ECLI:NL:OGHACMB:2025:203 - Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba - 12 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
Burgerlijke zaken over 2025
Zaaknummers: AUA202200401 – AUA2024H00079
Uitspraak: 12 augustus 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHRYSANTE PROPERTY DEVELOPMENT & MANAGEMENT VBA, gevestigd in Aruba, in eerste aanleg eiseres, thans appellante, gemachtigde: mr. P.M.E. Mohamed,
tegen
[WEDUWE], wonende in Rome, Italië, in eerste aanleg gedaagde, thans geïntimeerde, gemachtigde: mr. D.G. Illes.
Partijen worden hierna Chrysante en [weduwe] genoemd.
1 De zaak in het kort
Een vennootschap heeft een resort of hotel in Aruba in eigendom. Een Arubaanse verkoper heeft alle aandelen in die vennootschap verkocht. Voordat de koop is uitgevoerd, is de koper overleden. Zijn weduwe woont in Italië. In dit geding vordert de verkoper dat de weduwe USD 300.000 betaalt als non-refundable deposit payment. Het Gerecht heeft de vordering afgewezen. In dit hoger beroep wijst het Hof een tussenvonnis, onder meer voor nadere inlichtingen in verband met een beroep van de weduwe op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
2 Het verloop van de procedure
2.1 Bij op 17 april 2024 ingekomen akte van appel is Chrysante in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 6 maart 2024 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht), ECLI:NL:OGEAA:2024:48.
2.2 Bij op 29 mei 2024 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft Chrysante twee grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en haar vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [weduwe] in de proceskosten in beide instanties.
2.3 Bij op 30 januari 2025 ingekomen memorie van antwoord, met producties, heeft [weduwe] de grieven bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van Chrysante, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten in beide instanties.
2.4 Op 4 februari 2025 hebben de gemachtigden van partijen pleitnota’s ingediend. Aan beide pleitnota’s zijn producties gehecht.
2.5 Vonnis is nader bepaald op vandaag.
3 De beoordeling
Feiten
3.1 Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 [ [weduwe] was gehuwd met [koper], geboren op [datum] 1955 te [plaats 1] (hierna: [koper]).
3.1.2 Productie 5 bij inleidend verzoekschrift is een share purchase agreement, gedateerd op 4 augustus 2020 (hierna: versie 1 van de koopovereenkomst). Op pagina 1 tot en met 15 van versie 1 van de koopovereenkomst staan telkens twee parafen. Op de laatste pagina, pagina 16, staat een handtekening boven de gedrukte naam van Chrysante en een handtekening boven de gedrukte naam van [koper]. In versie 1 van de koopovereenkomst staat, verkort en vereenvoudigd weergegeven:
-
Chrysante verkoopt alle aandelen in “Perle d’Or Resorts N.V. (Gini Studentenhuisvesting N.V.)” (hierna: de NV) aan [koper];
-
de NV heeft een stuk land in eigendom in Noord, Aruba;
-
de koopprijs bedraagt USD 5.150.000;
-
[ koper] zal een non-refundable deposit payment (hierna: deposit) van USD 300.000 doen binnen vijftien dagen na ontvangst van goedkeuring van “the compliance officer”;
-
het resterende bedrag van USD 4.850.000 zal betaald worden op de dag van de overdracht van de aandelen;
-
de koopprijs zal worden aangepast als in de koopovereenkomst gespecificeerd.
3.1.3 Op het stuk land dat de NV in eigendom heeft, wordt een resort of een hotel geëxploiteerd.
3.1.4 De deposit is niet betaald.
3.1.5 Op 23 september 2020 hebben [koper] en [weduwe] een personalia form ondertekend, afkomstig van het notariskantoor dat bij de koop betrokken was. Op dit formulier is aangekruist dat zij beiden getrouwd zijn, in hun eerste huwelijk, onder huwelijkse voorwaarden.
3.1.6 Op 31 oktober 2020 is [koper] overleden in [plaats 2].
3.1.7 Bij brief van 1 december 2020 heeft mr. B.M. de Sousa, de toenmalige advocaat van Chrysante, [weduwe] gesommeerd de deposit van USD 300.000 te betalen. Bij e-mail van 5 november 2021 heeft de huidige advocaat van Chrysante dat nogmaals gedaan.
Vorderingen
3.2 In deze rechtszaak heeft Chrysante betaling van USD 300.000 gevorderd, met wettelijke rente.
Beslissingen van het Gerecht
3.3 Na een tussenvonnis in verband met betekeningsproblemen heeft het Gerecht bij het bestreden eindvonnis de vordering afgewezen. Naar het oordeel van het Gerecht kan [weduwe] niet worden aangemerkt als medeschuldenaar (4.4) en is onvoldoende gebleken dat zij als weduwe rechtsopvolger van [koper] is geworden (4.5).
Beoordeling door het Hof
Procesrechtelijke oordelen
3.4 Met partijen en het Gerecht is het Hof van oordeel dat de Arubaanse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
3.5 De akte van appel en de memorie van grieven zijn op 13 juni 2024 aan [weduwe] betekend bij de directeur van de Directie Wetgeving en Juridische Zaken, zoals voorzien in art. 5 aanhef en sub 8º Rv. Niet duidelijk is wanneer deze stukken [weduwe] daadwerkelijk hebben bereikt.
3.6 Indien geïntimeerde niet of te laat een memorie van antwoord indient, wordt geïntimeerde toch toegelaten tot pleidooi (vergelijk: GHvJ 7 april 1998, ECLI:OGHNAA:1998:AB9756, NJ 1998/820). [weduwe] heeft een pleitnota ingediend. Het Hof heeft dat terecht toegelaten. Volgens het Arubaanse procesrecht mogen partijen in hoger beroep bij pleidooi hun reeds aangevoerde stellingen en verweren toelichten, verbeteren en aanvullen (vergelijk: HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2009). De pleitnota van [weduwe] blijft binnen die grenzen, ook al had zij in eerste aanleg niets aangevoerd. Het zou in strijd met de eisen van een goede procesorde zijn, indien het Hof als laatste feitelijke instantie alle uitlatingen van [weduwe] buiten beschouwing zou laten. De pleitnota is grotendeels gelijkluidend aan de memorie van antwoord. Chrysante heeft bij haar pleitnota ook inhoudelijk op de memorie van antwoord van [weduwe] gereageerd. Gelet op dit alles zal het Hof acht slaan op de inhoud van de zowel de memorie van antwoord als de pleitnota van [weduwe]. In het midden kan blijven of de memorie van antwoord als tijdig ingediend moet worden beschouwd. Materieelrechtelijke oordelen
3.7 Met partijen en het Gerecht is het Hof van oordeel dat Arubaans recht van toepassing is op het geschil.
3.8 Het Hof verenigt zich met het oordeel van het Gerecht dat niet kan worden aangenomen dat [weduwe] zich als medeschuldenaar aan de koopovereenkomst heeft verbonden. Chrysante heeft zich ook niet op het standpunt gesteld dat [weduwe] medeschuldenaar is. In het midden kan blijven of [koper] toestemming van [weduwe] behoefde (die hij had) en of de verbintenis ter zake van de deposit als zekerheidsstelling kan worden aangemerkt. Grief 1 faalt dus bij gebrek aan belang.
3.9 Productie 3 bij de pleitnota van Chrysante is een Italiaanstalig document. De titel ervan luidt, vrij vertaald: ‘vervangende verklaring voor een notariële akte van verklaring van erfrecht’. Deze productie doet voorshands vermoeden dat [weduwe] als enig erfgename van [koper] moet worden aangemerkt. Productie 2 bij de pleitnota van Chrysante is een overeenkomst tussen partijen ter vervanging van conservatoir beslag. In de kop van de overeenkomst staat dat [weduwe] erfgenaam onder algemene titel is en in art. B van de considerans van de overeenkomst staat dat [weduwe] de erfenis heeft aanvaard. Dit doet voorshands vermoeden dat zij in dit geding niet zal betwisten erfgenaam te zijn en dat het Hof dus ervan kan uitgaan dat de rechten en plichten van [koper] onder algemene titel op haar zijn overgegaan. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte hierover uit te laten.
3.10 [ [weduwe] heeft aangevoerd dat er verschillende versies van de koopovereenkomst in omloop zijn, maar dat de handtekeningen van [koper] op de verschillende versies telkens identiek zijn. Chrysante heeft hierover bij pleitnota in hoger beroep opgemerkt dat de verschillende versies zien op kleine correcties die zijn aangebracht bij de totstandkoming van de koopovereenkomst en dat de handtekeningen elektronisch gezet zijn en daarom telkens identiek te zijn. Dit klinkt voorshands aannemelijk, maar [weduwe] heeft er nog niet op kunnen reageren. Die gelegenheid krijgt zij nog.
3.11 [ [weduwe] heeft zich beroepen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Hierover acht het Hof zich nog onvoldoende voorgelicht. Het Hof heeft de volgende vragen:
-
Was [koper] een ervaren, professionele zakenman?
-
Is Chrysante of haar principaal [principaal] een ervaren, professionele zakenman?
-
Onder welke omstandigheden zijn Chrysante en [koper] in de onderhandelingen getreden die tot de koop hebben geleid?
-
Hoe zijn de onderhandelingen verlopen?
-
Met welk doel en ter behartiging van welke belangen heeft Chrysante de aandelen verkocht?
-
Met welk doel en ter behartiging van welke belangen heeft [koper] de aandelen gekocht?
-
Welke belangen van partijen worden behartigd of getroffen als de gehele koop zoals voorzien wordt uitgevoerd? Is dat nog mogelijk, wenselijk, te verwachten of reëel?
-
Welke belangen van partijen worden behartigd of getroffen als de deposit wordt betaald en de koop zoals voorzien verder niet wordt uitgevoerd?
-
Is de NV of het resort of het hotel inmiddels aan een derde verkocht?
-
In de brief van mr. De Sousa van 1 december 2020 staat dat de deposit zelfs niet is betaald voordat [koper] ziek werd. Wanneer is [koper] ziek geworden, aan welke ziekte heeft hij geleden en hoe was het ziekteverloop? Wat wist Chrysante daarvan?
-
Wie is de ‘compliance officer’ als bedoeld in versie 1 van de overeenkomst en hoe en wanneer is zijn goedkeuring verkregen?
3.12 De zaak zal naar de rol worden verwezen voor gelijktijdige akte aan beide zijden, waarna gelegenheid zal worden geboden voor gelijktijdige antwoordakte aan beide zijden. Partijen kunnen zich uitlaten over hetgeen hiervoor onder 3.7-3.9 is overwogen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rolzitting van het Hof van 16 september 2025 in Aruba voor gelijktijdige akte aan beide zijden;
bepaalt dat daarna gelegenheid zal worden geboden voor gelijktijdige antwoordakte aan beide zijden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, J. de Boer en W.P.M. ter Berg, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, ondertekend door de rolrechter en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 12 augustus 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.