Terug naar bibliotheek
Verordening vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuurArtikel 6

Artikel 6

Laatste versie

1 De advocaat die inschrijving of verlenging van de inschrijving als advocaat bij de Hoge Raad verzoekt, dient gedurende de aan het verzoek voorafgaande periode van drie jaar zelfstandig ten minste twaalf civiele cassatiezaken te hebben behandeld, waarvan ten minste zes zaken tot een beoordeling door de Hoge Raad hebben geleid. Hierbij worden niet meegerekend zaken waarin het cassatieberoep op grond van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie niet-ontvankelijk is verklaard.

2 De Commissie vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur beoordeelt of aan de in het vorige lid gestelde eis is voldaan en geeft in het bevestigend geval de advocaat daarvan een verklaring af.

3 De Algemene Raad kan, gehoord de Commissie vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur en de Commissie van toezicht en advies civiele cassatieadvocatuur, in bijzondere gevallen gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van het in het eerste lid vereiste aantal van twaalf respectievelijk zes cassatiezaken.

Details

[Regeling vervallen per 01-01-2015]