Arrest inhoud

beschikking


GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.352.942/01 OK

beschikking van de Ondernemingskamer van 4 juli 2025

inzake

in de enquêteprocedure

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JOMABAS B.V., gevestigd te Haarlemmermeer,

  • [broer A] ,

wonende te [plaats] , VERZOEKERS, advocaten: mr. B.W. Brouweren mr. T.G.H. Coppens, kantoorhoudende te Amsterdam,

t e g e n

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[vennootschap 1] ., gevestigd te [plaats] ,

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[vennootschap 2] , gevestigd te [plaats] , VERWEERSTERS, advocaten:mr. R.J.W. Analbersen mr. S.H.J. Kramer, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

WILJEC B.V., gevestigd te Haarlemmermeer,

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NIROKAL B.V., gevestigd te Haarlemmermeer,

  • [broer B],

wonende te [plaats] ,

  • [broer C],

wonende te [plaats] , BELANGHEBBENDEN, advocaten:mr. R.J.W. Analbersen mr. S.H.J. Kramer, kantoorhoudende te Amsterdam,

in de geschillenregeling

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JOMABAS B.V., gevestigd te Haarlemmermeer, VERZOEKSTER, advocaten: mr. B.W. Brouweren mr. T.G.H. Coppens, kantoorhoudende te Amsterdam,

t e g e n

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

WILJEC B.V., gevestigd te Haarlemmermeer,

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

NIROKAL B.V., gevestigd te Haarlemmermeer,

  • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[vennootschap 1] ., gevestigd te [plaats] , VERWEERSTERS, advocaten:mr. R.J.W. Analbersen mr. S.H.J. Kramer, kantoorhoudende te Amsterdam.

Hierna zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:

  1. Het verloop van het geding

1.1 Jomabas heeft op 28 maart 2025 bij de Ondernemingskamer een (gecombineerd) verzoekschrift ingediend strekkende tot:

1.2 [vennootschap 1] , [vennootschap 2] , Wiljec, Nirokal, [broer C] en [broer B] hebben bij verweerschrift van 8 mei 2025 de Ondernemingskamer verzocht:

1.3 Het (gecombineerde) verzoekschrift is behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 5 juni 2025. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen en onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Partijen zijn tot slot met elkaar in gesprek gegaan en zijn een regeling met elkaar overeengekomen. De tussen partijen gemaakte afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de zitting van 5 juni 2025.

1.4 Onderdeel van de tussen partijen gemaakte afspraken is dat [vennootschap 1] en haar aandeelhouders de Ondernemingskamer gezamenlijk verzoeken op grond van artikel 2:343c lid 1 BW de prijs van de aandelen in [vennootschap 1] te doen vaststellen. Hiermee is het primaire verzoek omgezet in een verzoek ex artikel 2:343c lid 1 BW en zijn de subsidiaire verzoeken, waaronder het enquêteverzoek, ingetrokken.

3 De gronden van de beslissing

3.1 [vennootschap 1] en haar aandeelhouders hebben de Ondernemingskamer gezamenlijk verzocht de prijs van de aandelen in [vennootschap 1] te doen vaststellen als bedoeld in artikel 2:343c lid 1 BW. Daarbij zal de door de Ondernemingskamer gepubliceerde Leidraad voor de deskundigen in de geschillenregeling (hierna: de Leidraad) van toepassing zijn. Peildatum zal zijn 1 januari 2025. Zij hebben de Ondernemingskamer verzocht één onafhankelijke deskundige te benoemen die de waarde van de aandelen zal bepalen.

3.2 De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Partijen zijn overeengekomen dat [vennootschap 1] de aandelen van Jomabas zal inkopen tegen een nader vast te stellen prijs. Zodoende resteert de vaststelling van de door [vennootschap 1] te betalen prijs voor de door Jomabas over te dragen aandelen.

3.3 Voor de vaststelling door de Ondernemingskamer van de prijs van de over te dragen aandelen geldt als uitgangspunt dat Jomabas recht heeft op een reële en redelijke vergoeding voor zijn aandelen.

3.4 De Ondernemingskamer zal hierna op grond van artikel 2:343c lid 3 BW in samenhang met artikel 2:343 lid 2 BW en artikel 2:339 lid 1 BW, één deskundige benoemen en deze vragen een deskundigenonderzoek te verrichten en daarover schriftelijk te berichten. De Ondernemingskamer wijst in dat kader op de door de Ondernemingskamer gepubliceerde Leidraad, waarop de deskundige acht dient te slaan.

3.5 De Ondernemingskamer zal de te benoemen deskundige vragen om binnen zes weken – of zoveel eerder als mogelijk – een plan van aanpak met een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen. De Ondernemingskamer zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens de hoogte van het voor de kosten van de deskundige ter griffie te storten voorschot bepalen, tenzij partijen over dit laatste afwijkende afspraken maken. In diezelfde beschikking zal de Ondernemingskamer bepalen binnen welke termijn de deskundige het deskundigenbericht dient uit te brengen.

3.6 Na indiening van het deskundigenbericht zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld schriftelijk op het deskundigenbericht te reageren en hun zienswijze kenbaar te maken, waarna de Ondernemingskamer (tenzij alle partijen laten weten daarop geen prijs te stellen) een mondelinge behandeling zal bepalen ter bespreking van het deskundigenbericht en de vaststelling van de prijs van de over te dragen aandelen.

3.7 De Ondernemingskamer zal, op grond van artikel van artikel 2:343c lid 3 BW in samenhang met artikel 2:343 lid 2 BW en 2:340 lid 1 BW, in de beschikking waarin zij de prijs van de aandelen vaststelt, bepalen wie de kosten van het deskundigenonderzoek en -bericht draagt. Vooruitlopend daarop zal de Ondernemingskamer bepalen dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek ten laste komt van [vennootschap 1] .

3.8 Jomabas en [broer A] hebben het enquêteverzoek en het uittredingsverzoek ingetrokken en in plaats daarvan hebben partijen een gezamenlijk prijsbepalingsverzoek gedaan op grond van artikel 2:343c lid 1 BW. Bij die stand van zaken bestaat geen belang meer bij beoordeling van en beslissing op de oorspronkelijke verzoeken, zodat de Ondernemingskamer Jomabas en [broer A] niet ontvankelijk zal verklaren in hun oorspronkelijke verzoeken. Gelet op de tussen partijen gemaakte afspraken bestaat er geen aanleiding een proceskostenveroordeling in de enquêteprocedure uit te spreken. Dit betekent dat daarmee de enquêteprocedure hierbij is beëindigd. De geschillenregelingsprocedure zal worden voorgezet als een procedure in de geschillenregeling op grond van artikel 2:343c lid 1 BW.

4 De beslissing

De Ondernemingskamer:

beveelt een onderzoek naar de waarde van de door Jomabas B.V. gehouden aandelen in [vennootschap 1] ., per 1 januari 2025;

benoemt tot deskundige drs. PH. M. van Spaendonck RV;

bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig – in de zin van artikel 190 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van de Ondernemingskamer – zal verrichten;

bepaalt dat de griffier van de Ondernemingskamer onverwijld een afschrift van deze beschikking en het procesdossier aan de deskundige zal doen toekomen;

verzoekt de deskundige binnen zes weken – of zoveel eerder als mogelijk – een plan van aanpak met een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te sturen;

bepaalt dat de deskundige, in het kader van zijn onderzoek, partijen in de gelegenheid dient te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van het onderzoek dient te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan;

benoemt mr. E. Loesberg tot raadsheer-commissaris;

verklaart Jomabas B.V. niet ontvankelijk in haar verzoek tot uittreding als aandeelhouder van [vennootschap 1] . en verklaart Jomabas B.V. en [broer A] niet ontvankelijk in hun verzoek tot het instellen van een enquête bij [vennootschap 1] . en [vennootschap 2] ;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Deze beschikking is gegeven door mr. E. Loesberg, voorzitter, mr. W.A.H. Melissen en mr. M.P. Nieuwe Weme, raadsheren, en drs. A.G. Thomassen RT RV en drs. G. Eikelenboom AG, raden, in tegenwoordigheid van mr. N.E.M. Keereweer, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. W.A.H. Melissen op 4 juli 2025.