Artikel 11
1. De uithuisgeplaatste die handelt in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, of artikel 9, eerste lid, gegeven huisverbod wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of een geldboete van de vierde categorie.
2. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BV7497 - Tenlastelegging schending huisverbod: bestanddelen en wettelijke grondslag - 2 april 2012
Een tenlastelegging voor het schenden van een huisverbod hoeft niet expliciet de term 'uithuisgeplaatste' of de wettelijke grondslag van het verbod te bevatten. Het noemen van 'een aan hem opgelegd huisverbod' is voldoende, omdat dit impliciet de hoedanigheid en de basis van het verbod omvat.
ECLI:NL:HR:2016:2239 - Bekentenis huisverbod vereist ook erkenning van opzet - 3 oktober 2016
Voor een verkorte bewijsmotivering (art. 359 lid 3 Sv) is een volledige bekentenis vereist. Bij een misdrijf als het schenden van een huisverbod (art. 11 Wet tijdelijk huisverbod) moet de verdachte niet alleen de handeling bekennen, maar ook het opzet daarop. Zonder die erkenning is de bekentenis niet ondubbelzinnig.
ECLI:NL:HR:2025:194 - Huisverbod: verblijf in geschakelde woning is schending van nabijheidsverbod - 10 februari 2025
Het verblijven in de direct aangrenzende helft van een twee-onder-een-kapwoning valt onder 'zich ophouden in de nabijheid van' de woning waarvoor een huisverbod geldt. Dit vormt een overtreding van het huisverbod zoals strafbaar gesteld in de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).