ECLI:NL:RBAMS:2025:6472 - Rechtbank Amsterdam - 19 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Parketnummer: 13/011526-25
Datum uitspraak: 19 augustus 2025
UITSPRAAK
op de vordering van 11 juni 2025 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
[opgeëiste persoon] geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993, ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres: [adres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.
1 Procesgang
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 5 augustus 2025, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en is bijgestaan door zijn raadsman, mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat in Utrecht.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd.
2 Identiteit van de opgeëiste persoon
Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.
3 Grondslag en inhoud van het EAB
Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel voor voorlopige hechtenis, uitgevaardigd door: Amtsgericht Kleve, op 20 november 2024, dossiernummer: 10 Gs 2209/23.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB.
4 Strafbaarheid; feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld, te weten:
georganiseerde of gewapende diefstal.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
5 De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit en beroept zich op de garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van maatschappelijke re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft op 4 juli 2025 de volgende garantie gegeven:
“(…) it is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, [opgeëiste persoon], will be transferred back to the Netherlands according to the Council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008 (Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 21st March 1983, if he does agree to this). The transference will be unconditional, so that, where appropriate, the conversion process can be applied in accordance with art. 11 of the aforementioned Convention.”
Nu Duitsland en Nederland Kaderbesluit 2008/909/JBZ, dat in de verhouding tussen Duitsland en Nederland het in de garantie genoemde verdrag vervangt, hebben omgezet, begrijpt de rechtbank deze garantie zo, dat de terugkeer naar Nederland zal plaatsvinden op grond van de nationale bepalingen ter omzetting van dat kaderbesluit. Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.
6 Slotsom
De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.
7 Toepasselijke wetsartikelen
De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.
8 Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan deDirektorin des Amtsgerichts Kleve (Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R.P.J. Davids, voorzitter, mrs. D.L.S. Ceulen en H.P. Kijlstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.K. Verbruggen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 19 augustus 2025.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
Zie artikel 23 OLW.
Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
Zie onderdeel e) van het EAB.