Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Algemene en strafbepalingen
Afdeling 2. Afwijking op grond van verdragen
Paragraaf 2. EG/EER
Artikel 8.7

Artikel 8.7

Laatste versie

1. Deze paragraaf is van toepassing op vreemdelingen die de nationaliteit bezitten van een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dan wel van Zwitserland, en die zich naar Nederland begeven of in Nederland verblijven.

2. Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de familieleden die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleiden of zich bij hem in Nederland voegen, voor zover het betreft:

a. de echtgenoot; b. de partner, waarmee de vreemdeling een naar Nederlands internationaal privaatrecht geldig geregistreerd partnerschap is aangegaan; c. de rechtstreekse bloedverwant in neergaande lijn, van een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid, of van diens echtgenoot of geregistreerd partner, voor zover die bloedverwant jonger is dan 21 jaar of ten laste is van die echtgenoot of geregistreerd partner; of d. de rechtstreekse bloedverwant in opgaande lijn die ten laste is van de vreemdeling of van het gezinslid, bedoeld onder a of b.

3. Deze paragraaf is voorts van toepassing op andere familieleden dan bedoeld in het tweede lid, die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleiden of zich bij hem in Nederland voegen, in geval zij:

a. in het land van herkomst ten laste zijn van of inwonen bij die vreemdeling; of b. vanwege ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door die vreemdeling strikt behoeven.

4. Deze paragraaf is eveneens van toepassing op de ongehuwde partner die een vreemdeling als bedoeld in het eerste lid naar Nederland begeleidt of zich bij hem in Nederland voegt en die een deugdelijk bewezen duurzame relatie met die vreemdeling heeft, en op de rechtstreekse bloedverwant in de neergaande lijn van een zodanige partner, voor zover die bloedverwant jonger is dan 18 jaar en die partner vergezelt of zich bij die partner in Nederland voegt.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

5 uitspraken gevonden
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:17396 - Verblijfsrecht EU: bewijslast voor ten laste leggen en schending hoorplicht - 19 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1739619 september 2025Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De rechtbank oordeelt dat een derdelander onvoldoende heeft aangetoond ten laste van haar kleinzoon, een Unieburger, te komen. De noodzakelijke en reële ondersteuning in het land van herkomst is niet bewezen. De minister mocht afzien van horen omdat eiseres essentiële bewijsstukken niet heeft aangeleverd.

BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16245 - Rechtbank Den Haag - 2 september 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:162452 september 2025Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:13277 - Rechtbank Den Haag - 9 juli 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:132779 juli 2025Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:16207 - Rechtbank Den Haag - 27 augustus 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:1620727 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2025:13392 - Rechtbank Den Haag - 7 juli 2025

ECLI:NL:RBDHA:2025:133927 juli 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtVreemdelingenrecht, Bestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten