Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 3. Verblijf
Afdeling 4. De verblijfsvergunning asiel
Paragraaf 1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd
Artikel 30c

Artikel 30c

Laatste versie

1. Een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 kan buiten behandeling worden gesteld in de zin van artikel 28 van de Procedurerichtlijn, indien:

a. de vreemdeling heeft nagelaten te antwoorden op verzoeken om informatie te verstrekken die van wezenlijk belang is voor zijn aanvraag; b. de vreemdeling niet is verschenen bij een gehoor en hij niet binnen een termijn van twee weken heeft aangetoond dat dit niet aan hem is toe te rekenen; of c. de vreemdeling is verdwenen of zonder toestemming van Onze Minister is vertrokken en hierover toerekenbaar niet binnen een termijn van twee weken contact heeft opgenomen met de bevoegde autoriteiten.

2. Indien de vreemdeling een nieuwe aanvraag indient nadat zijn aanvraag buiten behandeling is gesteld, wordt deze behandeld als een eerste aanvraag, tenzij de vreemdeling eerder een aanvraag heeft gedaan die is afgewezen.

3. Het besluit een aanvraag buiten behandeling te stellen, wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet gelijkgesteld met een afwijzing.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het eerste en tweede lid.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3564 - Raad van State - 10 september 2024

ECLI:NL:RVS:2024:356410 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:8959 - Rechtbank Den Haag - 5 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:89595 juni 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2604 - Raad van State - 25 juni 2024

ECLI:NL:RVS:2024:260425 juni 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:13374 - Rechtbank Den Haag - 18 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1337418 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:1523 - Rechtbank Den Haag - 11 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:152311 februari 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:4049 - Raad van State - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:40498 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:6617 - Rechtbank Den Haag - 29 april 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:661729 april 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:1057 - Rechtbank Den Haag - 24 januari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:105724 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:16686 - Rechtbank Den Haag - 9 oktober 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:166869 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:19512 - Rechtbank Den Haag - 10 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:1951210 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak