besluit op bezwaar van 16 februari 2022 is de minister bij deze afwijzing gebleven, waartegen eiseres beroep heeft ingesteld. Deze rechtbank heeft het beroep in de uitspraak van 20 februari 2023 gegrond verklaard en het besluit vernietigd.
1.2. De rechtbank heeft het beroep op 14 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: referente, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbank
-
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een mvv bij referente. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd.
-
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
- In het bestreden besluit heeft de minister de aanvraag van eiseres afgewezen. De minister legt aan deze afwijzing ten grondslag dat niet wordt voldaan aan het middelenvereiste, dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor haar geen aanvaardbare toekomst bestaat in Sri Lanka en dat referente niet de voogdij heeft over eiseres. Hoewel de minister aanneemt dat sprake is van hechte persoonlijke banden tussen eiseres en referente, leidt dit niet tot een ambtshalve inwilliging op grond van artikel 8 van het EVRM. De belangenafweging die hierbij wordt gemaakt valt in het nadeel van eiseres uit.
De eerdere uitspraak van de rechtbank
- Bij uitspraak van 20 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, omdat de minister niet kenbaar in de belangenafweging heeft betrokken dat referente gedurende zes jaar voor eiseres heeft gezorgd, juist toen eiseres nog zeer jong was. Dat referente zelf heeft gekozen om Sri Lanka te verlaten en eiseres daar achter te laten doet hier niet aan af, omdat de minister daarmee geen inzicht heeft gegeven in de weging van de omstandigheid dat referente, tot het moment waarop zij Sri Lanka heeft verlaten, voor eiseres heeft gezorgd. De rechtbank heeft in deze uitspraak de minister opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarin de belangenafweging wel wordt voorzien van een deugdelijke motivering.
Heeft de minister eiseres ten onrechte niet mondeling gehoord? 6.. Eiseres betoogt dat de minister haar ten onrechte niet in de gelegenheid heeft gesteld om het bezwaarschrift nader mondeling toe te lichten. Dit is ook niet gebeurd nadat de rechtbank, in de uitspraak van 20 februari 2023, het beroep gegrond heeft verklaard. Door het afzien van het mondeling horen heeft de minister de hoorplicht geschonden. Eiseres betoogt dat dit ook van belang is met betrekking tot de beoordeling die dient plaats te vinden in het kader van artikel 8 van het EVRM en het IVRK. Dit weegt zwaar, omdat de door de minister gestelde schriftelijke vragen niet gericht waren op de beoordeling van artikel 8 van het EVRM.
6.1. Deze beroepsgrond slaagt niet. In het verweerschrift stelt de minister zich terecht op het standpunt dat aan eiseres en referente voldoende mogelijkheid is geboden om het bezwaarschrift nader toe te lichten. In verband met de tijdens het bezwaar van eiseres geldende coronamaatregelen is met referente en de gemachtigde van eiseres afgesproken om referente schriftelijk te horen. Eiseres heeft niet onderbouwd dat bij die gelegenheid bepaalde onderwerpen – al dan niet in het kader van artikel 8 van het EVRM of het IVRK - niet of onvoldoende aan bod zijn gekomen. Bovendien is eiseres in de brief van 6 januari 2022 de mogelijkheid geboden om overige omstandigheden naar voren te brengen die zij belangrijk vindt.
Wordt er voldaan aan het middelenvereiste? 7. Eiseres betoogt dat de minister zich ten onrechte op het standpunt stelt dat aan het middelenvereiste niet wordt voldaan. Hierbij is het van belang dat meerdere gezinsleden over een inkomen beschikken, waardoor aan het middelenvereiste wordt voldaan. Eiseres voert aan dat zij hierbij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op de bevindingen van de minister uit Suwinet.
7.1. Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat de echtgenoot van referente niet voldoet aan het middelenvereiste. Uit informatie die de minister kan raadplegen uit een intern administratiesysteem blijkt dat de echtgenoot van referente met ingang van 11 april 2022 werkzaam is bij een bedrijf. Uit deze interne informatie volgt ook dat de echtgenoot van referente sinds 1 juli 2023 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur heeft. Het gaat hierbij om een oproepovereenkomst. Hierdoor wisselt het inkomen van de echtgenoot van referente per maand. Hierdoor mag alleen het gedeelte van het inkomen dat structureel is worden meegeteld.
Is er voor eiseres geen aanvaardbare toekomst in Sri Lanka? 8. Eiseres betoogt dat de minister miskent dat de oma van eiseres de intensieve zorg die eiseres nodig heeft niet kan bieden. Oma is niet in staat om de benodigde zorg en opvoeding aan eiseres te bieden. Eiseres bevindt zich noodgedwongen nog steeds bij haar oma, maar van een opvoeding is momenteel geen sprake. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de aanzienlijke gewichtstoename van eiseres. In dit kader voert eiseres ook aan dat de minister ten onrechte aan eiseres tegenwerpt dat referente zich met haar kinderen en haar echtgenoot in Nederland heeft gevestigd
8.1. Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat de minister zich deugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat niet is gebleken dat voor eiseres geen aanvaardbare toekomst bestaat in Sri Lanka. In dit kader stelt de minister zich niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres niet met objectieve bewijsstukken heeft aangetoond dat oma bij de verzorging en opvoeding van eiseres in Sri Lanka niet kan worden geholpen door familieleden die daar wonen of door een professionele hulpverlenende organisatie. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het hierbij van belang is dat referente, door haar verhuizing naar Nederland, de rol van verzorger en opvoeder van eiseres heeft opgegeven. De rechtbank is gezien dit alles van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpuntstelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat voor eiseres een onaanvaardbare toekomst is ontstaan. De rechtbank verwijst hierbij naar de eerdere uitspraak van deze rechtbank van 20 februari 2023, waarin de rechtbank deze beroepsgrond heeft verworpen. Eiseres heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat de situatie nu is veranderd.
Heeft referente afstand gedaan van haar rol als verzorger en opvoeder? 9. Eiseres betoogt dat aan haar niet kan worden verweten dat referente zich met haar kinderen met haar echtgenoot in Nederland heeft herenigd en dat zij door onderhavige aanvraag te kennen heeft gegeven dat zij geen afstand heeft gedaan van haar rol als verzorger.
9.1. De rechtbank begrijpt dat de keuze om zonder eiseres naar Nederland te komen voor referente een ingrijpende keuze moet zijn geweest en de overweging van de minister betreft dan ook geen persoonlijk verwijt aan eiseres maar alleen een feitelijke vaststelling: door het vrijwillige vertrek van referente wordt eiseres door haar feitelijk niet langer opgevoed en verzorgd, en de minister mag dat naar het oordeel van de rechtbank in de belangafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM meewegen. De rechtbank merkt daarbij op dat deze omstandigheid slechts een onderdeel is van de door de minister uitgevoerde belangenweging. De minister heeft alle omstandigheden in samenhang beoordeeld en die beoordeling is, gezien de vele overige omstandigheden die in het nadeel van eiseres en referente zijn meegewogen, navolgbaar en goed gemotiveerd.
Wat geldt met betrekking tot de voogdij? 10. Eiseres betoogt dat zij met stukken van de rechtbank in Sri Lanka heeft aangetoond dat er een procedure loopt om ervoor te zorgen dat referente de voogdij verkrijgt over eiseres. Hierover is nog geen uitspraak gedaan door de rechtbank. Dit valt eiseres niet te verwijten.
10.1. Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister stelt terecht dat referente niet heeft aangetoond dat zij de voogdij heeft over eiseres, nu eiseres geen stukken heeft overgelegd waaruit de beslissing van de Sri Lankaanse rechtbank omtrent het ouderlijk gezag van eiseres blijkt. Hoewel het begrijpelijk is dat het voor referente en eiseres frustrerend is dat de voogdij-procedure in Sri Lanka zo lang duurt, heeft de minister desalniettemin in het nadeel van eiseres mogen meewegen dat zij geen ouderlijk gezag over eisers heeft.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent eiseres geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Loof, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak? Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
NL22.3406
Dit volgt uit B1/4.3.3.1 van de Vc 2000