Terug naar bibliotheek
Rechtbank Den Haag
ECLI:NL:RBDHA:2025:12035 - Rechtbank Den Haag - 8 juli 2025
Uitspraak
ECLI:NL:RBDHA:2025:12035•8 juli 2025
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.8915
[naam], eiser,
V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. A.C. Pool),
en
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
- In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 31 augustus 2022.
1.1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek.[1]
Beoordeling door de rechtbank
Is het beroep ontvankelijk?
- De minister dient uiterlijk binnen zes maanden na het ontvangen van de aanvraag beslissen.
[2] Eiser heeft de minister gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen.[3] Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld.[4]
- Niet in geschil is dat eiser tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming Oekraïne heeft gekregen. Gelet op artikel 43a Vw moet de minister in zo'n geval uiterlijk zes maanden na afloop van de tijdelijke bescherming op de aanvraag beslissen.
[5]
- De werkingsduur van de Richtlijn is voor vreemdelingen zoals eiser in ieder geval verlengd tot 4 maart 2025. Dat betekent dat de minister vanaf 4 maart 2025 nog zes maanden heeft om een beslissing te nemen op de aanvraag van eiser.
- De ingebrekestelling is door eiser ingediend op 7 februari 2025. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn dus nog niet verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestelling te vroeg en dus prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de voorwaarden voor een ontvankelijk beroep.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet aan eiser te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder a van de Awb.
Artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b van de Awb.
Artikel 43a, eerste lid, van de Vw. - - - ## Voetnoten