Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk III. Algemene bepalingen ter bescherming van de bodem
Artikel 13

Artikel 13

Laatste versie

Ieder die op of in de bodem handelingen verricht als bedoeld in de artikelen 6 tot en met 11 en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd of aangetast, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging of aantasting te voorkomen, dan wel indien die verontreiniging of aantasting zich voordoet, de verontreiniging of de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Indien de verontreiniging of aantasting het gevolg is van een ongewoon voorval, worden de maatregelen onverwijld genomen.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2024]

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM0256

ECLI:NL:HR:2010:BM025613 juli 2010Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2000:AA6088

ECLI:NL:HR:2000:AA60886 juni 2000Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2247 - Opzet bij Feitelijk Leidinggeven en Geculposeerde Delictsbestanddelen

ECLI:NL:HR:2018:22474 december 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat het opzet van een feitelijk leidinggever niet hoeft te zijn gericht op een delictsbestanddeel waarvoor de wet zelf een lichtere schuldvorm, zoals 'redelijkerwijs kunnen vermoeden', voldoende acht. Dit geldt ook als het economisch delict opzettelijk moet zijn begaan.

StrafrechtFinancieel Economisch Strafrecht, Materieel Strafrecht
BestuursrechtOmgevingsrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:AZ0220

ECLI:NL:HR:2007:AZ022017 april 2007Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:2976

ECLI:NL:HR:2015:29766 oktober 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AZ1582

ECLI:NL:HR:2006:AZ158222 december 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1960 - Dumpen van vaten drugsafval: Wanneer kan bodemverontreiniging worden aangenomen?

ECLI:NL:HR:2020:19608 december 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het dumpen van afvalstoffen van drugsproductie, verpakt in vaten of jerrycans, op de onbeschermde bodem is voldoende voor het oordeel dat de bodem 'kon worden verontreinigd' (Wet bodembescherming). Bewijs van daadwerkelijke lekkage op de dumplocatie is hiervoor niet vereist.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:240 - Toerekening opzet aan rechtspersoon bij bodemverontreiniging ondanks geruststelling derde

ECLI:NL:HR:2017:24014 februari 2017Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De kennis van een projectleider over bodemverontreiniging, gebaseerd op een rapport, wordt toegerekend aan de rechtspersoon. Het opzet van de rechtspersoon wordt aangenomen, ondanks een geruststellende mededeling van een derde dat de grond toch gebruikt mocht worden. Het niet-naleven van de zorgplicht weegt hier zwaarder.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Financieel Economisch Strafrecht, Strafprocesrecht
BestuursrechtOmgevingsrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2007:BA6575

ECLI:NL:HR:2007:BA657518 september 2007Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AP8079

ECLI:NL:HR:2004:AP807921 september 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak