Artikel 6. Voorkomen van dubbele belasting
1. In afwijking van artikel 24, tweede lid, van het besluit, wordt de vermindering, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, berekend met inachtneming van de inkomstenbelasting die over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van artikel 2, maar vóór de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, verschuldigd zou zijn.
2. In afwijking van artikel 24, vijfde lid, onderdelen a en b, van het besluit wordt verstaan onder:
het forfaitaire rendement van de rendementsgrondslag in het buitenland: het rendement van de bezittingen in het buitenland, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit, verminderd met het rendement van de schulden in verband met die bezittingen; het noemerinkomen: het belastbare inkomen uit sparen en beleggen zoals dat na toepassing van artikel 2 is vastgesteld.
3. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdeel a, wordt het rendement van de bezittingen in het buitenland en het rendement van de schulden in verband met die bezittingen bepaald met inachtneming van artikel 3, derde lid.
4. Indien het belastbare inkomen uit sparen en beleggen wordt bepaald met inachtneming van artikel 6a, vinden het eerste tot en met derde lid geen toepassing en wordt het besluit toegepast met inachtneming van het vijfde tot en met elfde lid.
5. In afwijking van artikel 23, eerste lid, van het besluit bestaat het buitenlandse voordeel uit sparen en beleggen uit het gezamenlijke bedrag aan werkelijk rendement van bezittingen in het buitenland en van schulden in verband met die bezittingen. Daarbij zijn bezittingen in het buitenland bezittingen als bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit voor zover de daaruit genoten opbrengsten zijn onderworpen aan een belasting naar het inkomen die vanwege de andere Mogendheid waarin de bezittingen zijn gelegen, wordt geheven.
6. In afwijking van artikel 24, tweede lid, van het besluit wordt de vermindering, bedoeld in het eerste lid van dat artikel, berekend met inachtneming van de inkomstenbelasting die over het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van artikel 6a, maar vóór de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, verschuldigd zou zijn.
7. Artikel 24, derde lid, van het besluit blijft buiten toepassing.
8. In afwijking van artikel 24, vijfde lid, onderdelen a en b, van het besluit wordt verstaan onder:
a. het forfaitaire rendement van de rendementsgrondslag in het buitenland: het werkelijke rendement van de bezittingen in het buitenland, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van het besluit, en de schulden in verband met die bezittingen; b. het noemerinkomen: het belastbare inkomen uit sparen en beleggen zoals dat na toepassing van artikel 6a is vastgesteld.
9. Voor de toepassing van het vijfde lid en het achtste lid, onderdeel a, worden het werkelijke rendement van de bezittingen in het buitenland en het werkelijke rendement van de schulden in verband met die bezittingen bepaald met inachtneming van artikel 6a, tweede lid.
10. Voor de toepassing van artikel 25, vierde lid, van het besluit wordt onder het bedrag aan berekende belasting op het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen verstaan: het bedrag aan berekende belasting op het belastbare inkomen uit sparen en beleggen na toepassing van artikel 6a.
11. Bij de toepassing van artikel 25b, vierde lid, van het besluit wordt artikel 6a toegepast bij het bepalen van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen.