Artikel 2
1 Op schriftelijk verzoek van de advocaat gaat de secretaris over tot diens voorlopige inschrijving, inschrijving of tot verlenging van de inschrijving als advocaat bij de Hoge Raad.
2 De voorlopige inschrijving, de inschrijving of de verlenging van de inschrijving als advocaat bij de Hoge Raad bestaat uit een aantekening op het tableau met vermelding van de termijn waarvoor de voorlopige inschrijving, de inschrijving of de verlengde inschrijving van de advocaat bij de Hoge Raad geldt.
3 Voorlopige inschrijving vindt pas plaats nadat de advocaat de verklaring omtrent het examen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, heeft overgelegd. De voorlopige inschrijving heeft een geldingsduur van drie jaar.
4 De secretaris bericht de voorlopig ingeschreven advocaat ten hoogste zes en uiterlijk drie maanden voor het verlopen van de voorlopige inschrijving dat deze zal verlopen.
5 Inschrijving vindt plaats nadat de advocaat uiterlijk een maand voor het verlopen van de voorlopige inschrijving de verklaring omtrent de proeve van bekwaamheid als bedoeld in artikel 5, tweede lid, en de verklaring omtrent de beoordeling als bedoeld in artikel 6, tweede lid, heeft overgelegd. De inschrijving heeft een geldingsduur van drie jaar.
6 De secretaris bericht de ingeschreven advocaat ten hoogste zes en uiterlijk drie maanden voor het verlopen van de inschrijving dat deze zal verlopen.
7 Verlenging van de inschrijving vindt pas plaats nadat de advocaat uiterlijk een maand voor het verlopen van de inschrijving de verklaring als bedoeld in artikel 6, tweede lid, heeft overgelegd. De inschrijving wordt voor de duur van drie jaar verlengd.
8 Indien de advocaat niet tijdig het verzoek tot inschrijving of verlenging van de inschrijving doet, kan de Commissie vakbekwaamheidseisen civiele cassatieadvocatuur besluiten dat de advocaat de proeve van bekwaamheid als bedoeld in artikel 5 opnieuw moet afleggen.
Details
[Regeling vervallen per 01-01-2015]