Terug naar bibliotheek
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2025:4849 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 4 augustus 2025

Arrest

ECLI:NL:GHARL:2025:48494 augustus 2025

Rechtsgebieden

Arrest inhoud

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-003109-22

Uitspraak d.d.: 4 augustus 2025

TEGENSPRAAK

ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen de beslissing van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 27 juni 2022 met parketnummer 18-253122-21 op de vordering ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] , wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

De betrokkene heeft tegen de hiervoor genoemde beslissing hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 juli 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal, alsmede van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M. Moes, naar voren is gebracht.

De beslissing waarvan beroep

De rechtbank Noord-Nederland heeft bij beslissing van 27 juni 2022 het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vastgesteld op een bedrag van € 458.201,60. De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is door de rechtbank op datzelfde bedrag vastgesteld, met bepaling van een gijzeling van ten hoogste 1080 dagen.

Het hof verenigt zich niet met de beslissing waarvan beroep zodat die behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.

Vordering

De inleidende schriftelijke vordering van de officier van justitie strekt tot schatting van het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 458.201,60 en tot oplegging van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat bedrag.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het door betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van € 224.374,19. De verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dient wat de advocaat-generaal betreft te worden vastgesteld op datzelfde bedrag. Volgens de advocaat-generaal is geen sprake geweest van een professioneel opgezette hennepkwekerij en heeft betrokkene alleen gehandeld. Op basis van de verklaring van betrokkene in hoger beroep acht de advocaat-generaal het aannemelijk dat hij dertien weken over de opbouwwerkzaamheden van de hennepkwekerij heeft gedaan. Ook acht de advocaat-generaal het aannemelijk dat de hennepkwekerij niet functioneerde als een goed geoliede machine wat erin moet resulteren dat een kweekcyclus van vijftien weken per oogst gehanteerd wordt. De ontnemingsperiode beslaat 73 weken minus de dertien weken die betrokkene heeft gebruikt voor de opbouwwerkzaamheden. Derhalve hebben vier oogstmomenten van vijftien weken plaatsgevonden, aldus de advocaat-generaal. Verder acht de advocaat-generaal het aannemelijk dat betrokkene niet de volledige opbrengst van de hennepkwekerij heeft genoten, omdat het geen professioneel opgezette hennepkwekerij betrof. Hij schat de opbrengst die betrokkene heeft ontvangen aldus op twee derde van de totale opbrengst.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 79.935,98 bedraagt. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat van maximaal drie oogsten kan worden uitgegaan, waarvan twee oogsten daadwerkelijk zijn gelukt. Betrokkene heeft een bedrag van € 50.000,00 per gelukte oogst ontvangen. Verder heeft de raadsvrouw betoogd dat geen sprake is geweest van vier kweekruimtes, maar van drie kweekruimtes. Kweekruimte 1 betrof een droogtent en moet dientengevolge buiten beschouwing worden gelaten bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Naast de kosten zoals deze in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel zijn beschreven heeft betrokkene ook extra kosten gemaakt voor de inrichting van het pand voor een bedrag van € 45.000,00. De raadsvrouw heeft het hof verder verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.

De bewijsmiddelen

Het hof baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de volgende bewijsmiddelen.

Het hof acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

1.hij in de periode van 15 juni 2019 tot en met 18 juni 2020 te [plaats] opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten hennep, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Betreft : [adres 2] [plaats]

Natuurlijk persoon

Achternaam : [naam 1] Voornamen : [naam 1] Geboren : [geboortedatum 2] Geboorteplaats : [geboorteplaats 1] in Nederland Geslacht : Man Nationaliteit : Nederlandse BRP-nummer : [nummer]

Op basis van de aangetroffen situatie, de aangetroffen indicatoren van meerdere oogsten en de verklaring van [naam 1] zelf, is het zeer aannemelijk dat [naam 1] de loods alleen heeft ingericht en gebruikt ten behoeve van de aangetroffen hennepkwekerij.

Wederrechtelijk verkregen voordeel

Aantal kweekruimtes : 4

Vaststelling aantal planten per kweekruimte: Bij de hierna omschreven vaststelling opbrengst per oogst zijn wij bij alle vier de kweekruimtes uitgegaan van het aantal aangetroffen bloempotten in de betreffende kweekruimte. Gezien de oppervlakte van alle kweekruimten en de mate van vervuiling hebben wij sterk het vermoeden dat er in iedere kweekruimte een groter aantal hennepplanten hebben kunnen staan. Echter dit aantal was door ons niet nauwkeurig vast te stellen waarop de berekening door ons op het aantal aangetroffen bloempotten is gebaseerd.

Vaststelling opbrengst per oogst in de 1e kweekruimte

Aangetroffen planten/potten In de 1e kweekruimte stonden 173 gebruikte bloempotten. In deze bloempotten werden gebruikte potgrond en steenwolblokjes voorzien van delen van de hennepplant aangetroffen. Wij stelden het aantal bloempotten vast door de bloempotten te tellen.

Opbrengst hennep per plant

In het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten op een m2. Hieruit blijkt, dat hoe lager het aantal planten op een m2, hoe hoger de opbrengst per plant. De opbrengst aan hennep per plant van de 1e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.

Opbrengst hennep per oogst

De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 173 planten x 28,2 gram = 4,8786 kilogram

Financiële opbrengst per oogst

De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal € 4.070,00 per kilogram.

De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 4,8786 kilogram x € 4.070,00 = € 19.855,90.

Vaststelling eerdere oogsten in de 1e kweekruimte

In de hierna vermelde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan reeds eerder gerealiseerde oogsten in de 1e kweekruimte. De eerdere oogsten zijn vastgesteld op basis van ingesteld onderzoek, waarbij de volgende aanwijzingen bleken.

Hennepresten

Verdroogde resten van hennepplanten waren aangetroffen. In kweekruimte 1 werden 173 bloempotten met restanten van geknipte hennepplanten aangetroffen. Tevens werd in kweekruimte 1 restanten van verdroogde hennepplanten aangetroffen die aan een lijn in de kweekruimte hingen.

In de laadruimte van het in het pand aangetroffen voertuig, een witte Peugeot Boxer, werden vuilniszakken met restanten van hennepplanten aangetroffen.

Zie foto 4-5-41-42-43-44-46 van het fotoblad indicaties eerdere oogsten.

Kalkafzetting / vervuiling

In de 1e kweekruimte bevond zich een op kalk gelijkende afzetting op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten. De omvang van de op kalk gelijkende afzetting aan de onderzijde van de potten en op het zeil kwamen overeen.

Zie foto 42 van het fotoblad indicaties eerdere oogsten.

In de aangetroffen watervat werd kalkafzetting waargenomen aan de binnenzijde van het vat.

Zie foto 46 van het bij gevoegde fotoblad indicaties eerdere oogsten.

Droognetten

Op de begane grond, werd in een ruimte naast het kantoor en de keuken een ruimte aangetroffen waarin watervaten stonden. In de hoek van deze ruimte werden 5 vervuilde droognetten, met hennepresten aangetroffen. Hierbij lagen ook 3 kleinere droognetten, welke vermoedelijk uit een oude kwekerij afkomstig zijn. De netten hiervan waren namelijk reeds vernield. In deze droognetten werden resten van hennepplanten aangetroffen.

Zie foto 24 t/m 29 van het bijgevoegde fotoblad indicaties eerdere oogsten.

Knipscharen

In een centrale ruimte tussen de kweekruimtes werden gebruikte knipscharen en een olieachtige vloeistof aangetroffen. In de witte Peugeot Boxer welke in het pand stond werd in een doos een gebruikte knipschaar en een elektrische hakselaar / schredder aangetroffen. Een dergelijke elektrische hakselaar duidt op verwerken van grote hoeveelheden van hennepplanten.

Zie foto 10 t/m 13 van het bijgevoegde fotoblad indicaties eerdere oogsten.

Potgrond/wortelresten

In de laadruimte van het in het pand aangetroffen voertuig, een witte Peugeot Boxer, werden in totaal 90 vuilniszakken met gebruikte potgrond / tuinaarde aangetroffen.

In de al geoogste hennepkwekerij waren potten met potgrond aangetroffen. In deze potgrond bevonden zich wortelresten van hennepplanten, wat er op duidt dat er sprake is geweest van een eerdere oogst.

Zie foto 4-5-41-42-43-44-46 van het bijgevoegde fotoblad indicaties eerdere oogsten.

Kostenberekening in de 1e kweekruimte

Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal er dan ook rekening mee worden gehouden.

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:

Afschrijvingskosten : bedrag volgens tabel € 150,00 Hennepstekken : € 3,81 per stek/plant € 659,13 Variabele kosten : € 3,88 per stek/plant € 671,24


Totaal aan kosten € 1.480,37

Vaststelling opbrengst per oogst in de 2e kweekruimte

Aangetroffen planten/potten In de 2e kweekruimte 292 gebruikte bloempotten. Wij stelden dit vast door de bloempotten te tellen. In deze bloempotten werd gebruikte potgrond aangetroffen.

Opbrengst hennep per plant

In het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten op een m2. Hieruit blijkt, dat hoe lager het aantal planten op een m2, hoe hoger de opbrengst per plant. De opbrengst aan hennep per plant van de 2e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.

Opbrengst hennep per oogst

De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 292 planten x 28,2 gram = 8,2344 kilogram Financiële opbrengst per oogst De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal € 4.070,00 per kilogram.

De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 8,2344 kilogram x € 4.070,00 = € 33.514,01.

Kostenberekening in de 2e kweekruimte

Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal er dan ook rekening mee worden gehouden.

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:

Afschrijvingskosten : bedrag volgens tabel € 200,00 Hennepstekken : € 3,81 per stek/plant € 1.112,52 Variabele kosten : € 3,88 per stek/plant € 1.132,96


Totaal aan kosten € 2.445,48

Vaststelling opbrengst per oogst in de 3e kweekruimte

Aangetroffen planten/potten In de 3e kweekruimte stonden 223 gebruikte bloempotten. Wij stelden dit vast door de bloempotten te tellen.

Opbrengst hennep per plant

In het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten op een m2. Hieruit blijkt, dat hoe lager het aantal planten op een m2, hoe hoger de opbrengst per plant. De opbrengst aan hennep per plant van de 3e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.

Opbrengst hennep per oogst

De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 223 planten x 28,2 gram = 6,2886 kilogram

Financiële opbrengst per oogst

De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal € 4.070,00 per kilogram.

De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 6,2886 kilogram x € 4.070,00 = € 25.594,60.

Kostenberekening in de 3e kweekruimte

Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal er dan ook rekening mee worden gehouden.

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:

Afschrijvingskosten : bedrag volgens tabel € 200,00 Hennepstekken : € 3,81 per stek/plant € 849,63 Variabele kosten : € 3,88 per stek/plant € 865,24


Totaal aan kosten € 1.914,87

Vaststelling opbrengst per oogst in de 4e kweekruimte

Aangetroffen planten/potten In de 4e kweekruimte stonden 242 gebruikte bloempotten. Wij stelden dit vast door de bloempotten te tellen.

Opbrengst hennep per plant

In het rapport van Functioneel Parket Afpakken van 1 juni 2016 is een tabel opgenomen met daarin de opbrengst per hennepplant. Deze opbrengst is afhankelijk van de hoeveelheid hennepplanten op een m2. Hieruit blijkt, dat hoe lager het aantal planten op een m2, hoe hoger de opbrengst per plant. De opbrengst aan hennep per plant van de 4e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 28,2 gram.

Opbrengst hennep per oogst

De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt: 242 planten x 28,2 gram = 6,8244 kilogram

Financiële opbrengst per oogst

De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt dit minimaal € 4.070,00 per kilogram.

De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 6,8244 kilogram x € 4.070,00 = € 27.775,31.

Kostenberekening in de 4e kweekruimte

Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat er ten behoeve van de huisvesting kosten gemaakt zijn. Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal er dan ook rekening mee worden gehouden.

De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:

Afschrijvingskosten : bedrag volgens tabel € 200,00 Hennepstekken : € 3,81 per stek/plant € 922,02 Variabele kosten : € 3,88 per stek/plant € 938,96


Totaal aan kosten € 2.060,98

Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel

Huisvestingkosten 17 maanden x EUR 2117 p/m € 35.989,00

Oordeel van het hof

Het hof heeft betrokkene bij arrest van 4 augustus 2025 in de zaak met parketnummer 21-003110-22 veroordeeld voor onder meer het opzettelijk telen van hennepplanten in de hennepkwekerij die is aangetroffen te [plaats] . Op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat betrokkene voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van het door hem gepleegde strafbare feit.

Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de hennepkwekerij niet functioneerde als een goed geoliede machine. Zo volgt uit de verklaring van betrokkene ter terechtzitting in hoger beroep dat hij alleen handelde en niet beschikte over voldoende inhoudelijke kennis. Hierdoor heeft hij voor alle werkzaamheden in de hennepkwekerij meer tijd nodig gehad dan gebruikelijk wordt geacht in rapportages over teelactiviteiten, bijvoorbeeld voor de opbouwwerkzaamheden, voor de gemiddelde kweektijd van een oogst en voor de schoonmaakwerkzaamheden. Dat de organisatie van de hennepkwekerij niet optimaal functioneerde, dient wat betreft het hof gevolg te hebben voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals ook door de advocaat-generaal is gevorderd. Anders dan de advocaat-generaal gaat het hof echter uit van een ontnemingsperiode van 15 juni 2019 tot en met 18 juni 2020 gelet op de bewezenverklaarde periode van het door betrokkene gepleegde strafbare feit. Deze totale periode beslaat 52 weken. Het hof acht het aannemelijk dat betrokkene dertien weken over de opbouwwerkzaamheden van de hennepkwekerij heeft gedaan en dat sprake is geweest van een kweekcyclus van dertien weken per oogst. Uitgaande van die kweekcyclus hebben drie oogstmomenten plaatsgevonden.

Hoewel de raadsvrouw uitgaat van drie kweekruimtes, stelt het hof op basis van de bewijsmiddelen vast dat de verbalisanten vier kweekruimtes hebben aangetroffen. Deze bevinding van de verbalisanten is naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd, onder meer door middel van foto’s. Het hof neemt dan ook als uitgangspunt dat sprake is geweest van vier kweekruimtes.

Het standpunt van de advocaat-generaal en de raadsvrouw dat betrokkene niet de volledige opbrengst heeft genoten, is naar het oordeel van het hof onvoldoende onderbouwd, nu voor deze stelling geen concrete aanknopingspunten zijn aangedragen. De enkele omstandigheid dat de hennepkwekerij niet functioneerde als een goed geoliede machine, is naar het oordeel van het hof onvoldoende om aan te nemen dat betrokkene financieel minder heeft geprofiteerd van de hennepkwekerij. Nu er geen concrete aanwijzingen zijn dat de drie oogsten minder hebben opgebracht, gaat het hof ervan uit dat betrokkene de volledige opbrengst heeft genoten. Het hof is verder van oordeel dat ook het door de raadsvrouw ingenomen standpunt met betrekking tot de extra kosten voor de inrichting van het pand voor een bedrag van € 45.000,00 onvoldoende is onderbouwd, nu geen concrete gegevens zijn overgelegd die deze gestelde uitgaven onderbouwen. Het hof ziet daarom geen aanleiding om met deze gestelde kosten rekening te houden bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het bovenstaande levert de volgende berekening op.

Kweekruimte 1 Berekening bruto opbrengst per oogst

  • Aantal hennepplanten: 173
  • Opbrengst hennep per plant: 28,2 gram
  • Opbrengst hennep per oogst: 4,8786 kg (173 hennepplanten x 28,2 gram)
  • Minimumbedrag verkoopprijs per kg: € 4.070,00 Bruto opbrengst per oogst: € 19.855,90 (4,8786 kg x € 4.070,00) Berekening kosten per oogst
  • Afschrijvingskosten: € 150,00
  • Hennepstekken/zaad: € 659,13 (173 hennepplanten x € 3,81)
  • Variabele kosten: € 671,24 (173 hennepplanten x € 3,88) Kosten per oogst: € 1.480,37

Kweekruimte 2 Berekening bruto opbrengst per oogst

  • Aantal hennepplanten: 292
  • Opbrengst hennep per plant: 28,2 gram
  • Opbrengst hennep per oogst: 8,2344 kg (292 hennepplanten x 28,2 gram)
  • Minimumbedrag verkoopprijs per kg: € 4.070,00 Bruto opbrengst per oogst: € 33.514,01 (8,2344 kg x € 4.070,00) Berekening kosten per oogst
  • Afschrijvingskosten: € 200,00
  • Hennepstekken/zaad: € 1.112,52 (292 hennepplanten x € 3.81)
  • Variabele kosten: € 1.132,96 (292 hennepplanten x € 3,88) Kosten per oogst: € 2.445,48

Kweekruimte 3 Berekening bruto opbrengst per oogst

  • Aantal hennepplanten: 223
  • Opbrengst hennep per plant: 28,2 gram
  • Opbrengst hennep per oogst: 6,2886 kg (223 hennepplanten x 28,2 gram)
  • Minimumbedrag verkoopprijs per kg: € 4.070,00 Bruto opbrengst per oogst: € 25.594,60 (6,2886 kg x € 4.070,00) Berekening kosten per oogst
  • Afschrijvingskosten: € 200,00
  • Hennepstekken/zaad: € 849,63 (223 hennepplanten x € 3,81)
  • Variabele kosten: € 865,24 (223 hennepplanten x € 3,88) Kosten per oogst: € 1.914,87

Kweekruimte 4 Berekening bruto opbrengst per oogst

  • Aantal hennepplanten: 242
  • Opbrengst hennep per plant: 28,2 gram
  • Opbrengst hennep per oogst: 6,8244 kg (242 hennepplanten x 27,7 gram)
  • Minimumbedrag verkoopprijs per kg: € 4.070,00 Bruto opbrengst per oogst: € 27.775,31 (6,8244 kg x € 4.070,00) Berekening kosten per oogst
  • Afschrijvingskosten: € 200,00
  • Hennepstekken/zaad: € 922,02 (242 hennepplanten x € 3,81)
  • Variabele kosten: € 938,96 (242 hennepplanten x € 3,88) Kosten per oogst: € 2.060,98

Totaal Kweekruimte 1: Bruto opbrengst totaal (€ 19.855,90 x drie oogsten) € 59.567,70 Kosten totaal (€ 1.480,37 x drie oogsten) € 4.441,11 -/- Kweekruimte 2: Bruto opbrengst totaal (€ 33.514,01 x drie oogsten) € 100.542,03 Kosten totaal (€ 2.445,48 x drie oogsten) € 7.336,44 -/- Kweekruimte 3: Bruto opbrengst totaal (€ 25.594,60 x drie oogsten) € 76.783,80 Kosten totaal (€ 1.914,87 x drie oogsten) € 5.744,61-/- Kweekruimte 4: Bruto opbrengst totaal (€ 27.775,31 x drie oogsten) € 83.325,93 Kosten totaal (€ 2.060,98 x drie oogsten) € 6.182,94 -/- Huisvestingskosten€ 35.989,00 -/-


Schatting wederrechtelijk verkregen voordeel € 260.525,36.

Totale wedererechtelijk verkregen voordeel

Gelet op het bovenstaande schade het hof het totale wederrechtelijk verkregen voordeel op € 260.525,36.

Schending van de redelijke termijn

Het hof stelt voorop dat elke betrokkene recht heeft op een openbare behandeling van zijn of haar ontnemingszaak binnen een redelijke termijn. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aanhangig zal worden gemaakt. Overschrijding van de redelijke termijn wordt in beginsel gecompenseerd door vermindering van het aan de Staat te betalen ontnemingsbedrag dat zou zijn vastgesteld indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindbeslissing binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen en dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een beslissing binnen twee jaren nadat hoger beroep is ingesteld, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.

Het hof is op van oordeel dat de redelijke termijn in eerste aanleg niet is overschreden nu de behandeling en beslissing op de ontnemingsvordering binnen twee jaren heeft plaatsgevonden. Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in hoger beroep dat betrokkene op 25 juli 2022 hoger beroep heeft ingesteld. Het hof stelt vast dat de behandeling en afdoening in hoger beroep als geheel niet voldoende voortvarend is geweest, nu pas op 4 augustus 2025 arrest wordt gewezen. Derhalve is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep van ongeveer één jaar. Het hof volstaat met de constatering dat sprake is van een termijnoverschrijding, nu in de met de ontnemingszaak samenhangende en gelijktijdig behandelde strafzaak de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep door strafvermindering is gecompenseerd (Vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578).

Draagkracht

Het hof ziet in de draagkracht van betrokkene geen aanleiding tot matiging van de betalingsverplichting. De draagkracht van betrokkene dient in beginsel aan de orde te worden gesteld in de executiefase en wel op de voet van het bepaalde in artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering. Op voorhand is niet aannemelijk geworden dat de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van betrokkene niet toereikend zullen zijn om het te betalen bedrag te voldoen.

De verplichting tot betaling aan de Staat

Op grond van het hiervoor overwogene zal het hof de verplichting tot betaling aan de Staat stellen op een bedrag van € 260.525,36.

Gijzeling

Het hof zal bij het opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat de duur van de gijzeling bepalen overeenkomstig de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarbij voor elke € 50,00 van het totale bedrag één dag gijzeling wordt gerekend. Het hof bepaalt op basis daarvan de duur van de gijzeling op de maximale duur van ten hoogste 1080 dagen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Dit voorschrift is toegepast, zoals het gold ten tijde van de procedure.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Stelt het bedrag waarop het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 260.525,36 (tweehonderdzestigduizend vijfhonderdvijfentwintig euro en zesendertig cent).

Legt de betrokkene de verplichting op tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 260.525,36 (tweehonderdzestigduizend vijfhonderdvijfentwintig euro en zesendertig cent).

Bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.Aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. M.C. van Linde en mr. L. Pieters, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Zieleman, griffier, en op 4 augustus 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.