Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:7080 - Overlevering Polen: garanties detentieomstandigheden Tarnów voldoende, kort verblijf Warschau geen beletsel - 25 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:708025 september 2025

Essentie

De rechtbank Amsterdam staat overlevering aan Polen toe. Een individuele garantie betreffende de detentie in Tarnów neemt het algemene reële gevaar van onmenselijke behandeling weg. Een mogelijk zeer kort verblijf in een onbekende instelling in Warschau direct na overlevering vormt geen beletsel.

Rechtsgebieden

StrafrechtEuropees Strafrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht

Uitspraak inhoud

Parketnummer: 13/190174-25

Datum uitspraak: 25 september 2025

UITSPRAAK

op de vordering van 11 augustus 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).[1] Dit EAB is uitgevaardigd op 20 juli 2023 door the Circuit Court in Tarnów, Polen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] , geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1994, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres] , uit andere hoofde gedetineerd in [detentieplaats] ,

hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1 Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 11 september 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Hof, advocaat in Amsterdam, en door een tolk in de Poolse taal.

De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.[2]

Tevens heeft de rechtbank voor sluiting van het onderzoek ter zitting de gevangenhouding bevolen.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3 Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een decision on remand in custody of the District Court in Tarnów dated 29th June 2023, file reference number: II Kp 494/23, the decision has been enforceable since 29th June 2023.

De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Pools recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB.[3]

4 Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld, te weten:

illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Polen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5 Artikel 11 OLW: artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de EU

De rechtbank heeft eerder vastgesteld dat, vanwege structurele of fundamentele gebreken in de Poolse rechtsorde, in Polen een algemeen reëel gevaar bestaat van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld.[4]

Nu de opgeëiste persoon geen elementen heeft aangevoerd waaruit blijkt dat die structurele of fundamentele gebreken een concrete invloed zullen hebben op de behandeling van zijn strafzaak, is niet aangetoond dat sprake is van een individueel reëel gevaar van schending van het grondrecht op een eerlijk proces voor een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld.[5] 6. Artikel 11 OLW; detentieomstandigheden

Inleiding Bij uitspraak van 5 juni 2024 heeft deze rechtbank een algemeen reëel gevaar aangenomen van schending van de grondrechten van gedetineerden die in het ‘remand regime’ in Poolse detentie-instellingen terechtkomen.[6] Het kernpunt is dat in het remand regime slechts drie m2 persoonlijke ruimte (exclusief sanitair) in een meerpersoonscel is gegarandeerd voor de voorlopig gedetineerde, terwijl die veelal drieëntwintig uren per dag op zijn cel doorbrengt.

In de brief van 8 augustus 2025 van the Circuit Public Prosecutor's Office in Tarnów staat, voor zover hier van belang, het volgende:

“(…) [opgeëiste persoon] , born on [geboortedag] .1994 in [geboorteplaats] , please find below the answers to the questions (…) If the person remanded in custody is transported by air and transferred to the Polish authority at Warsaw Okęcie airport, he will be placed in the capital city of Warsaw at the beginning of his stay and then he will be transported in accordance with the regional rules for placement in prison. The person remanded in custody remains at the disposal of the Prosecutor's Office in Tarnów, so this place will be the Prison in Tarnów.

The person remanded in custody staying in Prison in Tarnów will have the opportunity to participate in activities organized by the administration of this penitentiary facility. (…) A person remanded in custody in Prison in Tarnów will be provided with a residential cell area of at least 3 (three) square meters. (…). The average duration of day-room activities, from the time of leaving the cell, is about one and a half hours on average. This time does not include the person remanded in custody's right to a walk of at least one hour. This activity is carried out independently of the activities described above. (…).

In particularly justified cases, in particular when direct contact is impossible or particularly difficult, or when it is due to an urgent life situation, a person remanded in custody may contact by telephone at predetermined times a person other than a defence counsel, an attorney who is a lawyer or a legal adviser and a representative who is not a lawyer or a legal adviser and who has been approved by the President of the Chamber of the European Court of Human Rights to represent the person held remanded in custody before that Court. Conducting an interview requires each time the consent of the authority at whose disposal the person remanded in custody remains, given in the form of an order, unless the authority at whose disposal the person remanded in custody remains orders otherwise: in that case, the order remains in force until the authority at whose disposal the person remanded in custody remains changes (Article 217c Section le of the Criminal Executive Code). The Public Prosecutor's order, and in this case, is issued immediately and may entitle to multi-phase telephone contact. A person remanded in custody may be granted visitation after an order of consent to visitation has been issued by the authority at whose disposal he remains. He has the right to at least one visit per month with his next of kin, as well as a minor under 15 years of age who enjoys the visit under the custody of the legal representative remaining at liberty or an adult next of kin. In the event that a person entitled to such care has not obtained permission for a visit, does not want or is not able to use it - the visit takes place in the custody of an officer or employee of the detention centre appointed by the director of the detention centre (Article 217 Section 1, Section 1 af, Section If of the Criminal Executive Code). The order on consent to visitation entitles to a single visit, unless otherwise ordered by the authority at whose disposal the person remanded in custody remains (Article 217 Section Ig of the Criminal Executive Code). The public prosecutor shall immediately issue an order on the consent to visitation.”

Standpunt van de raadsvrouw De raadsvrouw heeft verzocht om aanhouding zodat nadere vragen kunnen worden gesteld over de detentieomstandigheden. In de eerste plaats over de plek in Warschau waar de opgeëiste persoon terecht zal komen. Niet is duidelijk in welke detentie-instelling in Warschau hij wordt gedetineerd en hoe lang hij daar zal verblijven. Ook moet aanvullende informatie komen over de detentie in Tarnów. Het gaat dan om informatie over de concrete invulling van de activiteiten en de procedures rondom contact met de buitenwereld. Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsvrouw naar twee uitspraken van deze rechtbank verwezen.[7] Daarnaast is een rapportage overgelegd van het Poolse Nationaal Preventiemechanisme tegen Marteling (verder: NPM-rapportage) naar aanleiding van een inspectie in 2023 van de gevangenis in Tarnów. Ook in het licht van die NPM-rapportage dient de rechtbank kritisch te kijken naar de aanvullende informatie.

Standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gegeven individuele garantie voldoende is om het algemene gevaar weg te nemen. De rechtbank heeft eerder al de overlevering van de medeverdachte toegestaan.[8] In die zaak was eenzelfde detentiegarantie gegeven. De detentieomstandigheden staan dus niet aan overlevering in de weg.

Oordeel van de rechtbank De rechtbank is van oordeel dat met bovengenoemde aanvullende informatie van 8 augustus 2025 het algemeen gevaar voor de opgeëiste persoon is weggenomen voor zover het gaat om de detentieomstandigheden in de gevangenis in Tarnów. Naast het feit dat gegarandeerd is dat de opgeëiste persoon niet minder dan 3m2 persoonlijke leefruimte zal hebben, kan hij – indien hij aan aangeboden activiteiten deelneemt en gebruik maakt van de mogelijkheid om een uur te wandelen – ongeveer twee en een half uur per dag buiten zijn cel verblijven. Uit de aanvullende informatie blijkt verder dat de opgeëiste persoon kan verzoeken om telefonisch contact met dan wel bezoek van anderen dan, kort gezegd, zijn professionele rechtsbijstandverleners en dat de officier van justitie direct op dergelijke verzoeken zal beslissen. Verder heeft de rechtbank eerder geoordeeld dat de door de raadsvrouw aangehaalde NPM-rapportage geen aanleiding vormt om nadere vragen te stellen over de detentieomstandigheden in Tarnów en een algemeen gevaar aan te nemen voor personen die daar hun straf uitzitten.[9] De rechtbank ziet geen aanleiding om daar nu anders over te oordelen.

De rechtbank ziet geen aanleiding om nadere vragen te stellen over de detentie-instelling in Warschau waar de opgeëiste persoon direct na de feitelijke overlevering tijdelijk zal worden geplaatst. Gelet op de reden waarom de opgeëiste persoon aanvankelijk in Warschau zal worden geplaatst (te weten dat hij daar per vliegtuig zal aankomen na de feitelijke overlevering), alsmede de omstandigheid dat uit de aanvullende informatie van 8 augustus 2025 blijkt dat hij daar “in the beginning” zal verblijven en al bekend is naar welke instelling hij vervolgens wordt overgeplaatst, gaat de rechtbank ervan uit dat het verblijf in een penitentiaire instelling in Warschau slechts van korte duur zal zijn.[10] Voor een dergelijke korte duur levert de omstandigheid dat een gedetineerde mogelijk 23 uur per dag in de cel is opgesloten geen onmenselijke of vernederende behandeling op. [11]

7 Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8 Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

9 Beslissing

STAAT TOEde overlevering van**[opgeëiste persoon]aan the Circuit Court in Tarnów(Polen)**voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

Deze uitspraak is gedaan door mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter, mrs. M. Westerman en C.M.S. Loven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 25 september 2025.

Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Zie artikel 23 Overleveringswet.

Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.

Zie onderdeel e) van het EAB.

Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, r.o. 4.4.

Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (Openbaar Ministerie (Recht op een gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld in de uitvaardigende lidstaat)).

ECLI:NL:RBAMS:2024:3311.

Rb. Amsterdam 7 augustus 2025, ECLI:RBAMS:2025:5823 en Rb. Amsterdam 12 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6130.

Zie Rb. Amsterdam 28 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6349.

Zie Rb. Amsterdam 27 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1333.

Rechtbank Amsterdam 8 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2935.

Rechtbank Amsterdam 2 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2308.


Voetnoten

Zie artikel 23 Overleveringswet.

Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.

Zie onderdeel e) van het EAB.

Rb. Amsterdam 10 februari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:420, r.o. 5.3.1-5.3.3 en Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, r.o. 4.4.

Vgl. Rb. Amsterdam 6 april 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:1793, onder verwijzing naar HvJ EU 22 februari 2022, C-562/21 PPU en C-563/21 PPU, ECLI:EU:C:2022:100 (Openbaar Ministerie (Recht op een gerecht dat vooraf bij wet is ingesteld in de uitvaardigende lidstaat)).

ECLI:NL:RBAMS:2024:3311.

Rb. Amsterdam 7 augustus 2025, ECLI:RBAMS:2025:5823 en Rb. Amsterdam 12 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6130.

Zie Rb. Amsterdam 28 augustus 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6349.

Zie Rb. Amsterdam 27 februari 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:1333.

Rechtbank Amsterdam 8 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2935.

Rechtbank Amsterdam 2 april 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:2308.