Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1360 - Hoge Raad verklaart cassatieberoep WOZ-waarde ongegrond met artikel 81 RO - 19 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:136019 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep in een zaak over de WOZ-waarde en onroerendezaakbelastingen. De klachten leiden niet tot vernietiging en beantwoording is niet van belang voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling, waardoor de Hoge Raad afziet van een inhoudelijke motivering op grond van artikel 81 RO.

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer23/04267 Datum19 september 2025

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN HOOGHEEMRAADSCHAP UTRECHT

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 september 2023, nr. BK-ARN 22/01947[1], op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 21/1855) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2020.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.W.C. Feteris als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025.

ECLI:NL:GHARL:2023:7922.


Voetnoten

ECLI:NL:GHARL:2023:7922.