Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 1. Rechtmatig verblijf
Artikel 8

Artikel 8

Laatste versie

De vreemdeling heeft in Nederland uitsluitend rechtmatig verblijf: a. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14; b. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 20, of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 45a indien op het aan de vreemdeling verschafte document, bedoeld in artikel 9, geen aantekening als bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst; c. op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28; d. op grond van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33, of een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in artikel 45a indien op het aan de vreemdeling verschafte document, bedoeld in artikel 9, de aantekening, bedoeld in artikel 45c, eerste lid, is geplaatst; e. als gemeenschapsonderdaan zolang deze onderdaan verblijf houdt op grond van een regeling krachtens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dan wel de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; f. in afwachting van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 14 en 28, terwijl bij of krachtens deze wet dan wel op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de aanvrager achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist; g. in afwachting van de beslissing op een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 20, 33 en 45a, of tot het verlengen van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 14 en 28, of een wijziging ervan, terwijl bij of krachtens deze wet of op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de aanvrager achterwege dient te blijven totdat op de aanvraag is beslist; h. in afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift of een beroepschrift, terwijl bij of krachtens deze wet of op grond van een rechterlijke beslissing uitzetting van de aanvrager achterwege dient te blijven totdat op het bezwaarschrift of het beroepschrift is beslist; i. gedurende de vrije termijn, bedoeld in artikel 12, zolang het verblijf van de vreemdeling bij of krachtens artikel 12 is toegestaan; j. indien tegen de uitzetting beletselen bestaan als bedoeld in artikel 64; k. gedurende de periode waarin de vreemdeling door Onze Minister in de gelegenheid wordt gesteld aangifte te doen van overtreding van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht; l. indien de vreemdeling verblijfsrecht ontleent aan het Associatiebesluit 1/80 van de Associatieraad EEG/Turkije; m. indien de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 niet in behandeling is genomen op grond van artikel 30 terwijl hij in afwachting is van de feitelijke overdracht naar een verantwoordelijke lidstaat in de zin van de Dublinverordening.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad56x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW7740

ECLI:NL:HR:2012:BW774023 november 2012Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Bestuursprocesrecht, Vreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Hoge Raad65x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:515 - Ongewenstverklaring en Terugkeerrichtlijn: Hoge Raad stelt prejudiciële vragen

ECLI:NL:HR:2016:51529 maart 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie of een ongewenstverklaring van vóór de Terugkeerrichtlijn vervalt na vijf jaar en vanaf wanneer die termijn loopt: vanaf de uitvaardiging of pas na daadwerkelijk vertrek uit Nederland. De zaak wordt aangehouden.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad64x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY3151

ECLI:NL:HR:2013:BY315121 mei 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad53x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2192 - Inreisverbod: strafbaar verblijf in EU vóór daadwerkelijk vertrek?

ECLI:NL:HR:2018:219227 november 2018Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vraagt het Hof van Justitie van de EU of het illegaal verblijf van een vreemdeling strafbaar is op basis van een inreisverbod, terwijl deze persoon de EU nog niet heeft verlaten, gelet op het Ouhrami-arrest.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Europees Bestuursrecht
Hoge Raad27x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:277

ECLI:NL:HR:2014:27714 februari 2014Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtSocialezekerheidsrecht, Vreemdelingenrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1008

ECLI:NL:HR:2016:100831 mei 2016Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BA8499

ECLI:NL:HR:2008:BA849915 januari 2008Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BJ3574

ECLI:NL:HR:2010:BJ357419 januari 2010Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BJ3230

ECLI:NL:HR:2010:BJ32309 maart 2010Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtVreemdelingenrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1893 - Strafbaar illegaal verblijf na inreisverbod: uitleg artikel 197 Sr

ECLI:NL:HR:2020:18931 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 197 Sr stelt illegaal verblijf strafbaar als de vreemdeling weet dat een inreisverbod is uitgevaardigd; het schenden van het verbod door her-inreizen is geen vereiste. De Hoge Raad vernietigt de veroordeling omdat de 'wetenschap' niet in de bewezenverklaring was opgenomen.

Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
BestuursrechtVreemdelingenrecht