Artikel 420bis.1 (Eenvoudig witwassen uit eigen misdrijf)
Witwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig witwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Uitleg in duidelijke taal
Witwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf wordt als eenvoudig witwassen gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Dit artikel beschrijft de strafbaarstelling van 'eenvoudig witwassen'. Dit specifieke type witwassen vindt plaats wanneer iemand enkel een voorwerp verwerft of voorhanden heeft, waarbij dat voorwerp onmiddellijk afkomstig is uit een misdrijf dat diezelfde persoon zelf heeft begaan (enig eigen misdrijf). De straf hiervoor is een gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:2842 - Hoge Raad Duidt Nieuwe Wetgeving Eenvoudig Witwassen en Kwalificatie-Uitsluitingsgrond
De Hoge Raad geeft een overzicht van de nieuwe witwaswetgeving per 1 januari 2017. Centraal staat de introductie van 'eenvoudig (schuld)witwassen', wat het enkel verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp uit eigen misdrijf strafbaar stelt, zonder de eis van een verbergings- of verhulhandeling.
ECLI:NL:HR:2021:1702 - Hoge Raad: Drie witwashandelingen met panden voldoende voor 'gewoonte'
Drie samenhangende witwashandelingen, het verwerven en verhullen van de rechthebbende op drie panden binnen ruim een jaar, kunnen een 'gewoonte' van witwassen vormen. De Hoge Raad benadrukt dat de aard van de gedragingen en de onderlinge samenhang van belang zijn voor dit oordeel.
ECLI:NL:HR:2017:1115 - Hoge Raad verruimt criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling
De Hoge Raad verruimt het toepassingsbereik van eendaadse samenloop en de voortgezette handeling. Een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen staat toepassing niet in de weg. Beslissend is of de gedragingen zodanig samenhangen dat de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.
ECLI:NL:HR:2016:1197
ECLI:NL:HR:2017:1114 - Overzichtsarrest Samenloop: Hoge Raad verruimt criteria eendaadse samenloop en voortgezette handeling
De Hoge Raad stelt dat een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen eendaadse samenloop of een voortgezette handeling niet uitsluit. Bepalend is of de gedragingen een samenhangend feitencomplex vormen waarvoor de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt, wat een verruiming van de toepassing inhoudt.
ECLI:NL:HR:2018:2344 - Witwassen: overdragen en omzetten van geld is meer dan voorhanden hebben
Het overdragen (verbergen in een kluis bij moeder) en omzetten (wisselen van kleine naar grote coupures) van crimineel geld kwalificeert als witwassen. Dit onderscheidt zich van het enkel voorhanden hebben van opbrengsten uit eigen misdrijf, omdat deze handelingen gericht zijn op het verhullen van de herkomst.
ECLI:NL:HR:2019:668 - Witwassen bewezen via kasopstelling ondanks ontbreken van gronddelict
Een groot, onverklaarbaar verschil tussen legale contante inkomsten en uitgaven in een kasopstelling kan een vermoeden van witwassen rechtvaardigen. Het is dan aan de verdachte om een concrete, verifieerbare en niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring te geven voor de herkomst van het geld.
ECLI:NL:HR:2020:36 - Witwassen: Motiveringsplicht bij Verklaring Verdachte over Herkomst Geld
Bij een verdenking van witwassen moet de rechter de verklaring van de verdachte over de herkomst van het geld expliciet toetsen. Het is onvoldoende om de bewezenverklaring te baseren op het ontbreken van bewijsstukken als de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd.
ECLI:NL:HR:2015:950
ECLI:NL:HR:2017:1112 - Hoge Raad verruimt criteria voor eendaadse samenloop en voortgezette handeling
De Hoge Raad verruimt de criteria voor eendaadse samenloop en de voortgezette handeling. Een enigszins uiteenlopende strekking van strafbepalingen staat toepassing niet in de weg; beslissend is of de gedragingen een zodanig samenhangend feitencomplex vormen dat de verdachte in wezen één verwijt wordt gemaakt.