Artikel 78 (Cassatieberoep bij de Hoge Raad)
1. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen de handelingen, arresten, vonnissen en beschikkingen van de gerechtshoven en de rechtbanken, ingesteld hetzij door een partij, hetzij «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de handelingen en uitspraken van de rechtbanken in zaken waarvan zij als bestuursrechter kennis nemen.
3. Het eerste lid is voorts niet van toepassing ten aanzien van de handelingen en beslissingen van de rechtbanken en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en in zaken betreffende bestuurlijke boeten opgelegd op grond van artikel 154b van de Gemeentewet, met dien verstande dat de Hoge Raad wel kennis neemt van de eis tot «cassatie in het belang der wet» door de procureur-generaal.
4. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voorzover dit bij wet is bepaald.
5. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie ingesteld «in het belang der wet» tegen uitspraken van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, bedoeld in artikel 32 van de Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming.
6. Een partij kan geen beroep in cassatie instellen indien voor haar een ander gewoon rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
7. Cassatie «in het belang der wet» kan niet worden ingesteld indien voor partijen een gewoon rechtsmiddel openstaat en brengt geen nadeel toe aan de rechten door partijen verkregen
Uitleg in duidelijke taal
1. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen de handelingen, arresten, vonnissen en beschikkingen van de gerechtshoven en de rechtbanken, ingesteld hetzij door een partij, hetzij «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
Dit betekent dat de Hoge Raad bevoegd is om beroepen in cassatie te behandelen. Deze beroepen kunnen worden ingesteld tegen de handelingen, arresten (uitspraken van gerechtshoven), vonnissen (uitspraken van rechtbanken in dagvaardingsprocedures) en beschikkingen (uitspraken van rechtbanken in verzoekschriftprocedures) van de gerechtshoven en de rechtbanken. Zo'n beroep kan worden ingesteld door een partij in de zaak, of «in het belang der wet» door de procureur-generaal bij de Hoge Raad.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op de handelingen en uitspraken van de rechtbanken in zaken waarvan zij als bestuursrechter kennis nemen.
Dit lid stelt dat de regel uit het eerste lid niet geldt voor handelingen en uitspraken van rechtbanken wanneer zij optreden als bestuursrechter (dus in zaken die het bestuursrecht betreffen).
3. Het eerste lid is voorts niet van toepassing ten aanzien van de handelingen en beslissingen van de rechtbanken en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zaken met betrekking tot de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en in zaken betreffende bestuurlijke boeten opgelegd op grond van artikel 154b van de Gemeentewet, met dien verstande dat de Hoge Raad wel kennis neemt van de eis tot «cassatie in het belang der wet» door de procureur-generaal.
Dit betekent verder dat de regel uit het eerste lid ook niet van toepassing is op handelingen en beslissingen van de rechtbanken en van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in specifieke zaken. Het gaat hier om zaken die te maken hebben met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (vaak Wahv of Mulderzaken genoemd) en om zaken over bestuurlijke boeten die zijn opgelegd op basis van artikel 154b van de Gemeentewet. Een uitzondering hierop is dat de Hoge Raad wél kennis neemt van een eis tot «cassatie in het belang der wet» die door de procureur-generaal wordt ingesteld in dergelijke zaken.
4. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voorzover dit bij wet is bepaald.
Dit lid geeft aan dat de Hoge Raad beroepen in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter behandelt, maar alleen in de gevallen waarin dit specifiek in een wet is vastgelegd.
5. De Hoge Raad neemt kennis van het beroep in cassatie ingesteld «in het belang der wet» tegen uitspraken van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, bedoeld in artikel 32 van de Instellingswet Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming.
Dit betekent dat de Hoge Raad ook bevoegd is voor beroepen in cassatie die «in het belang der wet» worden ingesteld tegen uitspraken van de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming. Het gaat hier om uitspraken zoals bedoeld in artikel 32 van de wet die deze Raad instelt.
6. Een partij kan geen beroep in cassatie instellen indien voor haar een ander gewoon rechtsmiddel openstaat of heeft opengestaan.
Dit lid bepaalt dat een partij niet in cassatie kan gaan bij de Hoge Raad als er voor die partij een ander normaal rechtsmiddel (zoals hoger beroep) beschikbaar is of was.
7. Cassatie «in het belang der wet» kan niet worden ingesteld indien voor partijen een gewoon rechtsmiddel openstaat en brengt geen nadeel toe aan de rechten door partijen verkregen
Dit betekent dat de procureur-generaal geen cassatie «in het belang der wet» kan instellen als de partijen in de zaak zelf nog een gewoon rechtsmiddel kunnen aanwenden. Bovendien heeft een cassatie «in het belang der wet» geen negatieve gevolgen voor de rechten die de partijen al hebben verkregen in de zaak.