ECLI:NL:RBDHA:2025:13652 - Rechtbank Den Haag - 22 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/1312
V-nummer: [V-nummer 1] ,
V-nummer: [V-nummer 2] (gemachtigde: [gemachtigde] ), samen: eisers
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Eisers hebben op 29 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de weigering hen een visum voor kort verblijf te verlenen.
Bij besluit van 7 februari 2024 heeft verweerder laten weten geen bezwaar meer te hebben tegen afgifte van een visum voor eisers.
Eisers hebben het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Overwegingen
-
Iemand die beroep instelt moet op grond van artikel 8:41 van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze bedraagt het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb € 187. De griffier van de rechtbank stelt op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
-
Eisers zijn op 15 februari 2024 en bij aangetekende brief van 15 maart 2024 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de datum van de brief het griffierecht te betalen. In de brief is ook vermeld dat, als eisers het griffierecht niet of niet binnen deze termijn betalen, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
-
De rechtbank stelt vast dat eisers het griffierecht niet hebben betaald. Eisers hebben ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden waaruit volgt dat het verzuim niet aan eisers kan worden toegerekend.
-
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 21 juli 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekend gemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.