Artikel 2a
1. Indien een in artikel 2, eerste lid, bedoeld belang of internationale afspraak, ten behoeve waarvan in een invoer- of uitvoerbesluit ten aanzien van de invoer of uitvoer van goederen regelen worden gesteld, zulks naar Ons oordeel vereist, kunnen die regelen in dat besluit van overeenkomstige toepassing worden verklaard op andere handelingen, welke worden verricht met betrekking tot zodanige goederen, voor zover het, in de zin van het Communautair douanewetboek, betreft:
- goederen die op regelmatige wijze zijn aangebracht en aangegeven of op regelmatige wijze zijn aangebracht onder geleide van een document voor communautair douanevervoer en die nog niet zijn vrijgegeven voor een van de douanebestemmingen als bedoeld in artikel 4, onderdeel 16, onder a, d of f, van het Communautair douanewetboek;
- communautaire goederen die zijn aangegeven voor de douaneregeling uitvoer dan wel niet-communautaire goederen waarvoor een aangifte tot wederuitvoer is gedaan.
Ter zake van die toepassing kunnen bij of krachtens het besluit nadere regelen worden gesteld.
2. Voor de in het eerste lid bedoelde toepassing van de in een invoer- of uitvoerbesluit gestelde regelen worden onder krachtens dat lid aangewezen handelingen mede verstaan handelingen, die kennelijk rechtstreeks zijn gericht op het bewerkstelligen van een of meer van die handelingen.
3. Indien het belang van de internationale rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak, ten behoeve waarvan in een uitvoerbesluit ten aanzien van de uitvoer van goederen regelen worden gesteld, zulks naar Ons oordeel vereist, kunnen die regelen in dat besluit van overeenkomstige toepassing worden verklaard op het doen uitgaan van zodanige goederen uit Nederland met als bestemming een andere Lid-Staat van de Europese Gemeenschappen. Het eerste lid, tweede volzin, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.
4. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in artikel 2, vierde lid, bedoelde regelen.
5. Met betrekking tot goederen:
- ten aanzien van welker uitvoer in een invoer- of uitvoerbesluit regelen worden gesteld,
- die behoren tot een in dat besluit aangegeven categorie van strategische goederen en
- waarvoor op grond van het bij of krachtens dit artikel bepaalde geen verbod op de wederuitvoer zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken geldt,kan Onze voornoemde minister, indien het belang van de internationale rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak of van de uitwendige veiligheid van het land dat vereist, bij beschikking bepalen dat het doen uitgaan van die goederen uit Nederland zonder vergunning is verboden.
6. Voor zover dit strekt tot uitvoering van verdragen of van bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties, kan Onze Minister van Economische Zaken regelen stellen ten aanzien van de uitvoer en de wederuitvoer van goederen waarvoor geen verbod op de uitvoer zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken geldt op grond van een uitvoerbesluit of een regeling als bedoeld in artikel 2, vierde lid, of 7, eerste lid.
Details
[Regeling vervallen per 01-08-2008]