Artikel 3
1. Het bevoegd gezag wijst een deskundige aan die de als gevolg van het dienstongeval ontstane mate van invaliditeit van de ambtenaar vaststelt aan de hand van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment van de American Medical Association. De vaststelling vindt plaats zodra voorzienbaar is dat de toestand van de ambtenaar niet meer zal verbeteren of verslechteren, doch uiterlijk twee jaar na het dienstongeval.
2. Het smartengeld is gelijk aan de in procenten vastgestelde mate van invaliditeit, tenzij op grond van artikel 4 een hoger uitkeringspercentage wordt vastgesteld.
3. Indien de ambtenaar anders dan als gevolg van het dienstongeval overlijdt voordat het uitkeringspercentage kan worden vastgesteld, wordt uitgekeerd naar het bedrag dat naar verwachting zou zijn uitgekeerd.
4. Het bevoegd gezag draagt de kosten van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid.
Details
[Regeling vervallen per 01-04-2025]