Artikel 226 (Schorsing door overlijden verlies hoedanigheid advocaat)
1. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, wordt het geding van rechtswege geschorst doordat de gestelde advocaat overlijdt of doordat hij zijn hoedanigheid van advocaat verliest.
2. Artikel 225, derde en vierde lid, is van toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, wordt het geding van rechtswege geschorst doordat de gestelde advocaat overlijdt of doordat hij zijn hoedanigheid van advocaat verliest.
Dit betekent dat in rechtszaken waarbij partijen verplicht zijn zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen (niet in persoon kunnen procederen), de procedure automatisch (van rechtswege) wordt onderbroken (geschorst) als de aangewezen (gestelde) advocaat overlijdt of zijn bevoegdheid als advocaat (hoedanigheid van advocaat) verliest.
2. Artikel 225, derde en vierde lid, is van toepassing.
Dit betekent dat de regels zoals beschreven in het derde en vierde lid van artikel 225 ook gelden voor de situatie beschreven in dit artikel.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BT2915 - Schorsing van advocaat is schorsing van het geding - 8 december 2011
De disciplinaire schorsing van een advocaat is een ‘verlies van hoedanigheid’ zoals bedoeld in art. 226 lid 1 Rv. Dit leidt tot een schorsing van het geding van rechtswege, bedoeld om de partij te beschermen. Een proceshandeling verricht na intreding van de schorsing is nietig.
ECLI:NL:HR:2016:1389 - Verlies hoedanigheid advocaat bij Hoge Raad leidt tot schorsing geding - 4 juli 2016
Indien een advocaat tijdens een cassatieprocedure de hoedanigheid 'advocaat bij de Hoge Raad' verliest, wordt het geding van rechtswege geschorst op grond van de overeenkomstige toepassing van artikel 226 Rv. Dit beschermt de desbetreffende partij.