Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

1. Zodra de beslaglegger in de hoofdzaak een executoriale titel heeft verkregen en deze voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, gaat het conservatoir beslag over in een executoriaal beslag, mits de verkregen titel aan de beslagene en, zo het beslag onder een derde is gelegd, ook aan deze is betekend.

Dit artikelonderdeel beschrijft dat zodra de partij die beslag heeft gelegd (de beslaglegger) in de hoofdzaak een executoriale titel heeft verkregen en deze titel gereed is voor tenuitvoerlegging (vatbaar is geworden), het conservatoir beslag overgaat in een executoriaal beslag. Dit gebeurt op voorwaarde dat de verkregen titel officieel is bekendgemaakt (betekend) aan de partij op wiens goederen beslag is gelegd (de beslagene). Indien het beslag onder een derde is gelegd, moet de titel ook aan deze derde zijn betekend.

2. Wordt de eis in de hoofdzaak afgewezen, en is deze afwijzing in kracht van gewijsde gegaan, dan vervalt daardoor tevens van rechtswege het beslag. Hetzelfde geldt, indien voor de tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdzaak een rechterlijk bevelschrift of verlof nodig is, en de beslissing waarbij dit door de rechter is geweigerd in kracht van gewijsde is gegaan.

Dit artikelonderdeel stelt dat indien de eis in de hoofdzaak wordt afgewezen en deze afwijzing onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan), het beslag daardoor automatisch (van rechtswege) vervalt. Hetzelfde is van toepassing als voor de tenuitvoerlegging van de beslissing in de hoofdzaak een rechterlijk bevelschrift of verlof noodzakelijk is, en de rechterlijke beslissing waarbij dit bevelschrift of verlof is geweigerd, onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan).