Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 2. Verplichtingen van de verhuurder
Artikel 208

Artikel 208 (Verplichting verhuurder schadevergoeding gebrek)

Laatste versie

Onverminderd de gevolgen van niet-nakoming van de verplichting van artikel 206 is de verhuurder tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade verplicht, indien het gebrek na het aangaan van de overeenkomst is ontstaan en aan hem is toe te rekenen, alsmede indien het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was en de verhuurder het toen kende of had behoren te kennen, of toen aan de huurder heeft te kennen gegeven dat de zaak het gebrek niet had.

Uitleg in duidelijke taal

Onverminderd de gevolgen van niet-nakoming van de verplichting van artikel 206 is de verhuurder tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade verplicht, indien het gebrek na het aangaan van de overeenkomst is ontstaan en aan hem is toe te rekenen, alsmede indien het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was en de verhuurder het toen kende of had behoren te kennen, of toen aan de huurder heeft te kennen gegeven dat de zaak het gebrek niet had.

Dit betekent letterlijk: de verhuurder is verplicht tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade. Deze verplichting geldt onverminderd de gevolgen van niet-nakoming van de verplichting van artikel 206. De verhuurder is tot deze schadevergoeding verplicht in de volgende situaties:

  • Allereerst, indien het gebrek na het aangaan van de overeenkomst is ontstaan en aan hem is toe te rekenen.
  • Daarnaast (alsmede), indien het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig was ÉN aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
  • de verhuurder het gebrek toen kende of had behoren te kennen,
  • of de verhuurder toen aan de huurder heeft te kennen gegeven dat de zaak het gebrek niet had.