Artikel 611d (Dwangsom wijzigen door onmogelijkheid voldoen hoofdveroordeling)
1. De rechter die een dwangsom heeft opgelegd, kan op vordering van de veroordeelde de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen.
2. Voor zover de dwangsom verbeurd was voordat de onmogelijkheid intrad, kan de rechter haar niet opheffen of verminderen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter die een dwangsom heeft opgelegd, kan op vordering van de veroordeelde de dwangsom opheffen, de looptijd ervan opschorten gedurende de door hem te bepalen termijn of de dwangsom verminderen in geval van blijvende of tijdelijke, gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen.
Dit betekent letterlijk: De rechter die een dwangsom heeft opgelegd, is bevoegd om, indien de veroordeelde partij hierom verzoekt (op vordering van de veroordeelde), de dwangsom te beëindigen (opheffen). De rechter kan eveneens de periode gedurende welke de dwangsom van kracht is (de looptijd ervan) tijdelijk onderbreken (opschorten) voor een door de rechter vast te stellen periode (gedurende de door hem te bepalen termijn). Daarnaast kan de rechter de hoogte van de dwangsom verlagen (verminderen). Deze maatregelen zijn mogelijk in een situatie waarin het voor de veroordeelde blijvend of tijdelijk, en geheel of gedeeltelijk, onmogelijk is (onmogelijkheid) om te voldoen aan de primaire veroordeling (de hoofdveroordeling).
2. Voor zover de dwangsom verbeurd was voordat de onmogelijkheid intrad, kan de rechter haar niet opheffen of verminderen.
Dit betekent letterlijk: In het geval dat de dwangsom al verschuldigd was geworden (verbeurd was) voordat de situatie van onmogelijkheid zich voordeed (intrad), heeft de rechter niet de bevoegdheid om deze reeds verbeurde dwangsom op te heffen of te verminderen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBGEL:2025:7816 - Rechtbank Gelderland - 24 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:6151 - Rechtbank Gelderland - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:17161 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1841 - Hof: werkgever faalt in bewijs van correcte cao-naleving - 16 september 2025
Het Gerechtshof oordeelt dat een transportbedrijf niet aantoont de cao correct te hebben nagekomen. Een vakbond kan als cao-partij zowel nakoming van de cao-verplichtingen jegens werknemers vorderen als vergoeding van haar eigen materiële en immateriële schade, die door de niet-nakoming is ontstaan.