Terug naar bibliotheek
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:1349 - Hoge Raad: Geen cassatieberoep mogelijk tegen uitspraken RvS - 19 september 2025

Arrest

ECLI:NL:HR:2025:134919 september 2025

Essentie

De Hoge Raad verklaart een beroep in cassatie nietontvankelijk omdat het is ingesteld tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op grond van de Wet op de rechterlijke organisatie is cassatie tegen dergelijke uitspraken niet mogelijk bij gebrek aan een wettelijke bepaling.

Rechtsgebieden

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht

Arrest inhoud

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer25/02221 Datum19 september 2025

ARREST

op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 mei 2025, nr. 202403526/1/A2[1].

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Op grond van artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025.

ECLI:NL:RVS:2025:2080.


Voetnoten

ECLI:NL:RVS:2025:2080.