Artikel 2
1. Indien het belang van de volkshuishouding, van de inwendige of uitwendige veiligheid des lands of van de internationale rechtsorde op zichzelf, dan wel een daarop betrekking hebbende internationale afspraak zulks naar Ons oordeel vereist, kunnen bij algemene maatregel van bestuur, in deze wet verder genoemd invoerbesluit, onderscheidenlijk uitvoerbesluit, regelen worden gesteld ten aanzien van:
- de invoer of de uitvoer van daarbij aangewezen goederen,
- de invoer of de uitvoer van goederen, die bestemd zijn voor, of van herkomst of oorsprong zijn uit daarbij aangewezen landen, dan wel een onbekende bestemming, herkomst of oorsprong hebben, of
- de invoer of de uitvoer van goederen, die op een daarbij aangegeven wijze worden betaald.
2. In een invoer- of uitvoerbesluit kan worden bepaald dat bij of krachtens dat besluit ten aanzien van de invoer of uitvoer van goederen gestelde regelen slechts gelden met betrekking tot een of meer daarbij aangewezen bestemmingen onderscheidenlijk gevallen als bedoeld in de in artikel 1 opgenomen definitie van invoer onderscheidenlijk uitvoer van goederen. Daarbij kan tevens worden bepaald, dat voor de toepassing van die regelen en de daarop berustende bepalingen de definitie van invoer onderscheidenlijk uitvoer slechts betrekking heeft op de aangewezen bestemmingen onderscheidenlijk gevallen.
3. De in het eerste lid bedoelde regelen kunnen onder meer inhouden:
- een verbod van invoer, onderscheidenlijk uitvoer, zonder vergunning van Onze bij het besluit aangewezen Minister;
- toekenning aan Onze bij het besluit aangewezen Minister van de bevoegdheid tot het vaststellen van rechten bij invoer, andere dan douanerechten, dan wel rechten bij uitvoer als bedoeld in artikel 1, tweede, onderscheidenlijk derde lid, van de Douanewet, alsmede van restituties of bijdragen, door hem op aanvrage te verlenen ter zake van de invoer, dan wel de uitvoer van goederen;
- toekenning aan Onze bij het besluit aangewezen Minister van de bevoegdheid van bij of krachtens het besluit gestelde regelen vrijstelling en, op aanvrage, ontheffing te verlenen;
- al hetgeen naar Ons oordeel overigens is vereist ter voldoening aan een internationale afspraak als in het eerste lid bedoeld.
4. Indien de regelen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, uitsluitend strekken ter uitvoering van verplichtingen die voortvloeien uit verdragen of uit bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties kan Onze Minister van Economische Zaken dan wel Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wat betreft verplichtingen op zijn terrein, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat deze regelen vaststellen.
Details
[Regeling vervallen per 01-08-2008]