Terug naar bibliotheek
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XXIII. Afpersing en afdreiging
Artikel 318

Artikel 318 (Afdreiging straf verzwaring klachtvereiste)

Laatste versie

1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

3. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is.

Uitleg in duidelijke taal

1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Dit betekent dat een persoon die handelt met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en daartoe iemand dwingt door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim, tot een van de volgende handelingen:

  • de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort;
  • het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld;
  • het ter beschikking stellen van gegevens; wordt beschouwd als schuldig aan afdreiging en wordt daarvoor gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of een geldboete van de vijfde categorie.

2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Dit betekent dat als het feit (afdreiging) wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, de daarvoor gestelde gevangenisstraf met een derde wordt verhoogd.

3. Dit misdrijf wordt niet vervolgd dan op klacht van hem tegen wie het gepleegd is.

Dit betekent dat dit misdrijf niet vervolgd wordt dan op klacht van de persoon tegen wie het gepleegd is. Zonder een dergelijke klacht vindt er geen vervolging plaats.