Arrest inhoud

1 februari 2013

Eerste Kamer

11/05025

RM/LZ

Hoge Raad der Nederlanden

Beschikking

in de zaak van:

[De moeder],

wonende te [woonplaats],

VERZOEKSTER tot cassatie,

advocaat: mr. M.J.E. de Boorder-Gilsing,

t e g e n

1. de RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING,

gevestigd te Utrecht,

2. de STICHTING BUREAU JEUGDZORG UTRECHT,

gevestigd te Utrecht,

VERWEERDERS in cassatie,

advocaten: mr. J. van Duijvendijk-Brand en mr. E.C.M. Hurkens,

3. [Verweerder 3],

4. [Verweerster 4],

beiden wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie,

niet verschenen.

Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als de moeder en verweerders als respectievelijk de Raad, de Stichting en de pleegouders.

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de beschikking in de zaak 281186/FA RK 10-483 van de rechtbank Utrecht van 23 juni 2010;

b. de beschikking in de zaak 200.073.853 van het gerechtshof te Amsterdam van 16 augustus 2011.

De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de moeder beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Raad en de Stichting hebben verzocht het beroep te verwerpen. De pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend.

De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping.

De advocaat van de moeder heeft op die op 16 november 2012 gedateerde en aan partijen toegezonden conclusie gereageerd bij brief van 12 december 2012.

Nu deze reactie meer dan twee weken nadat de conclusie aan partijen was verzonden, en derhalve na het verstrijken van de termijn van art. 44 lid 3 Rv, bij de Hoge Raad is ingekomen, heeft de Hoge Raad deze brief terzijde gelegd.

3. Beoordeling van de middelen

De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 1 februari 2013.