Terug naar bibliotheek
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2025:6653 - Rechtbank Amsterdam - 2 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2025:66532 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht Kantonrechter

Zaaknummer: 11374595 \ CV EXPL 24-13711

Vonnis van 2 september 2025

in de zaak van

[eiser], te [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: mr. A.W. van Dalen,

tegen

STICHTING DE ALLIANTIE, te Hilversum, gedaagde partij, hierna te noemen: De Alliantie, gemachtigde: mr. B.M. Wiardi.

1 De procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • de dagvaarding van 24 oktober 2024 met producties,

  • de akte overlegging productie 6 (usb-stick) van [eiser] ,- de conclusie van antwoord met producties,

  • het instructievonnis van 14 januari 2024,- de dagbepaling mondelinge behandeling,- een productie van de zijde van [eiser] .

1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 mei 2025. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde. Namens De Alliantie is [naam 1] , teamleider dagelijks onderhoud, verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. De gemachtigde van De Alliantie heeft het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen. [eiser] heeft een plattegrond van de woning overgelegd.

1.3. Ten slotte is de procedure twee weken aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen onderling tot een regeling te komen.

1.4. Bij akte van 10 juni 2025 heeft De Alliantie aangegeven dat partijen niet tot een regeling zijn gekomen en is vonnis gevraagd, waarna een datum voor vonnis is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

2 De feiten

2.1. [eiser] huurt vanaf 12 augustus 2020 van De Alliantie de woning aan de [adres] (hierna: de woning). De woning bestaat uit een verdieping op de begane grond en de eerste verdieping. De eerste verdieping is, blijkens de tekening, exclusief balkons en badkamer, ongeveer 65 m2 groot.

2.2. Op 18 augustus 2023 heeft [eiser] bij De Alliantie een melding gedaan van een lekkende keukenkraan. Op 20 augustus 2023 heeft een loodgieter ( [naam 2] ) in opdracht van De Alliantie de kraan vervangen.

2.3. Op 22 september 2023 heeft [eiser] aan De Alliantie gemeld dat de nieuwe kraan bij de aansluiting lekte en dat daardoor lekkage in de woning was ontstaan. In opdracht van De Alliantie heeft een loodgieter van het bedrijf [naam B.V.] de lekkage verholpen door (weer) een nieuwe kraan te plaatsen.

2.4. Op verzoek van [eiser] heeft Maxima Vloer en Raam Totaal op 23 september 2023 een offerte opgemaakt voor het vervangen van 115 m2 laminaat en 115 m2 ondervloer inclusief plinten in de woning. De offerte bedraagt € 8.705,58 inclusief btw.

2.5. Maxima Vloer en Raam Totaal heeft aan de verzekeringsadviseur aangegeven dat 20 m2 van de laminaatvloer is beschadigd, maar dat de bestaande laminaatvloer door collectiewisselingen niet meer leverbaar is zodat de gehele vloer dient te worden vervangen.

2.6. Op 27 november 2023 heeft de inboedelverzekeraar van [eiser] als vergoeding voor de schade aan het laminaat een bedrag van € 1.076,00 toegekend. De verzekeraar heeft daarbij het volgende aangegeven: “Betreft uitkering van het beschadigde deel van de vloer. Volgens artikel 3.4 heeft u alleen recht op het gedeelte van de schade waar u schade aan heeft. Artikel luidt als volgt: ”Heeft u schade aan een deel van een groter geheel? Bijvoorbeeld aan vloeren, wanden of delen van een serie. Dan bepalen wij het bedrag dat nodig is om (plaatselijk) een reparatie uit te voeren. Is het nodig om tot vervanging over te gaan? Dan krijgt u deze kosten vergoed. Maar alleen voor het vlak of deel daarvan dat werkelijk beschadigd is. Met vlak bedoelen wij maximaal een gedeelte, dat helemaal of grotendeels wordt begrensd door wanden, muren, plafonds, vloeren, deuren, (deur)openingen of andere doorgangen. Ontstaan door de reparatie of vervanging kleurverschillen of verschillen tussen nieuw en oud? Dan krijgt u hiervoor geen vergoeding.”

2.7. Bij e-mail van 6 februari 2024 heeft De Alliantie aansprakelijkheid voor de lekkage en de gevolgschade afgewezen.

2.8. Bij e-mail van 14 augustus 2024 heeft de gemachtigde van [eiser] De Alliantie verzocht binnen veertien dagen aan te geven of zij bereid was een schadebedrag van € 7.629,00 te betalen. Daarbij is aangegeven dat het laminaat nog niet was vervangen.

2.9. Bij e-mail van 19 augustus 2024 heeft De Alliantie wederom de aansprakelijkheid voor de lekkage en de gevolgschade afgewezen.

2.10. Bij e-mail van 29 augustus 2024 heeft De Alliantie aan de gemachtigde van [eiser] gemeld dat [naam B.V.] heeft aangegeven dat de kraan mogelijk toch niet correct was geplaatst. Verzocht is om nader bewijs aan te leveren van de gestelde schade.

2.11. Blijkens een Verkort Rapport heeft een schade-expert van Context B.V. in opdracht van De Alliantie op 22 november 2024 de woning bezocht. Omdat de oude laminaatvloer was verwijderd kon de expert de schade niet opnemen.

3 Het geschil

3.1. [eiser] vordert - samengevat - dat De Alliantie, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeeld zal worden tot betaling van:

a. € 7.629,00 aan hoofdsom; b. de wettelijke rente over € 7.629,00 vanaf 24 oktober 2024;c. de proceskosten.

3.2. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat er een lekkage is ontstaan doordat de door De Alliantie vervangen keukenkraan lekte en water in de woning is gestroomd. Het laminaat en de ondervloer in de woning zijn daardoor beschadigd. Er is volgens [eiser] sprake van een gebrek dat toe te rekenen is aan De Alliantie, zodat De Alliantie op grond van artikel 7:208 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor de gevolgschade, onder aftrek van het bedrag dat door de inboedelverzekeraar is vergoed.

3.3. De Alliantie voert verweer. De Alliantie concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

3.4. De Alliantie voert daartoe aan dat De Alliantie geen verwijt treft omdat niet gebleken is dat de lekkage het gevolg was van onbehoorlijk uitgevoerde herstelwerkzaamheden door De Alliantie. Subsidiair betwist De Alliantie de omvang van de schade. Zo voert zij aan dat de schade onvoldoende is onderbouwd en dat niet is komen vast te staan dat het laminaat op twee verdiepingen volledig zou moeten worden vervangen.

3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1. Aan de orde is de vraag of De Alliantie op grond van artikel 7:208 BW de schade die het gevolg is van de lekkende kraan aan [eiser] moet vergoeden voor zover deze niet door de inboedelverzekeraar is vergoed en zo ja, hoe hoog deze schade is.

4.2. Niet in geschil is dat sprake was van een gebrek aan de keukenkraan dat na het aangaan van de huurovereenkomst is ontstaan (artikel 7:204 BW). Voorts is De Alliantie, indien zij gebruik maakt van zogeheten hulppersonen, op grond van artikel 6:76 BW voor hun gedragingen op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk.

4.3. Artikel 7:208 BW verplicht de verhuurder tot vergoeding van gevolgschade indien het gebrek na het aangaan van de overeenkomst is ontstaan en aan de verhuurder is toe te rekenen of het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was en de verhuurder het toen kende of had behoren te kennen. Het enkele intreden van het gebrek is dan ook niet voldoende om aansprakelijk te zijn op grond van artikel 7:208 BW. Van toerekening is sprake als de verhuurder van het ontstaan van het gebrek enig verwijt kan worden gemaakt of wanneer hij zijn verplichting tot verhelpen van het gebrek niet deugdelijk nakomt.

het gebrek valt De Alliantie toe te rekenen

4.4. De Alliantie voert aan dat haar geen verwijt van het ontstaan van het gebrek kan worden gemaakt. De kantonrechter oordeelt daarover als volgt.

4.5. Niet voldoende betwist is dat een loodgieter ( [naam 2] ) in opdracht van De Alliantie op 20 augustus 2023 de keukenkraan in de woning heeft vervangen en dat deze kraan een maand later zodanig is gaan lekken dat er water onder de keuken, in het halletje en de berging is gestroomd. Van eigen schuld van de zijde van [eiser] is niet gebleken. Weliswaar is de exacte oorzaak van het lekken van de (nieuwe) kraan niet komen vast te staan, maar de kantonrechter acht het, gelet op het feit dat van een nieuwe kraan niet behoeft te worden verwacht dat die binnen korte termijn gaat lekken en het e-mailbericht van 29 augustus 2024 van de gemachtigde van De Alliantie aan de gemachtigde van [eiser] , voldoende aannemelijk geworden dat de lekkage het gevolg is geweest van het ondeugdelijk plaatsen van de kraan (ondeugdelijke reparatie) door de eerste monteur. Dit is ook in lijn met hetgeen [eiser] heeft gesteld te hebben gehoord van de firma [naam B.V.] . Daartegenover heeft De Alliantie op vragen hierover niet kunnen uitleggen waardoor de schade anders zou zijn ontstaan. Bovendien heeft de door De Alliantie ingeschakelde schade-expert geconcludeerd dat er water uit de koppeling druppelde en dat het water langzaam over de vloer is verspreid. De conclusie is dan ook dat sprake is van een gebrek dat toe te rekenen valt aan De Alliantie. Dat daardoor (een vorm van water)schade is ontstaan, blijkt uit het feit dat de inboedelverzekeraar van [eiser] schade als gevolg van wateroverlast heeft vergoed.

omvang schade

4.6. Op grond van 6:98 BW komt voor vergoeding slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.

4.7. Dat betekent dat door de kantonrechter dient te worden beoordeeld of toerekening van schade, in het licht van de concrete omstandigheden van het geval, redelijk is. Het is aan [eiser] om de omvang van de schade te stellen en bij betwisting ervan, te bewijzen. Daartoe heeft hij filmpjes overgelegd. Op deze filmpjes is echter alleen het moment van de lekkage te zien. Zo is er geen bewijs overgelegd van de staat van de vloer nadat de lekkage was verholpen en het water was opgedroogd. Ook heeft [eiser] nagelaten de factuur van de oude vloer en het expertiserapport van de inboedelverzekeraar over te leggen. Dat had wel voor de hand gelegen.

4.8. Aan de andere kant heeft De Alliantie niet betwist dat [eiser] de schade heeft geleden die door de inboedelverzekeraar is vergoed. Op 14 augustus 2024 is De Alliantie ervan op de hoogte gesteld dat het laminaat nog niet was vervangen. Toch heeft De Alliantie gewacht tot november 2024, ruim een jaar na het ontstaan van de lekkage en eerst nadat deze procedure was aangevangen, om een schade-expert naar de woning te sturen. Die schade-expert heeft in zijn rapport opgenomen dat de laminaatvloer in de keuken en mogelijk aangrenzend in de hal moet worden vervangen.

4.9. In het licht van het voorgaande en gelet op de mate van wateroverlast die te zien is op de filmpjes is het naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk dat het laminaat en de ondervloer in de keuken en de aangrenzende hal in die mate waren aangetast door het water dat deze diende te worden vervangen. Echter, de inboedelverzekering heeft de schade voor dit deel van het laminaat reeds vergoed. Dat de schade op de eerste verdieping zich verder heeft uitgestrekt dan de keuken en de hal heeft [eiser] onvoldoende gesteld en niet onderbouwd. Dit had bijvoorbeeld kunnen blijken uit foto’s van het (oude) laminaat van de andere ruimtes op de verdieping of door het overleggen van het expertiserapport van de inboedelverzekeraar.

4.10. De kantonrechter vindt het dan ook niet redelijk dat het laminaat op de gehele eerste verdieping moet worden vervangen op kosten van De Alliantie, enkel en alleen omdat hetzelfde laminaat niet meer kon worden geleverd en er dan kleurverschil zou ontstaan. Bovendien is niet onderbouwd wat de mate van het kleurverschil zou zijn. De enkele opmerking op de zitting dat het verschil heel groot is, is onvoldoende. Los daarvan zijn, gelet op de plattegrond van de woning, de hal en de keuken (met deuren) ruimtes die afgescheiden zijn van de woonkamer en de slaapkamers op de eerste verdieping. Ook als er geen drempels zijn is het overkomelijk dat de keuken en hal een (enigszins) afwijkende kleur laminaat hebben dan de andere ruimtes op die verdieping. Wat betreft de benedenverdieping geldt dat de kosten voor vervanging van het laminaat aldaar niet voor rekening van De Alliantie dienen te komen, omdat er tussen de twee verdiepingen een trap is gelegen. Dat er een wens is om alles in exact dezelfde kleur te hebben, maakt niet dat de kosten ervoor in redelijkheid voor rekening van De Alliantie moeten komen.

4.11. Nu de schade die aan De Alliantie is toe te rekenen al door de inboedelverzekeraar is vergoed en [eiser] dus geen schade lijdt die voor vergoeding in aanmerking komt, dient de vordering te worden afgewezen.

proceskosten

4.12. [eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van De Alliantie worden begroot op € 745,50, te weten € 678,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de nakosten van € 67,50, plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing.

5 De beslissing

De kantonrechter:

wijst de vordering af;

veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van De Alliantie tot op heden begroot worden op € 745,50, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Kuiken, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2025, in tegenwoordigheid van mr. B.A. Terwee, griffier.

452