Artikel 629a (Deskundigenverklaring loonvordering ziekte)
1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a.
2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.
3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.
4. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn onderzoek van belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelend arts of de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt geschaad.
5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult.
6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste lid slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter wijst een vordering tot betaling van loon als bedoeld in artikel 629 af, indien bij de eis niet een verklaring is gevoegd van een deskundige, benoemd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, omtrent de verhindering van de werknemer om de bedongen of andere passende arbeid te verrichten respectievelijk diens nakoming van de verplichtingen, bedoeld in artikel 660a.
Dit lid bepaalt dat de rechter een vordering tot betaling van loon, zoals omschreven in artikel 629, zal afwijzen. Dit gebeurt als bij de eis geen verklaring is gevoegd van een deskundige. Deze deskundige moet benoemd zijn door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat genoemd wordt in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. De verklaring moet gaan over de verhindering van de werknemer om de afgesproken (bedongen) of andere passende arbeid te verrichten, en/of over de nakoming door de werknemer van de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 660a.
2. Lid 1 geldt niet indien de verhindering respectievelijk de nakoming niet wordt betwist of het overleggen van de verklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden gevergd.
Het eerste lid is niet van toepassing als de verhindering van de werknemer om arbeid te verrichten of de nakoming van diens verplichtingen niet door de werkgever wordt betwist. Het geldt ook niet als het overleggen van de deskundigenverklaring in redelijkheid niet van de werknemer kan worden verwacht (gevergd).
3. De deskundige, die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht zijn onderzoek onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.
De deskundige die zijn benoeming heeft geaccepteerd, heeft de plicht zijn onderzoek zonder vooringenomenheid (onpartijdig) en zo goed mogelijk (naar beste weten) uit te voeren.
4. De deskundige die de hoedanigheid van arts bezit, kan de voor zijn onderzoek van belang zijnde inlichtingen over de werknemer inwinnen bij de behandelend arts of de behandelend artsen. Zij verstrekken de gevraagde inlichtingen voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van de werknemer niet onevenredig wordt geschaad.
Indien de deskundige een arts is, mag deze voor zijn onderzoek relevante inlichtingen over de werknemer verzamelen bij de behandelend arts of artsen. Deze behandelend artsen zijn verplicht de gevraagde inlichtingen te geven, op voorwaarde dat de persoonlijke levenssfeer van de werknemer hierdoor niet onevenredig wordt aangetast.
5. De rechter kan op verzoek van een der partijen of ambtshalve bevelen dat de deskundige zijn verklaring nader schriftelijk of mondeling toelicht of aanvult.
De rechter kan, hetzij op verzoek van een van de partijen (werknemer of werkgever), hetzij uit eigen beweging (ambtshalve), de deskundige opdragen om zijn verklaring schriftelijk of mondeling nader toe te lichten of aan te vullen.
6. De werknemer wordt ter zake van een vordering als bedoeld in het eerste lid slechts in de kosten van de werkgever als bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
Met betrekking tot een vordering zoals genoemd in het eerste lid, wordt de werknemer alleen veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de werkgever (zoals bedoeld in artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) indien er sprake is van kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht door de werknemer.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan worden bepaald dat de in het eerste lid bedoelde deskundige door een ander dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt aangewezen.
In een collectieve arbeidsovereenkomst of in een regeling vastgesteld door of namens een bestuursorgaan dat daartoe bevoegd is, kan worden bepaald dat de deskundige, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt aangewezen door een andere instantie dan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBLIM:2025:8341 - Kantonrechter oordeelt loonstop bij arbeidsconflict onterecht door druk werkgever - 27 augustus 2025
De kantonrechter oordeelt dat een loonopschorting en loonstop onterecht zijn wanneer een werkgever te snel en dwingend een gesprek over re-integratie eist. Het direct dreigen met en toepassen van deze sancties, tegen het advies van de bedrijfsarts, kwalificeert als ongeoorloofde druk en frustreert de re-integratie.
ECLI:NL:RBROT:2025:11262 - Kantonrechter handhaaft loonstop wegens weigeren passende arbeid tijdens arbeidsconflict - 22 juli 2025
De kantonrechter wijst de loonvordering van een zieke werknemer in kort geding af. De werkgever mocht een loonstop opleggen omdat de werknemer, ondanks positieve adviezen van de bedrijfsarts en het UWV, zonder deugdelijke grond weigerde passende arbeid bij een derde te verrichten.
ECLI:NL:RBMNE:2025:3637 - Onterechte loonstops en druk op zieke werknemer leiden tot billijke vergoeding - 1 juli 2025
De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding in het belang van de zieke werknemer. Het handelen van de werkgever, gekenmerkt door onterechte loonstops en het opvoeren van druk tijdens de reïntegratie, wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, wat leidt tot een billijke vergoeding.
ECLI:NL:GHDHA:2025:1734 - Hof bekrachtigt ontbinding wegens schenden reïntegratieverplichtingen door werkneemster - 2 september 2025
Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de arbeidsovereenkomst terecht is ontbonden op grond. De werkneemster kwam haar integratieverplichtingen zonder deugdelijke grond niet na door passend werk te weigeren. Dit handelen wordt als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd, waardoor geen transitievergoeding is verschuldigd.
ECLI:NL:RBZWB:2025:5717 - Ernstig verwijtbaar handelen van werkgever leidt tot billijke vergoeding bij ontslag - 31 juli 2025
De rechtbank kent een billijke vergoeding toe omdat de opzegging wegens langdurige arbeidsongeschiktheid het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dit omvatte de wijze van overplaatsing en het structureel negeren van adviezen van de bedrijfsarts tijdens de reïntegratie.
ECLI:NL:RBAMS:2025:5101 - Loonopschorting terecht bij onvoldoende onderbouwing voor weigering contact - 9 juli 2025
De rechtbank wijst een loonvordering af omdat de werkneemster onvoldoende heeft onderbouwd waarom zij niet kon reageren op contactverzoeken van haar werkgever en de arbodienst. Het loon werd terecht opgeschort, omdat zij haar stelling dat ze te ziek was om te reageren niet aannemelijk heeft gemaakt.