ECLI:NL:RBDHA:2024:12941 - Rechtbank Den Haag - 14 augustus 2024
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.28596 en NL24.31165
geboren op [geboortedatum], van Iraakse nationaliteit, V-nummer: [v-nummer], eiser,
en
geboren op [geboortedatum], van Iraakse nationaliteit, V-nummer: [v-nummer],
mede namens hun (minderjarige) kinderen: [naam], met v-nummer: [v-nummer], [naam], met v-nummer: [v-nummer], [naam], met v-nummer: [v-nummer],
hierna gezamenlijk te noemen: eisers, (gemachtigde: mr. H.G.M. van Zutphen),
en
**de minister van Asiel en Migratie,**de minister, (voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid). (gemachtigde: mr. G.M. Bouius).
Procesverloop
Bij besluiten van 4 juli 2024 (de bestreden besluiten) heeft de minister aan eisers een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld en gronden ingediend.
De rechtbank merkt het door eisers op 17 juli 2024 ingediende stuk aan als een beroepschrift. Voor zover eisers verzoeken om een voorlopige voorziening neemt de rechtbank dit verzoek in deze beroepsprocedure mee gelet op artikel 8:72, vijfde lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het beroep op 9 augustus 2024 op zitting behandeld. Eisers en hun gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich op de rechtbank laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 56, eerste lid, van de Vw kan door de staatssecretaris overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, de vrijheid van beweging worden beperkt van de vreemdeling die:
1.1. Op grond van artikel 56, tweede lid, van de Vw blijft toepassing van het eerste lid achterwege, dan wel wordt de toepassing beëindigd, zodra de vreemdeling te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat.
1.2. De vrijheidsbeperkende maatregel kan ingevolge artikel 5.1. van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) bestaan uit:
1.3. In paragraaf A5.1. van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) staat vermeld dat, anders dan bij de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel zoals neergelegd in de Vw, een vrijheidsbeperkende maatregel in de regel niet disproportioneel zal zijn indien deze nodig is voor de voorbereiding van het vertrek van de vreemdeling. Wel moet worden nagegaan of in de gegeven omstandigheden, de door de vreemdeling gestelde belangen zwaarder moeten wegen dan het belang van de overheid bij het beschikbaar houden van de vreemdeling voor het vertrekproces.
1.4. In paragraaf A5.5. van de Vc staat vermeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 – in combinatie met een toezichtmaatregel op grond van artikel 54 eerste lid, van de Vw – wordt opgelegd op grond van de openbare orde of de nationale veiligheid aan de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf.
2. De minister heeft eisers verplicht om met ingang van 4 juli 2024 te verblijven in de gemeente Amersfoort, alwaar zij zich in de gezinslocatie Amersfoort dienen op te houden. De minister heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en acht hierbij van belang dat eisers niet hebben voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Verder beschikken eisers niet over een vaste woon- of verblijfsplaats, noch over voldoende middelen van bestaan. Tot slot werpt de minister eisers tegen dat het hen niet langer is toegestaan te verblijven in een reguliere opvanglocatie omdat hun recht op opvang is verstreken.
3. Eisers geven aan hoger beroep te hebben ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag d.d. 18 juni 2024
3.1. De rechtbank overweegt dat artikel 8 van de Vw een gelimiteerde opsomming geeft van de gronden op basis waarvan een vreemdeling in Nederland rechtmatig verblijf heeft. De situatie van eisers – waarbij hun beroep ongegrond is verklaard en eisers hoger beroep hebben ingesteld en daarbij hebben verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening – valt niet onder deze limitatieve opsomming. De rechtbank is daarnaast niet gebleken dat de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorziening heeft getroffen op grond waarvan eiser hun hoger beroep in Nederland zouden mogen afwachten. Eisers hebben derhalve geen rechtmatig verblijf. Van hun mag derhalve verlangd worden dat zij actief aan hun vertrek werken.
4. Voorts stellen eisers dat de maatregel disproportioneel is voor een gezin met jonge kinderen. Er is geen sprake van een gevaar voor de openbare orde of de nationale veiligheid Door nu al het vertrek van eisers in te vullen en uit te voeren wordt in strijd gehandeld met artikelen 6 en 8 van het EVRM. Het is volgens eisers inhumaan om reeds uitvoering te geven aan het vertrek van eisers terwijl zij nog in afwachting zijn van de behandeling van hun hoger beroep.
4.1. Voor zover eisers een beroep doen op het hebben van rechtmatig verblijf volstaat de rechtbank met een verwijzing naar rechtsoverweging 3.1.
4.2. Ten aanzien van de proportionaliteit van de maatregel oordeelt de rechtbank dat het bieden van opvang aan een gezin met jonge kinderen niet disproportioneel is, ook al wordt daar de voorwaarde aan gesteld dat zij zich in het kader van de reeds op hun rustende vertrekplicht – waar zij niet uit eigen beweging gevolg aan geven - ophouden op de gezinslocatie in Amersfoort.
5. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij geen aanleiding ziet voor het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 8:75, vijfde lid, Awb.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak? Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Deze uitspraak is niet gepubliceerd.