Artikel 20
1. Het recht op uitkering eindigt:
a. met ingang van de dag waarop de werknemer geen recht op uitkering meer heeft op grond van artikel 19; b. met ingang van de dag waarop de voor de werknemer geldende uitkeringsduur is verstreken; c. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer niet meer werkloos is omdat hij inkomen geniet dat, na vermenigvuldiging met de factor C / D, bedoeld inartikel 47, eerste lid, onderdelen a en b, meer dan 87,5% van het maandloon bedraagt; d. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin de werknemer, die weer arbeid verricht en die daardoor minder dan vijf uur arbeidsurenverlies als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, heeft, een aanvraag tot eindiging van het recht op WW-uitkering heeft ingediend.
2. Dit lid is nog niet in werking getreden.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBMNE:2025:3280 - Rechtbank Midden-Nederland - 1 juli 2025
ECLI:NL:CRVB:2025:1352 - Centrale Raad van Beroep - 3 september 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:1432 - Gerechtvaardigd vertrouwen op toezegging over flexibele korting bovenwettelijke WW-uitkering - 15 juli 2025
Het hof oordeelt dat een voormalig werknemer gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de toezegging van de uitvoerder, namens de werkgever, dat een overschrijding van vrijgestelde uren niet tot een definitieve korting op haar bovenwettelijke werkloosheidsuitkering zou leiden. Dit vertrouwen eindigt zodra het UWV de werkzaamheden officieel anders kwalificeert.