ECLI:NL:RBDHA:2025:15466 - Rechtbank Den Haag - 20 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22637
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. L.E.J. Vleesenbeek),
en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder
(gemachtigde: mr. E.P.C. van der Weijden).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag.
2. Eiser heeft op 8 augustus 2023 een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend (asielaanvraag). Verweerder heeft de asielaanvraag met het bestreden besluit van 14 juli 2023 in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
3. De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van verweerder, en A.K. Umar als tolk.
Overwegingen van de rechtbank
Het asielrelaas
4. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1983. Hij legt aan zijn asielaanvraag – kort samengevat – ten grondslag dat hij op 27 november 2020 in zijn woning in [plaats] is overvallen en is mishandeld door drie personen van de overheid. Na dit incident is eiser door een advocaat geadviseerd om [plaats] te verlaten. Eiser is vervolgens naar Imo State vertrokken. Tijdens protesten van de Biafra-beweging in Imo State is eiser door leden van de Biafra-beweging bedreigd en aangevallen. Hierbij is zijn moeders woning in brand gestoken en is zijn moeder komen te overlijden. Toen eiser aangifte wilde doen van dit incident is eiser door militairen overgebracht naar een kazerne, waar hij is mishandeld en in een cel is geplaatst omdat hij lid is van IPOB. Eiser kon vervolgens met hulp van een soldaat en een Chairman vrijkomen en naar Spanje vertrekken. In Spanje is eiser door middel van onder andere geweld bedreigd om drugs te handelen om zo de Chairman terug te betalen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
Verweerder heeft alleen het eerste relevante element geloofwaardig geacht. Dit geloofwaardig geachte relevante element leidt volgens verweerder niet tot een vervolgingsgrond in de zin van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag) of tot een reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarom is de asielaanvraag afgewezen.
De beroepsgronden
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder de relevante elementen 2 tot en met 6 ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Hij voert hiertoe ten eerste in het algemeen aan dat hij tijdens de gehoren de indruk had dat hij niet goed werd begrepen. Eiser heeft bij de eerste correcties en aanvullingen al aangegeven dat hij een tolk Pidgin Engels uit Nigeria wilde omdat dit wezenlijk verschilt van andere varianten van Pidgin Engels. Eiser heeft tijdens de gehoren gevraagd het gesprek in het Engels te voeren, hetgeen niet mogelijk was vanwege het ontbreken van een tolk Engels. Eiser heeft daarnaast ook moeite zijn gedachten te ordenen en acteert op een zeer laag niveau. Hier is volgens eiser geen rekening mee gehouden. Verweerder heeft hiermee de samenwerkingsplicht geschonden.
7. Verder voert eiser aan dat verweerder de overval bij eiser thuis in [plaats] (het tweede relevante element) ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser verwijst hierbij naar de correcties en aanvullingen op het nader gehoor en de zienswijze. Volgens eiser is in zijn woonbuurt bekend in welke busjes de overheid rijdt en stelt eiser dat hij en zijn buurman in dezelfde buurt wonen niet betekent dat ze elkaar ook moeten kennen. Over de advocaat (van zijn verloofde) heeft eiser verteld wat hij weet.
8. Ook het lidmaatschap van de IPOB en de verrichte politieke activiteiten (het derde relevante element) heeft verweerder volgens eiser ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft een scan aan verweerder gestuurd ten aanzien van de verklaring van IPOB in Nederland. Als verweerder een origineel had gewild, had daar om moeten worden gevraagd of had verweerder dit zelf moeten onderzoeken. Ook heeft eiser foto’s overgelegd van zijn deelname aan demonstraties in Nederland en België. Volgens eiser had nader onderzoek in de rede gelegen en is het onderzoek dan ook onvolledig geweest. Eiser bestrijdt verder dat zijn verklaringen over zijn lidmaatschap vaag en summier zijn omdat hij slechts een simpel lid is. Ten aanzien van de problemen die uit het IPOB lidmaatschap voortvloeien (het vierde relevante element), stelt eiser zich op het standpunt dat het relaas helder genoeg is en ook past in het beeld dat bestaat omtrent het land van herkomst. Verweerder past een cirkelredenering toe.
9. Eiser betoogt verder over de problemen met de overheid (het vijfde relevante element) dat de langdurigheid van de gehoren met de verkeerde tolken een negatieve invloed hebben gehad. Daar komt bij dat eiser op laag niveau acteert, moeite heeft met zijn gedachten te ordenen, en slecht is in data. Het tijdsbesef tijdens gevangenschap was ook volledig weg. Dit heeft grote invloed op de weergave van de gebeurtenissen.
10. Over het zesde relevante element, de problemen met de reisagent in Spanje, voert eiser aan dat de reisagent niet de reden was om Nigeria te verlaten. De problemen met de reisagent kunnen echter wel degelijk leiden tot een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM in het land van herkomst.
11. Eiser stelt tot slot dat hij in aanmerking zou moeten komen voor een vergunning op humanitaire gronden omdat hij in zijn land van herkomst niets en niemand meer heeft, en dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod geen stand kunnen houden.
De beoordeling door de rechtbank
12. De rechtbank stelt voorop dat eiser na zijn aankomst in Europa lang heeft gewacht met het aanvragen van asiel. Eiser heeft verklaard dat hij na zijn uitreis uit Nigeria een aantal maanden in Spanje heeft verbleven, dat hij naar Nederland is gereisd voor een bruiloft en dat hij vervolgens weer is teruggegaan naar Spanje. Eiser heeft pas de tweede keer dat hij naar Nederland is gereisd asiel aangevraagd. Enerzijds heeft eiser verklaard dat dit was omdat hij geen intentie had om asiel aan te vragen, anderzijds omdat hij niet wist hoe hij dit moest doen. Eiser heeft echter wel contact gelegd met de Nederlandse autoriteiten vanwege zijn vermiste identiteitsdocumenten. Verweerder wijst er niet ten onrechte op dat dit er op wijst dat eiser geen nopende behoefte aan bescherming heeft en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. Anders dan eiser stelt is de rechtbank van oordeel dat eisers stelling dat hij dacht veilig te zijn in Spanje en niet bekend was met asielprocedures, waardoor hij geen asiel heeft aangevraagd in Spanje, onvoldoende verklaring voor het feit dat eiser niet zo snel mogelijk asiel heeft aangevraagd. Dit mag van eiser worden verwacht in een situatie waarin hij internationale bescherming nodig heeft.
Problemen met de tolk
13. Eiser stelt zich in het algemeen op het standpunt dat hij problemen had met het verstaan van de tolk. Daarnaast heeft verweerder er onvoldoende rekening mee gehouden dat eiser moeite heeft zijn gedachten te ordenen en acteert op een zeer laag niveau. Verweerder heeft hiermee de samenwerkingsplicht geschonden, aldus eiser. De rechtbank gaat hier niet in mee omdat uit de gehoren blijkt dat gebruik is gemaakt van een tolk Pidgin Engels uit Nigeria, de taal die eiser spreekt. Daarnaast heeft eiser in alle drie de gehoren meermaals aangegeven dat hij de tolk goed heeft kunnen begrijpen en verstaan. Uit het verslag van het nader gehoor blijkt dat eiser heeft aangegeven dat hij zich beter kan uitdrukken in gewoon Engels, waarna het nader gehoor op zijn verzoek is voortgezet in het Engels. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn standpunt dat het niet mogelijk was om het gehoor in het Engels te laten plaatsvinden. Eiser heeft verder geen voorbeelden uit de gehoren aangewezen waaruit blijkt dat hij de tolk niet goed kon verstaan. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet gebleken dat eiser zich onvoldoende verstaanbaar heeft kunnen maken. Daarnaast heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende rekening met eiser gehouden door vragen meerdere keren te herhalen, op andere manieren te stellen, en door de tolk te vragen langzamer te praten. Van schending van de samenwerkingsplicht is geen sprake. De beroepsgrond slaagt niet.
De overval thuis in [plaats]
14. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het tweede relevante element, de overval in [plaats] in november 2020. Zo heeft eiser in eerste instantie verklaard dat hij geweerschoten heeft gehoord, dat eiser vervolgens onmiddellijk in zijn woning is aangevallen en dat de overvallers eiser hebben geslagen met een hakmes. Later in het nader gehoor verklaart eiser echter dat hij geweerschoten hoorde, dat de overvallers tien minuten later zijn woning binnenvielen en dat hij vervolgens werd aangevallen met de achterkant van een geweer. Over de aanleiding van de overval heeft eiser verklaard dat hij aanvankelijk dacht dat het overvallers waren die zonder een specifieke aanleiding zijn huis zijn binnengedrongen. Later verklaart hij echter dat de overvallers specifiek naar hem op zoek waren omdat hij lid is van de Biafra-beweging, maar ook dat hij niet weet wat de reden was om hem aan te vallen. Wanneer de hoormedewerker eiser met deze tegenstrijdigheid confronteert verklaart eiser dat hij dit pas hoorde toen hij buiten was. Eiser heeft echter ook verklaard dat hij in huis bewusteloos is geraakt en vervolgens naar buiten is gesleept. Ook heeft eiser verklaard dat de overvallers met drie busjes kwamen waar CELT, BSM en GDB op stond, volgens eiser een teken dat de overvallers door de overheid waren gestuurd. Later verklaart eiser echter dat hij niet zeker weet of de busjes van de overheid waren, en dat hij niet weet waar de afkortingen voor staan. Verder heeft eiser verklaard dat de overvallers zijn woning zijn binnengedrongen door de deur open te breken, maar ook dat hij in een andere kamer in het donker op de grond lag. Over de buurman die eiser zou hebben geholpen heeft hij verklaard dat hij hem heeft bedankt, maar ook dat hij niet weet welke buurman hem heeft geholpen, hetgeen lastig met elkaar valt te rijmen. Dat het een buurtgenoot was en dit niet betekent dat zij elkaar ook moeten kennen, zoals eiser stelt, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders nu dit de tegenstrijdigheden in eisers verklaringen niet wegneemt*.*Verder mag van eiser worden verwacht dat hij antwoord kan geven op vragen over zijn advocaat, zoals wie de advocaat is. Ook als het, zoals eiser stelt, de advocaat van zijn verloofde was. Eiser stelt namelijk dat hij naar het kantoor van deze advocaat is geweest en dat hij advies van hem heeft gekregen. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich dus op het standpunt kunnen stellen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de overval in zijn huis in [plaats] .
15. Eiser heeft in beroep de volgende kopieën van documenten overgelegd ter onderbouwing van de overval in zijn huis in [plaats] :
Eiser heeft aangeboden de originelen aan verweerder te sturen voor onderzoek.
16. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op de zitting niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze nadere documenten niet leiden tot de conclusie dat de overval geloofwaardig is. Verweerder heeft er ter zitting terecht op gewezen dat de inhoud van de documenten niet rijmt met eisers verklaringen. Zo staat in de aangifte van eisers neef en in de verklaring van eisers neef dat de “Black Axe Confraternity” eisers woning zijn binnengedrongen en eiser en zijn verloofde hebben aangevallen. Eiser heeft daarentegen in de gehoren niet (eenduidig) kunnen verklaren over wie hem hebben aangevallen, en heeft ook niet eerder verklaard dat zijn neef bij de overval aanwezig was. Daarnaast blijkt uit de verklaring van de neef dat de overvallers de letters CET, BSM en GDB op hun shirt hadden staan. Dit komt niet overeen met eisers verklaring dat de letters CELT, BSM en GDB op drie busjes stonden. Ook heeft eiser verklaard dat hij geen stukken heeft van het ziekenhuisbezoek en dat het niet gebruikelijk is in Nigeria om een medisch rapport mee te krijgen. De rechtbank acht hierbij ook van belang dat eiser op de zitting heeft verklaard dat zijn advocaat hem heeft geadviseerd om nadere stukken te overleggen en dat hij deze stukken heeft gekregen door een persoon te bellen. Naar het oordeel van de rechtbank doet dit, gelet op eisers verklaring dat hij geen stukken van het ziekenhuisbezoek heeft en dat hij niet eerder heeft verklaard dat zijn neef aanwezig was bij de overval, afbreuk aan de authenticiteit van de stukken. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het, gelet op de inconsistenties met het asielrelaas van eiser die zijn tegengeworpen, niet van toegevoegde waarde zal zijn om de stukken door Bureau Documenten op echtheid te laten onderzoeken.
17. De beroepsgrond slaagt niet.
Het IPOB-lidmaatschap, de politieke activiteiten en de daaruit voortvloeiende problemen
18. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat eiser vaag en summier heeft verklaard over zijn IPOB-lidmaatschap en de in dat kader verrichte politieke activiteiten. Zo heeft eiser verklaard dat het een langzaam proces was voordat hij lid werd, maar kan hij niet uitgebreid uitleggen hoe dit proces verliep. Ook kan eiser niet uitgebreid verklaren hoe de registratie verliep, en wat de eed inhield. Eiser heeft daarnaast verklaard bijeenkomsten te hebben bijgewoond, maar kan niet verklaren wanneer hij voor het eerst een vergadering heeft bijgewoond, en hoe vaak hij dit heeft gedaan. Zo heeft eiser in het nader gehoor verklaard in 2016 voor het eerst een bijeenkomst te hebben bijgewoond, maar verklaart hij in het aanvullend gehoor dat dit al voor 2016 was. Ook kan eiser geen concrete en gedetailleerde verklaringen afleggen over wat er tijdens de bijeenkomst werd besproken en blijft eiser spreken in algemeenheden. Eiser heeft verder verklaard vijf keer te hebben meegedaan aan een protest, maar kan niet nader verklaren over hoe zo een protest verliep. Gelet op de vage en summiere verklaringen van eiser heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser overgelegde foto’s en een kopie van een verklaring van IPOB Nederland onvoldoende zijn om aan te nemen dat hij lid is van IPOB. Dat eiser een simpel lid is, zoals hij stelt, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat niet van eiser kan worden verwacht dat hij algemene kennis over IPOB bezit, dat hij kan uitleggen hoe het proces van lid worden verliep, en hoe hij zijn lidmaatschap invulling heeft gegeven. Verweerder stelt zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt dat van eiser mag worden verwacht dat hij algemene kennis over IPOB bezit en dat hij op basis van zijn persoonlijke ervaringen of denkwijze kan uitleggen waarom hij lid is geworden. Verder stelt verweerder niet ten onrechte dat eiser hier niet in is geslaagd en dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers IPOB-lidmaatschap.
19. Eiser heeft in beroep kopieën van de volgende documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn IPOB-lidmaatschap en de daaruit voortvloeiende problemen:
Ook voor deze stukken geldt dat eiser heeft aangeboden de originelen aan verweerder te sturen voor onderzoek.
20. Verweerder heeft zich op de zitting naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser overgelegde documenten niet leiden tot de conclusie dat eisers IPOB lidmaatschap geloofwaardig moet worden geacht. Zoals hiervoor ook al is overwogen heeft eiser summiere en vage verklaringen afgelegd over zijn IPOB lidmaatschap. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser overgelegde documenten onvoldoende zijn om eisers IPOB lidmaatschap toch geloofwaardig te achten. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat eiser eerder heeft verklaard dat hij geen contact kon krijgen met mensen uit Nigeria, maar dat hij nu wel een verklaring van IPOB Nigeria heeft overgelegd. Ook staat in de verklaring dat eiser sinds 2016 actief lid is en dat hij alle bijeenkomsten bijwoont. Naar het oordeel van de rechtbank rijmt dit niet met eisers eerdere verklaringen dat hij slechts een aantal bijeenkomsten heeft bijgewoond en dat hij sinds 2021 niet meer in Nigeria is. Ook heeft eiser een ledenpas overgelegd, terwijl hij in het nader gehoor heeft aangegeven niet over een ledenpas te beschikken. Verweerder heeft zich dan ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het, gelet op de inconsistenties met het asielrelaas van eiser, niet van toegevoegde waarde zal zijn om de stukken door Bureau Documenten op echtheid te laten onderzoeken.
21. Nu verweerder zich gelet op het voorgaande niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser zijn IPOB lidmaatschap en de daaruit voortvloeiende verrichte politieke activiteiten niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft verweerder zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden met IPOB-strijders. Zo stelt verweerder terecht dat eiser vaag en summier verklaart over waarom hij het niet eens was met de oproep van de leider van de Biafra-beweging om thuis te blijven, en hoe deze oproep heeft geleid tot het ontstane geweld en het overlijden van zijn moeder. Ook heeft eiser onduidelijk verklaard over hoe hij ervan op de hoogte is geraakt dat zijn moeders huis in brand is gestoken. Zo heeft eiser verklaard dat hij het van buren heeft vernomen toen hij in het bos was, maar ook dat hij het van achtergebleven mensen heeft gehoord en dus niet in het bos was. Verweerder stelt terecht dat het aan eiser is om duidelijkheid te verschaffen over de tijdlijn waarop bepaalde gebeurtenissen plaatsvinden. Verweerder stelt niet ten onrechte dat eiser hier niet in is geslaagd en dat dit doet afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de ontstane problemen. De door eiser overgelegde kopie van de overlijdensakte van eisers moeder maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Uit de overlijdensakte blijkt immers niet onder welke omstandigheden eisers moeder is overleden. Nu verweerder niet betwist dat eisers moeder is overleden, maar wel de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden, draagt de overlijdensakte van eisers moeder dan ook niet bij aan de geloofwaardigheid van de ontstane problemen.
22. De beroepsgrond slaagt niet.
De problemen met de overheid en de gevangenhouding
23. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank ook terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden met de overheid naar aanleiding van vernielingen door leden van de Biafra-beweging en dat hij gevangen is gehouden (het vijfde relevante element). Hierbij acht de rechtbank van belang dat, zoals zij hiervoor heeft overwogen, verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij lid is van IPOB. Gelet hierop heeft verweerder zich ook niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij problemen heeft ondervonden met leden van de Biafra-beweging. Daar komt bij dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser ten aanzien van de vlucht naar het politiebureau en de daarop volgende gebeurtenissen summier en vaag heeft verklaard. Het komt bijvoorbeeld meermaals voor dat eiser in zijn geheel geen antwoord op vragen geeft, of dat hij ontwijkend antwoord geeft. Ook verklaart eiser summier over hoe het politiebureau en de cel eruit zag. Over de gebeurtenissen in de militaire kazerne verklaart eiser in het aanmeldgehoor dat zijn medegevangene [persoon A] hetzelfde heeft meegemaakt als eiser, maar verklaart hij in het aanvullend gehoor dat hij niet weet waarom [persoon A] in de cel zat. Eiser heeft echter ook verklaard dat hij twee maanden lang iedere dag met [persoon A] praatte, hetgeen niet met elkaar rijmt. Dat eiser het tijdsbesef volledig kwijt was tijdens zijn gevangenschap, zoals hij stelt, verklaart naar het oordeel van de rechtbank niet dat eiser ook op punten waarvoor tijdsbesef niet nodig is, ongerijmd verklaart.
24. De beroepsgrond slaagt niet.
De problemen met de reisagent in Spanje
25. Verweerder heeft de gang van zaken met betrekking tot de reisagent niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft verklaard dat hij met een geweer bedreigd is toen hij weigerde drugs te verkopen in Spanje waarbij hem is verteld dat hij niet mag ontsnappen. Diegene heeft eiser echter vervolgens zonder verdere aanzegging naar de bus naar Nederland laten gaan voor een bruiloft. Wanneer eiser wordt gevraagd naar deze gang van zaken kan hij daar geen opheldering over geven. Daarnaast is eiser na de bruiloft weer teruggekeerd naar Spanje. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat dit er op wijst dat eiser geen risico op schade liep bij terugkeer naar Spanje. Dat de problemen in Spanje, als ze geloofwaardig zouden worden bevonden, zouden leiden tot een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Nigeria, volgt de rechtbank niet. De problemen hebben zich immers in Spanje afgespeeld. Niet valt in te zien dat deze problemen zich in Nigeria zouden voortzetten.
26. De beroepsgrond slaagt niet.
Tussenconclusie asielaanvraag
27. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser de relevante elementen 2 tot en met 6 niet aannemelijk heeft gemaakt. Dit betekent dat verweerder de asielaanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond. Dit betekent ook dat verweerder een terugkeerbesluit aan eiser heeft kunnen opleggen met een vertrektermijn van vier weken (zie artikel 62, eerste lid, van de Vw, in samenhang met artikel 45, eerste lid, van de Vw). Dat het terugkeerbesluit geen stand kan houden omdat eiser niet kan terugkeren naar Nigeria, is niet nader door eiser onderbouwd en volgt de rechtbank dan ook niet (ook gelet op de conclusie van de rechtbank ten aanzien van relevante elementen 2 tot en met 6). De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn standpunt dat verweerder ten onrechte een inreisverbod aan hem heeft opgelegd. In het voornemen staat niets over een inreisverbod. In het bestreden besluit staat dat eiser nadat hij heeft voldaan aan zijn terugkeerbesluit wordt gesignaleerd in SIS, en dat grensbewakers zo kunnen zien dat hij een inreisverbod heeft, maar niet dat eiser ook een inreisverbod wordt opgelegd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het hier gaat om een standaard tekst, die niet specifiek op eisers situatie ziet.
Vergunning op humanitaire gronden
28. Op grond van artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 kan verweerder bij het afwijzen van een eerste asielaanvraag uit eigen beweging een reguliere verblijfsvergunning verstrekken, als sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen. Volgens de beleidsregels van verweerder in paragraaf B11/2.5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 wordt van deze bevoegdheid terughoudend gebruik gemaakt. Aangezien het gaat om een zogenoemde kan-bepaling, komt verweerder beoordelingsruimte toe. Dit betekent dat de rechtbank terughoudend moet toetsen. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte geen aanleiding gezien om eiser vanwege schrijnende omstandigheden een reguliere verblijfsvergunning te verstrekken. De omstandigheden dat eiser niets en niemand meer heeft in zijn land van herkomst is hiervoor onvoldoende, temeer nu uit het beleid van verweerder volgt dat het moet gaan om bijzondere omstandigheden die zich in Nederland voordoen.
Conclusie en gevolgen
29. Het beroep is ongegrond. Het terugkeerbesluit en het inreisverbod kunnen dus ook standhouden.
30. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Harting, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Duijf, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.