Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 6. Huur van bedrijfsruimte
Artikel 290

Artikel 290 (Toepassing en definitie huur bedrijfsruimte)

Laatste versie

1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op huur en verhuur van bedrijfsruimte.

2. Onder bedrijfsruimte wordt verstaan:

a. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die krachtens overeenkomst van huur en verhuur is bestemd voor de uitoefening van een kleinhandelsbedrijf, van een restaurant- of cafébedrijf, van een afhaal- of besteldienst of van een ambachtsbedrijf, een en ander indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is; b. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan die krachtens zulk een overeenkomst bestemd is voor de uitoefening van een hotelbedrijf; c. een onroerende zaak die krachtens zulk een overeenkomst is bestemd voor de uitoefening van een kampeerbedrijf.

3. Tot de in lid 2 bedoelde bedrijfsruimte worden ook gerekend de onroerende aanhorigheden, de bij het een en ander behorende grond en de, mede gelet op de bestemming van die bedrijfsruimte, afhankelijke woning.

Details

[Wijziging(en) zonder datum inwerkingtreding aanwezig. Zie het wijzigingenoverzicht]

Uitleg in duidelijke taal

1. De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op huur en verhuur van bedrijfsruimte.

Dit betekent letterlijk dat de regels die in deze specifieke afdeling van de wet staan, gelden voor overeenkomsten die betrekking hebben op het huren en verhuren van bedrijfsruimte.

2. Onder bedrijfsruimte wordt verstaan:

Dit lid geeft aan wat er onder het begrip 'bedrijfsruimte' wordt begrepen in de context van deze afdeling.

a. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan, die krachtens overeenkomst van huur en verhuur is bestemd voor de uitoefening van een kleinhandelsbedrijf, van een restaurant- of cafébedrijf, van een afhaal- of besteldienst of van een ambachtsbedrijf, een en ander indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor rechtstreekse levering van roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is;

Dit subonderdeel definieert bedrijfsruimte als een gebouwde onroerende zaak (zoals een pand) of een deel ervan. Deze zaak moet volgens de huurovereenkomst bestemd zijn voor de exploitatie van:

  • een kleinhandelsbedrijf (winkel),
  • een restaurant- of cafébedrijf,
  • een afhaal- of besteldienst, of
  • een ambachtsbedrijf. Een voorwaarde is dat er in de gehuurde ruimte een voor het publiek toegankelijke plaats moet zijn waar direct roerende zaken worden geleverd of diensten worden verleend.

b. een gebouwde onroerende zaak of gedeelte daarvan die krachtens zulk een overeenkomst bestemd is voor de uitoefening van een hotelbedrijf;

Dit subonderdeel stelt dat onder bedrijfsruimte ook een gebouwde onroerende zaak of een deel daarvan valt die, op basis van een dergelijke huurovereenkomst, bestemd is voor de exploitatie van een hotelbedrijf.

c. een onroerende zaak die krachtens zulk een overeenkomst is bestemd voor de uitoefening van een kampeerbedrijf.

Dit subonderdeel voegt toe dat ook een onroerende zaak die, op basis van een dergelijke huurovereenkomst, bestemd is voor de exploitatie van een kampeerbedrijf, als bedrijfsruimte wordt beschouwd.

3. Tot de in lid 2 bedoelde bedrijfsruimte worden ook gerekend de onroerende aanhorigheden, de bij het een en ander behorende grond en de, mede gelet op de bestemming van die bedrijfsruimte, afhankelijke woning.

Dit lid preciseert dat tot de bedrijfsruimte zoals omschreven in lid 2, ook de volgende zaken behoren:

  • de onroerende aanhorigheden (zaken die bij de hoofdzaak horen, zoals een schuur bij een boerderij die als bedrijfsruimte dient),
  • de grond die bij de bedrijfsruimte en de aanhorigheden hoort, en
  • een woning die afhankelijk is van de bedrijfsruimte, mede in aanmerking genomen de bestemming van die bedrijfsruimte (bijvoorbeeld een dienstwoning).