Terug naar bibliotheek
Wet tijdelijk huisverbodArtikel 2

Artikel 2

Laatste versie

1. De burgemeester kan een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen, behoudens verlenging overeenkomstig artikel 9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de aard van de feiten en omstandigheden die aanleiding kunnen geven om een huisverbod op te leggen.

2. Een huisverbod kan slechts worden opgelegd aan een meerderjarig persoon.

3. Indien de burgemeester voornemens is het huisverbod op te leggen wegens kindermishandeling of een ernstig vermoeden daarvan, neemt hij contact op met de Veilig Thuis-organisatie, bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 teneinde te overleggen over het voornemen om een huisverbod op te leggen.

4. Het huisverbod bevat in ieder geval:

a. een omschrijving van de plaats en de duur waarvoor het geldt; b. de feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het opleggen van het huisverbod, en c. de namen van de personen ten aanzien van wie het verbod om contact op te nemen geldt.

5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gegeven met betrekking tot het huisverbod.

6. De uithuisgeplaatste geeft aan waar of op welke wijze hij bereikbaar is. Indien de uithuisgeplaatste dit niet terstond kan doorgeven, geeft hij dit binnen 24 uur nadat het huisverbod is opgelegd door aan de burgemeester.

7. Indien de situatie dermate spoedeisend is dat het huisverbod niet tevoren op schrift kan worden gesteld, kan het huisverbod mondeling worden aangezegd. De burgemeester draagt alsnog zorg voor spoedige opschriftstelling en bekendmaking. Indien de verblijfplaats van de uithuisgeplaatste niet bekend is, kan bekendmaking plaatsvinden door nederlegging van het huisverbod bij de gemeentesecretarie.

8. De burgemeester deelt onverwijld de inhoud van het huisverbod en de gevolgen van niet-naleving daarvan voor de uithuisgeplaatste mede aan degene met wie de uithuisgeplaatste een huishouden deelt. De burgemeester deelt de inhoud van het huisverbod ook mede aan de Veilig Thuis-organisatie, bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

9. De burgemeester kan het huisverbod in ieder geval intrekken indien de uithuisgeplaatste een aanbod tot hulpverlening heeft aanvaard en dit door de instantie voor advies of hulpverlening, aangewezen ingevolge het achtste lid, is bevestigd, en deze aanvaarding tevens inhoudt dat de uithuisgeplaatste hulpverlening aan één of meer personen die met de uithuisgeplaatste in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven niet zal belemmeren en zal meewerken indien dit van hem wordt gevraagd door de instantie voor advies of hulpverlening.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV7497 - Tenlastelegging schending huisverbod: bestanddelen en wettelijke grondslag - 2 april 2012

ECLI:NL:HR:2012:BV74972 april 2012Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak

Een tenlastelegging voor het schenden van een huisverbod hoeft niet expliciet de term 'uithuisgeplaatste' of de wettelijke grondslag van het verbod te bevatten. Het noemen van 'een aan hem opgelegd huisverbod' is voldoende, omdat dit impliciet de hoedanigheid en de basis van het verbod omvat.

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3062 - Huisverbod is geen straf, dus strafvervolging voor hetzelfde feit is toegestaan - 4 december 2017

ECLI:NL:HR:2017:30624 december 2017Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Het opleggen van een bestuursrechtelijk huisverbod is geen 'criminal charge' en heeft geen punitief karakter. Het staat daarom een latere strafrechtelijke vervolging voor hetzelfde feit niet in de weg. De situatie is niet vergelijkbaar met de uitzonderlijke samenloop bij het voormalige alcoholslotprogramma.

Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2239 - Bekentenis huisverbod vereist ook erkenning van opzet - 3 oktober 2016

ECLI:NL:HR:2016:22393 oktober 2016Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Voor een verkorte bewijsmotivering (art. 359 lid 3 Sv) is een volledige bekentenis vereist. Bij een misdrijf als het schenden van een huisverbod (art. 11 Wet tijdelijk huisverbod) moet de verdachte niet alleen de handeling bekennen, maar ook het opzet daarop. Zonder die erkenning is de bekentenis niet ondubbelzinnig.

Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:4154 - Raad van State - 15 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:415415 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:194 - Huisverbod: verblijf in geschakelde woning is schending van nabijheidsverbod - 10 februari 2025

ECLI:NL:HR:2025:19410 februari 2025Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Het verblijven in de direct aangrenzende helft van een twee-onder-een-kapwoning valt onder 'zich ophouden in de nabijheid van' de woning waarvoor een huisverbod geldt. Dit vormt een overtreding van het huisverbod zoals strafbaar gesteld in de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2024:2903 - Raad van State - 16 juli 2024

ECLI:NL:RVS:2024:290316 juli 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:61 - Rechtbank Rotterdam - 3 januari 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:613 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13041 - Rechtbank Den Haag - 24 juli 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1304124 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:3410 - Rechtbank Midden-Nederland - 29 mei 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:341029 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:3166 - Rechtbank Midden-Nederland - 16 mei 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:316616 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak